Advertentie
sociaal / Achtergrond

Tippelzone op z'n retour

Overlast en criminaliteit brachten de gemeentebesturen van Amsterdam en Den Haag ertoe hun tippelzone op te heffen. Nijmegen en Eindhoven overwegen sluiting. Maar de zones in Arnhem en Utrecht zijn al jarenlang een succes. Wat doen ze daar anders?

08 mei 2009

Het is op deze Champions Leagueavond stil op de Oude Veerweg, zo’n twee kilometer buiten het centrum van Arnhem. Sinds tien jaar is op dit industrieterrein de tippelzone gevestigd – hier zorgzone genoemd. ‘Voor veel politieke partijen had tippelzone een negatieve lading’, verduidelijkt wijkagent Marcel Koning. De pastorale rust weerhoudt Koning er niet van om de tippelzone een groot succes te noemen. ‘Vanaf het begin. En het heeft ons nooit veel werk bezorgd. Handhaven doe je hier bij wijze van spreken met twee vingers in je neus. Er is veel sociale controle, ook van de dames zelf. Die bellen ons meteen als er hier een vrouw zonder vergunning verschijnt.’

 

Met de komst van de tippelzone in 1997, is de drugs- en tippeloverlast in het Arnhemse Spijkerkwartier flink afgenomen, ook omdat de politie streng controleert. Als we in een onopvallende auto naar het Spijkerkwartier rijden stopt Koning bij een stilstaand busje waarvan de bestuurder door het open raam in gesprek is met een morsig uitziende vrouw, een goede bekende van de wijkagent.

 

Nerveus lacht ze een paar zwarte tanden bloot en legt uit dat de chauffeur haar een lift geeft naar de zone. ‘Wij houden er goed het oog op dat ze daarbuiten niet werken. Dan zijn zowel de vrouwen als de klanten strafbaar. We geven eerst een waarschuwing en bij een tweede overtreding volgt een gebiedsontzegging voor drie maanden. En de klant krijgt een forse bon’, zegt Koning.

 

Even later rijdt hij een lus door het deel van het Spijkerkwartier dat tot begin 2006 nog 250 ramen telde. Koning: ‘Vooral voor 1997 was hier een enorme drugs- en tippeloverlast. Veel dealers, veel multiculti, veel foute horeca. Dat gaf grote spanningen in de wijk. De gemeente heeft toen gekozen voor een integrale aanpak. De raamprostitutie werd gesloten, de foute horeca is aangepakt en er kwam een politieteam van acht man om de overlast terug te dringen. Toen is ook de tippelzone opgezet met een gemeentelijk vergunningenstelsel voor verslaafde vrouwen. Voor die tijd werden die meiden bij wijze van spreken uit het Spijkerkwartier weggeslagen door pooiers.’

 

Sindsdien is de overlast enorm gedaald, constateert Koning. ‘De gemeente heeft dat heel goed opgepakt. Ze voert regelmatig overleg met de buurtbewoners en dat zorgt voor een goede uitlaatklep. De wethouder snapt het wel’, stelt de wijkagent tevreden vast.

 

Strikt beleid

 

Die wethouder is Barth van Eeten (Zorg en Welzijn, GroenLinks) die een paar dagen eerder heeft laten weten dat er een heel strikt beleid heerst op de tippelzone. ‘Alleen drugsverslaafde vrouwen met een pasje mogen daar tippelen en ze krijgen alleen een pasje als ze bereid zijn in gesprek te gaan met de verslavingszorg die in handen is van Iriszorg (een overkoepelend orgaan van welzijnsinstellingen; red.).’

 

De wethouder beseft dat het misschien wat ‘lomp’ klinkt als hij het over brood- en drugshoeren heeft, maar dat maakt volgens hem het onderscheid wel duidelijk. ‘Op de zone vind je weinig broodhoeren. Ze moeten elk jaar een nieuwe vergunning aanvragen en als ze dat niet doen, krijgen ze die ook niet meer. We zijn in 2003 begonnen met 75 vergunningen. Nu zitten we op dertig. In die tijd is de verslavingszorg ook veel actiever geworden met opvangtrajecten.’

 

Waar die ruim veertig vrouwen zijn gebleven? Van Eeten somt op: ‘Ze zijn naar elders vertrokken, ze zitten in een opvangtraject of ze zijn overleden. Maar er zijn er ook die weer zelfstandig wonen. Op de vraag of de zone geen criminaliteit uitlokt, volgt een gedecideerde ontkenning van de wethouder. ‘We hebben die meiden in een beveiligde omgeving gezet, waardoor er nauwelijks sprake is van criminaliteit en mishandeling. En buiten de zone handhaaft de politie streng.’

 

Ook over het politieke draagvlak heeft Van Eeten niets te klagen: ‘Het effect van het beleid is zodanig dat zelfs partijen die een principiële weerstand voelen zich erin kunnen vinden, tot en met de ChristenUnie toe.’

 

Cadeautje

 

Terug op de tippelzone staan er inmiddels vijf auto’s geparkeerd op de afwerkplekken. In de keet van Iriszorg vertelt maatschappelijk werkster Tamara Visser dat het gebouwtje dient als eerste opvang voor de vrouwen. ‘Ze kunnen hier condooms krijgen en een soatest laten doen. Eens per maand komt er een arts langs en drie tot vier dagen per week een verpleegkundige.’ Maar op doktersbezoek zitten veel dames niet te wachten, is de ervaring van Visser. ‘We proberen hen op slinkse wijze binnen te krijgen op de dag dat de dokter er is. Met een klein cadeautje bijvoorbeeld, maar inmiddels denken ze dat dat erbij hoort.’

 

De maatschappelijk werkster maakt deel uit van een vast team van vier personen, van wie er altijd twee aanwezig zijn van ’s avonds acht uur tot de sluiting van de zone om een uur ’s nachts. Visser maakt duidelijk dat de meeste vrouwen al op de zone staan vanaf de opening in 1997. ‘De groep veroudert en er komen weinig vrouwen bij. Dat houdt ook verband met het vergunningstelsel. Jonge vrouwen moeten bijvoorbeeld al bekend zijn op de zone en aan die voorwaarde voldoen ze vrijwel nooit. Dat willen we ook veranderen in het uitstapplan, maar dat verkeert nog in de voorbereidingsfase. Daar zitten veel haken en ogen aan.’

 

UTRECHT: tippelzone succes
‘De Baan’ in Utrecht bestaat al drieëntwintig jaar en alle betrokkenen noemen het een groot succes.

 

‘Gevaarlijke mannen’ waarschuwt het prikbord in de bus van het HAP (Huiskameraanloop Prostituees) aan de Europalaan. Daaronder volgt het signalement van een bezoeker van de tippelzone die prostituees probeert te drogeren. In een tweede bericht gaat het om een jonge Turkse man die met vals geld betaalt. ‘Ja, dat houden ze goed in de gaten’, zegt maatschappelijk werkster - en historica - Suzanne Hautvast.

 

Op een lange bank kunnen de vrouwen even tot rust komen. Daarboven kluisjes om de dagelijkse kleding op te bergen. Aan de muur foto’s van gespierde filmsterren en van Sinterklaas. In het keukentje staan thermoskannen koffie en thee, een tosti-apparaat en een pan soep. Naast de douche en het toilet is de kamer voor de arts die op dinsdag- en vrijdagavond spreekuur houdt.

 

‘Op een gewone avond hebben we hier tussen zeven en half twee zo’n dertig tot veertig vrouwen binnen’, aldus Hautvast. Eigenlijk is de bus taboe voor mannen - behalve voor het toenemend aantal transseksuelen dat op de zone werkt -, maar zo’n paar uur voordat de eerste bezoekers verschijnen, kan het wel.

 

In 1986 ging de tippelzone (‘De Baan’) open om verslaafde Utrechtse prostituees een veilige werkplek te bieden en in hetzelfde jaar is ook het HAP gestart, waarvan de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij de GG&GD ligt en de gemeente de exploitatie financiert. ‘Het project past goed in het tweesporenbeleid van de gemeente: opheffen van de tippeloverlast in de binnenstad en het optimaliseren van de veiligheid, gezondheid en werkomstandigheden van de vrouwen’, zegt Judith Pijnacker, adviseur van de gemeente en onder meer belast met het prostitutiedossier.

 

Naast het werk in de bus, het geven van voorlichting en advies bij vragen op het gebied van gezondheid, huisvesting, verslaving, kinderopvang en justitie en politie verleent het HAP sinds een jaar ook haar medewerking aan een uitstapprogramma voor prostituees. Marc Smulders, manager opvangvoorzieningen van het HAP: ‘Er hebben zich tot nu toe 94 vrouwen aangemeld, 31 zijn er in begeleiding en tot nu toe zijn er acht vrouwen uitgestapt, met inbegrip van de raamprostituees aan het Zandpad.’

 

Veiligheid

 

Na sluiting van de tippelzones in de andere grote steden heeft Utrecht in 2005 een pasjessysteem ingevoerd om een aanzuigende werking te voorkomen. Pijnacker: ‘We hebben honderdvijftig vergunningen uit te geven en daarvan reserveren we er zestig voor vrouwen uit de stad en de regio Utrecht. Maximaal negentig gaan er naar vrouwen die van elders komen. Maar als er minder vrouwen uit Utrecht en omgeving voor een pasje komen, geven we er ook minder uit aan de andere vrouwen. Er moet geen verdringing optreden van de oorspronkelijke doelgroep, anders lopen er straks alleen nog Oost-Europese vrouwen te tippelen. Dan verlies je de grondslag van je beleid.’

 

Zowel hulpverleners als bedrijven in de buurt noemen De Baan een succes. En uit een tevredenheidsonderzoek van het HAP blijkt dat ook de prostituees de Utrechtse werkomstandigheden waarderen. Overdag hebben de bezoekers van de kantoren en ondernemingen aan de Europalaan nauwelijks weet van de vrouwen die van zeven uur ’s avonds tot twee uur ’s nachts actief zijn en dan is er ook nog de nadrukkelijke aanwezigheid van de politie. ‘Veel problemen zijn er niet’, zegt HAP-coördinator Elsbeth Spoor. ‘Er is een hele goede samenwerking tussen politie, hulpverlening en gemeente. Als dat goed zit, lukt het wel. Onze hulpverleners en de agenten van de zone zijn heel bevlogen en voelen de situatie goed aan.’

 

Wijkagent Jan Schoenmaker is al zestien jaar actief op De Baan. ‘We houden er scherp het oog op. Zo’n tien jaar geleden zag het hier zwart van de dealers, pooiers en types die wat rondhingen en prostituees en klanten lastigvielen. Zij waren de grootste bedreiging voor De Baan. Daar zijn we toen flink tegen opgetreden. Nu hebben we geen last meer van die lui. Maar we zijn niet alleen maar repressief bezig, we doen ook aan hulpverlening als de vrouwen met vragen komen.’

 

NIJMEGEN: uitsterfbeleid
‘Nu de tippelzone sluiten is geen optie’, zegt burgemeester Thom de Graaf van Nijmegen. ‘Maar we staan wel een uitsterfbeleid voor.’

 

‘Nijmegen wil af van tippelzone’, kopte de Gelderlander begin maart naar aanleiding van een politiek debat over de in 2000 geopende zone en afwerkloods aan de Nieuwe Marktstraat. Waarom wil burgemeester Thom de Graaf - belast met openbare orde en veiligheid - eigenlijk op termijn de zone sluiten?

 

De Graaf: ‘Daarover hebben we geen concrete uitspraken gedaan. We gaan uit van een status quo en als dat tot gevolg heeft dat er steeds minder vrouwen op die zone komen en het uiteindelijk leidt tot sluiten, dan is dat prima. Maar vooropstaat dat wij op een verantwoordelijke manier moeten omgaan met de vrouwen die nu voor hun levensonderhoud van die zone afhankelijk zijn en dat zijn bijna allemaal verslaafde vrouwen.’

 

In vrijwel alle grotere steden die zich met het probleem bezighouden, gaat het volgens De Graaf om hetzelfde morele dilemma. ‘Eigenlijk willen die steden niet meer meewerken aan het in stand houden van dit soort afhankelijkheidsgedrag. Je kunt veel beter inzetten op de zorgkant en die vrouwen een ander perspectief bieden. Maar er zijn ook mensen die zeggen dat dat afhankelijkheidsgedrag er nu eenmaal is en dat je die vrouwen een gereguleerde omgeving moet geven om te voorkomen dat ze in de illegaliteit gaan tippelen.’

 

Nijmegen kiest voor een pragmatische benadering. De Graaf: ‘Nu de zone sluiten, kan niet. We kunnen de gevolgen niet overzien en we zullen dan de vrouwen uit het oog verliezen. Maar als onze nieuwe aanpak werkt, komt het moment van sluiting dichterbij.’ De burgemeester legt uit wat die nieuwe aanpak inhoudt.

 

‘Twee jaar geleden hebben we een pasjessysteem ingesteld. Zo’n pasje was er alleen voor vrouwen die al twee jaar op de zone kwamen en dat via contacten met welzijnsinstellingen en de politie konden bewijzen, tenminste achttien jaar waren en in Nijmegen of omgeving woonden. Dat hebben we ons status quo beleid genoemd. Tegelijkertijd willen we met een net benoemde coördinator uitstapbeleid proberen de vrouwen die nu nog op de zone werken voor alternatieven te interesseren.’

 

De Graaf wil in beginsel geen nieuwe pasjes uitgeven, ‘tenzij welzijnsinstellingen overtuigend kunnen aantonen dat er nog een paar vrouwen tussen wal en schip vallen’. Hij spreekt van een ‘uitsterfbeleid’ en daarvoor bestaat, naar zijn zeggen, een redelijk draagvlak in de gemeenteraad.

 

Illegaal

 

GroenLinks-woordvoerster Fatima Ali beaamt die laatste uitspraak, maar haar partij had het liever anders gezien. ‘In andere steden waar een uitsterfbeleid is gevoerd en uiteindelijk de tippelzone is gesloten, wordt nu nog illegaal getippeld zonder dat die vrouwen bekend zijn bij welzijnsinstellingen. Daar moeten we van leren. Ook al sluit je de zone, die vrouwen hebben al aangegeven dat ze toch willen blijven tippelen. Zij vormen een heel zwakke groep die niet voor zichzelf kan opkomen. Dan moet je een zo laagdrempelig mogelijke hulpverlening bieden en een beschermde omgeving. Zo’n uitsterfbeleid staat haaks op wat de zorginstellingen willen en ik vind dat we naar deskundigen moeten luisteren die dagelijks samenwerken met die vrouwen. Zij kennen de praktijk beter dan ik of Thom de Graaf.’

 

EINDHOVEN: tippelzone sluiten
De gemeente Eindhoven wil er alles aan doen om de tippelzone uiterlijk in 2011 te sluiten. Maar keihard is die datum niet. Voorlopig blijft het bij een ‘ambitie’.

 

In 2003 was de door straatprostitutie veroorzaakte overlast in de Eindhovense wijk Woensel-West zodanig uit de hand gelopen dat klanten zelfs in de voortuin werden afgewerkt. Dat kon toch ook weer niet de bedoeling zijn van de Nimby-gedachte. Om dit maatschappelijk ongerief te beteugelen opende de gemeente dichtbij dezelfde wijk een tippelzone, met voorzieningen als een ‘huiskamer’ met een douchegelegenheid, koffie, condooms en schone spuiten voor verslaafde vrouwen en controles door een arts.

 

Wethouder Marriët Mittendorff (Jeugd en Gezin, CDA): ‘Uit een evaluatie is gebleken dat de overlast sterk is verminderd, maar wij vroegen ons af of je de uitzichtloze situatie van die vrouwen moet accepteren of dat je ze een beter leven wilt bieden. Het gaat hier niet eens om echte prostituees, maar om overlevers. Vooral later op de avond bieden ze zich voor heel weinig geld aan. Het is nauwelijks nog een menswaardig bestaan.’

 

‘Omdat we in Eindhoven nogal goed zijn in design, en dat is niet alleen vormgeving, maar ook oorspronkelijk denken’, vervolgt Mittendorff, ‘hebben we designers gevraagd mee te denken hoe we die vrouwen een beter leven konden geven. Daaruit is Levenskracht ontstaan.’

 

In het project Levenskracht worden de verslaafde prostituees intensief begeleid. Centraal staat het doorbreken van hun afhankelijkheid van vooral pooiers en drugsdealers. Via het opbouwen van een nieuw netwerk, onder meer met behulp van een persoonlijke coach, moet er zicht komen op een menswaardige en zelfstandige toekomst voor de vrouwen.

 

Projectleider Véronique Beurskens: ‘We zijn begin dit jaar gestart. Onze doelgroep bestaat uit 34 vrouwen die een pasje hebben voor de zone. Van hen zijn er momenteel zestien regelmatig actief. Vijf hebben al aangegeven belangstelling te hebben voor het project. De coach bekijkt samen met de vrouwen wat ze kunnen en willen en wat hun mogelijkheden zijn als het gaat om zaken als sociale relaties, financiën en huisvesting.’

 

Sommige vrouwen uit de doelgroep zitten volgens Beurskens al vanaf hun veertiende jaar in die wereld. ‘De meesten vertonen sterk zorgmijdend gedrag. Je moet ze heel intensief begeleiden, anders ben je ze zo weer kwijt. Er zijn er bij voor wie stabilisatie van hun huidige situatie - voorkomen dat ze verder wegzakken - al vooruitgang is.’

 

Op de vraag of het geen problemen oplevert dat de persoonlijke coach een man is, wil de projectleider niet al teveel kwijt, omdat ‘de meningen in het veld daarover verschillen’.

 

Uniek project

 

Wethouder Mittendorff noemt Levenskracht een ‘behoorlijk uniek project’, dat op een breed politiek draagvlak kan rekenen. Het project is niet goedkoop (ongeveer zestigduizend euro per cliënt op jaarbasis), maar dat zijn de alternatieven evenmin. Mittendorff: ‘Over een jaar gaan we evalueren. Dan kunnen we echt zeggen of ons verhaal deugt. Maar we zullen ons uiterste best doen de tippelzone binnen drie jaar te sluiten. Nu zitten die vrouwen in een systeem van pooiers en dealers en daar willen we ze uit hebben. Als je nu niet aangeeft dat het over drie jaar is afgelopen, is er geen stok achter de deur.’

 

SP-woordvoerster in de Eindhovense raad Bianca van Kaathoven erkent dat Levenskracht een breed politiek draagvlak heeft en ook dat door de tippelzone de overlast sterk is verminderd en het voor de vrouwen veel veiliger is geworden. Maar of sluiting van de zone in 2011 realistisch is, vraagt ze zich af.

 

Van Kaathoven: ‘De vrouwen die daar werken, willen absoluut niet dat ’ie dichtgaat. Maar ik kan me voorstellen dat de wethouder zich met de rug tegen de muur gezet voelt als er gezegd wordt dat je de zone altijd in stand moet houden. Daar is die niet voor bedoeld. De vraag is of je het probleem ooit helemaal kunt oplossen, maar je moet er wel naar streven.’

 

AMSTERDAM, DEN HAAG: zones gesloten
Den Haag regelde goede opvang na de sluiting van de tippelzone, zegt hulpverleenster Nynke de Vries. Amsterdam bagatelliseerde de gevolgen van de sluiting, stelt belangenbehartigster Metje Blaak.

 

De sluiting van de Haagse tippelzone in 2006 betekende ook het einde van de ‘huiskamer’ van de Stichting Hulpverlening Opvang Prostituees (Shop) . ‘Maar de gemeente heeft wel gezorgd voor een goed alternatief, een 24-uurs-opvang’, zegt Nynke de Vries, sinds een jaar directeur van Shop in haar kantoor aan de Haagse Herengracht. ‘Het nadeel is wel dat die buiten het prostitutiegebied ligt. Daardoor hebben wel een aantal vrouwen uit het oog verloren.’

 

Dat neemt niet weg dat het aantal bezoeken aan de Opvang tussen 2005 en eind 2008 meer dan verdubbeld is. De vrouwen kunnen er terecht voor laagdrempelige gezondheidszorg en hulpverlening, maar ook voor een maaltijd, een douche en het wassen van kleding. De Vries: ‘Het is een veilige omgeving. Voor vrouwen zonder huisvesting zijn er zestien bedden, waarvan er vier zijn gereserveerd voor slachtoffers van mensenhandel. Die vier zijn vrijwel altijd bezet.’

 

Verder verleent Shop psychosociale en praktische hulp, coördineert ze de zorg voor slachtoffers van mensenhandel en ten slotte is er ook nog het veldwerk. De Vries: ‘Het veldwerk is als het ware de voordeur van Shop. Veldwerkers zijn op straat en op internet om contact te maken met de doelgroep. Zij moeten zorgen voor “gezichtsbekendheid” bij de prostituees, informatie en advies geven, ontwikkelingen en trends signaleren en alert zijn op misstanden.’

 

De Shop-directeur constateert dat het afgelopen jaar het aantal aanmeldingen van slachtoffers van mensenhandel dramatisch is gestegen. ‘Vorig jaar hebben we 103 slachtoffers kunnen helpen en daarbij ging het in bijna zeventig procent van de gevallen om nieuwe aanmeldingen. Voor die mensen hebben we in feite veel te weinig tijd, per cliënt minder dan één uur per week, inclusief vergaderen en rapporteren. En dit jaar verwachten we een verdere toename van het aantal aanmeldingen.’

 

Fatsoensrakkers

 

Metje Blaak, woordvoerster van De Rode Draad, de belangenvereniging voor prostituees, vindt dat het Amsterdamse gemeentebestuur en de politie het risico op verplaatsingseffecten na sluiting van de tippelzone aan de Theemsweg in 2003 hebben gebagatelliseerd. ‘Ik heb toen al meteen gezegd dat Amsterdam één grote tippelzone was geworden. Overal in de stad zag je die meiden staan, de politie ziet het ook wel, maar bestuurders doen alsof hun neus bloedt. De criminaliteit is ook toegenomen. Dat was op de Theemsweg redelijk geregeld.’

 

In het rapport Tippelen na de zone (2005) schatten de onderzoekers dat op een doorsneedag maximaal vijftig straatprostituees actief zijn in de hoofdstad, voornamelijk in het Wallengebied en Zuidoost (Bijlmer). De meesten zijn verslaafd aan crack en heroïne, met als belangrijkste uitzondering de jongste tippelaarsters, die tussen de vijftien en twintig jaar oud zijn. De straatprostitutie levert volgens de onderzoekers weinig specifieke overlast op omdat de vrouwen niet op bepaalde plekken samenscholen.

 

Volgens Metje Blaak zou de gemeente zich meer moeten richten op de criminelen die achter de prostitutie zitten. ‘Het gaat de bestuurders er alleen maar om die vrouwen het werken onmogelijk te maken, maar als het hele zootje ondergronds gaat, zijn die vrouwen aan de goden overgeleverd. Dat zie je nu ook weer gebeuren met de aanpak van de Wallen. In Amsterdam hebben fatsoensrakkers het voor het zeggen. In Utrecht zijn ze veel pragmatischer. Daar speelt het HAP ook een heel goede rol.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie