Advertentie
sociaal / Achtergrond

Op jacht

Zwarte ratten, mediterrane knutjes en tijgermuggen blijken zich in het Nederlandse klimaat te kunnen handhaven. De bestrijding vraagt aandacht, maar: ‘Gemeenten hebben nauwelijks nog kennis over plaagdieren.’

29 augustus 2008

De zwarte rat rukt op, vooral in de provincies Limburg en Noord-Brabant. Waar het knaagdier zich vroeger voornamelijk ophield in zeehavens en boerderijen, heeft het beest nu ook voet aan de grond in stedelijk gebied. Behalve griezelig is het knaagdier gevaarlijk.

 

Berucht vanwege zijn geschiedenis - via vlooien verspreidde hij in de Middeleeuwen de pest (‘de zwarte dood´), waar een kwart tot een derde van de Europese bevolking aan bezweek. Nog steeds verspreidt de zwarte rat ziekteverwekkende microben. Zo werd in België het Hanta-virus in de zwarte rat aangetoond. Dat virus kan een ernstige nierschade veroorzaken. Ook kunnen ratten mond- en klauwzeer verspreiden bij vee.

 

Plaagdieren als de rat kunnen bovendien flinke schade veroorzaken aan gebouwen en kabels. Niet zelden leiden aangevreten kabels en bedrading tot kortsluiting en brand. De warmere winters van het laatste decennium spelen de rat in de kaart. Bovendien is er overal zoveel aantrekkelijk voedsel aanwezig dat hij het bestrijdingsmiddel links laat liggen.

 

In de Nederlandse havens, Rotterdam voorop, worden enorme hoeveelheden voedingsmiddelen, veevoer en grondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie overgeslagen. Een ideale pleisterplaats voor ongedierte, en niet alleen de zwarte rat. Met de bulkgoederen liften vreemde insecten mee, waarvan naar schatting tien procent zich hier kan handhaven. Nog eens tien procent van deze zogeheten invasieve exoten vindt hier zo weinig natuurlijke tegenstanders dat ze zich tot plaagdieren ontpoppen.

 

Een voorbeeld is het blauwtongvirus dat via een mediterraan knutje Nederlands vee, vooral schapen, besmette. De Amerikaanse staat Texas wordt sinds 2002 geteisterd door een invasie van Paratrechina-mieren die de bedrading van elektronische apparatuur aanvreten. Het dier heeft de ruimtevaartstad Houston al bereikt, waar de NASA haar adem inhoudt en vreest voor het uitvallen van essentiële computers. En in Nederland lijkt de tijgermug zich te kunnen handhaven. De tijgermug, die Nederland binnenkwam door de import van een populair tropisch bamboeplantje, kan de virale ziekte knokkelkoorts veroorzaken. Minister Klink van volksgezondheid heeft vorige week een onderzoek aangekondigd naar de wegtransporten vanuit Zuid-Europa, om te weten te komen of de mug hier mee meelift.

 

Al deze trends vergen een proactieve en gecoördineerde plaagdierenbestrijding, maar de rijksoverheid voert geen centrale regie meer, constateert Albert Weijman, senior adviseur overheden bij de Stichting Kenniscentrum Dierplagen (KAD) te Wageningen.

 

‘Er is evenmin sprake van een eensluidend gemeentelijk bestrijdingsbeleid. Gemeenten roepen bij grotere problemen vaak ‘help’ omdat ze de bestrijding hebben uitbesteed aan bedrijven en de expertise niet meer in huis hebben. Bestrijdingsmiddelen moeten dan het werk doen. Zonde, want biociden zouden de laatste optie moeten zijn in plaats van de eerste keus. Het is veel effectiever om een gedegen plaagdierbeheersingsplan te maken, dat is gebaseerd op een effectief signaleringssysteem, gedegen determinatie van de plaagdieren, bouwkundige, bedrijfsmatige en hygiënische maatregelen en nazorg’, aldus Weijman.

 

Determinatie

 

Gemeenten hebben een zorgplicht inzake de bestrijding van plaagdieren. Deze plicht is wettelijk verankerd in de Woningwet, Wet Milieubeheer, Quarantainewet en de Internationale Gezondheidsregeling. In en rond de woning is in eerste instantie de huiseigenaar verantwoordelijk, in de openbare ruimte is de bestrijding van de plaagdieren een gemeentelijke taak, vanwege de volksgezondheid.

 

Het Kenniscentrum Dierplagen is de voortzetting van de tien jaar geleden geprivatiseerde Afdeling Bestrijding van Dierplagen binnen de Inspectie Milieuhygiëne van het ministerie van Milieubeheer (VROM). Volgens Weijman zijn overheden sindsdien de greep op toezicht en preventie van dierplagen gestaag kwijtgeraakt. ‘Grotere gemeenten hebben vaak wel expertise in huis’, zegt Weijman. Ook grote bedrijven die gevoelig zijn voor plaagdieren als ratten, muizen en kakkerlakken beschikken nog over eigen bestrijdingsdiensten met gediplomeerde professionals.

 

Met alle uitbestede kennis van de gemeente is ook de loketfunctie en vraagbaak voor de burger verloren gegaan, meent het kenniscentrum. ‘Onnodige aanschaf van biociden is daardoor eerder de regel dan een uitzondering’, aldus Weijman. ‘Burgers kunnen wel bij ons terecht voor advies en determinatie, maar daar zijn kosten aan verbonden.’

 

Het centrum verzorgt de vakopleiding en nascholing van de circa vijftienhonderd mensen die zich op profesvolksgezondheid sionele wijze bezighouden met de bestrijding van plaagdieren en houtaantasters, van ratten en muizen tot wespennesten en van boktorren tot kakkerlakken en schimmels. Het kenniscentrum sluit ook contracten met bedrijven en gemeenten. Ze adviseren en beoordelen bestrijdingsplannen. Ook voeren medewerkers elk jaar circa duizend determinaties uit.

 

Volgens Weijman kan bij de bouw en het beheer van kantoren door preventie en inspectie veel winst worden geboekt. ‘Het is veel effectiever om kieren en gaten te dichten dan om gif te strooien’, aldus de adviseur. ‘In het ontwerp van nieuwe gebouwen kan door compartimentering van verdiepingen en leidingkokers worden voorkomen dat de knaagdieren en insecten zich verspreiden.

 

Op dit moment heeft een minderheid van de gemeenten een contract met het Kenniscentrum Dierplagen voor de inspectie en het toezicht op de bestrijding van plaagdieren. ‘We vinden dat de betrokken ministeries meer initiatief moeten nemen tot een meer pro-actief beleid’, vindt Weijman. Op initiatief van Vrom en het kenniscentrum wordt in het najaar daartoe met de overige betrokken ministeries overlegd.

 

Een bestrijdingsplan opstellen en de coördinatie uit laten voeren door Kenniscentrum Dierplagen lijkt de gemeente in eerste instantie meer geld te kosten. ‘Klopt’, zegt Weijman, ‘maar een effectieve aanpak levert op termijn geld op, want dweilen met de kranen open is duurder’, aldus de adviseur. Controle en preventie schelen bovendien bestrijdingsmiddelen.

 

En er is nog het relatief nieuwe argument van dierenwelzijn.‘Tegen knaagdieren worden anti-coagulanten als standaardbestrijdingsmiddel ingezet’, aldus Weijman. ‘Na herhaalde opname in lokazen stolt het bloed niet meer en sterft een rat of muis aan inwendige bloedingen. Het is een heel pijnlijke dood.’

 

Muntolie

 

Daar is de Partij voor de Dieren (PvdD) het roerend mee eens. ‘Wij hanteren het principe ‘‘voorkomen is beter dan genezen’’, zegt woordvoerder Sanne Brienen. Geen etenswaren achterlaten dus en kieren dichten. ‘Bij een structureel tekort aan voedsel zullen de ratten- of muizenpopulaties uitdunnen’, aldus Brienen. En als dat toch niet helpt? ‘Verjaag muizen met in muntolie gedoopte wattenbolletjes, want muizen houden niet van de geur van munt. De geur van natuurlijke vijanden, zoals katten, kan ook heel effectief zijn.’

 

En als ze desondanks volhouden? ‘Dan kan er eventueel besloten worden om diervriendelijke vallen te plaatsen’, aldus de Partij voor de Dieren. ‘Dan kunnen de dieren levend worden gevangen en elders worden uitgezet. Wanneer voor deze methode gekozen wordt dienen de muizen `s avonds uitgezet te worden. Muizen zijn namelijk nachtdieren.’

 

Bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bestaat niet de indruk dat er veel kennis omtrent de bestrijding van plaagdieren verloren is gegaan. ‘De aandacht voor plaagdieren is geregeld in de Bouwvoorschriften. Zo moeten ontluchtingsroosters muisvrij zijn’, zegt woordvoerder Arjan Konijnenberg. ‘Als er later toch problemen met plaagdieren ontstaan, wordt er gewoon gehandhaafd. De gemeenten grijpen in geval van plagen gewoon gedegen in. Ons komt zelden ter ore dat er problemen zijn.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie