Kuipers komt niet aan indeling zorgregio’s
Het top-down opleggen van een landelijk ideaalbeeld van regio-indelingen is niet de gewenste route, aldus de minister.
Minister Ernst Kuipers heeft op initiatief van de Kamer laten onderzoeken of het wenselijk is de Nederlandse zorgregio’s anders in te delen. Na gesprekken met zorgverzekeraars, gemeenten en zorgaanbieders concludeert onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix dat het van hogerhand opleggen van een nieuwe indeling of een ander bestuursmodel averechts zou werken. Hiermee wordt namelijk geen recht gedaan aan de inhoudelijke opgaven die ten grondslag liggen aan de samenwerking.
Motie
Aanleiding voor het onderzoek is een in 2020 aangenomen motie van D66 en het CDA. Daarin werd de regering verzocht om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar een effectievere regio-indeling binnen zorg en welzijn. Op dit moment zijn er allerlei regio-indelingen, bijvoorbeeld op het gebied van jeugdhulp en veilig thuis, maar ook de GGD, het zorgkantoor en de ZN-VNG samenwerkingsregio zijn voorbeelden van regionale samenwerkingsverbanden. De indelingen van die regio’s verschillen nogal van elkaar.
Verschillende regio-indelingen
Zo zijn er bijvoorbeeld 42 jeugdregio’s, maar slechts 25 regionale GGD instellingen. Veel gemeenten die samenwerken op het gebied van de gemeentelijke gezondheidsdienst doen dat dus niet op het gebied van de jeugdzorg. Naast deze regionale samenwerkingsverbanden die landelijke dekking kennen zijn er ook kleinschalige instellingen die slechts in enkele regio’s of maar één regio bestaan. Het onderzoek moest aantonen of het niet effectiever zou zijn om een meer congruente indeling te maken, waarbij de regio’s gelijk worden getrokken.
Niet opleggen
De minister is duidelijk over de uitkomsten: het top-down uittekenen en opleggen van een landelijk theoretisch ideaalbeeld van regio-indelingen is geen goed idee. De betrokken partijen ervaren de verschillen in regio-indelingen nauwelijks als een probleem. ‘Regio-indelingen in de zorg- en welzijnssector worden over het algemeen als logisch gezien. Wanneer de incongruentie niet als logisch wordt gezien ervaren zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten ruimte om het aan te passen’, zo leest het onderzoeksrapport.
Verschil met een reden
Veel van de regionale samenwerkingsverbanden zijn gevormd rondom inhoudelijke opgaven en hebben een lange ontstaansgeschiedenis. Dat er verschillende regio-indelingen bestaan is dus niet zomaar een symptoom van bestuurlijke incongruentie, maar heeft vaak een goede reden. ‘De inhoudelijke opgave dient bepalend te zijn voor de regio-indeling. Daarnaast houden inwoners en werkgebieden van zorgaanbieders zich niet aan de grenzen van regio-indelingen’, aldus de bevraagde partijen.
Wisselende samenwerkingen
Regionale en landelijke partijen geven daarbij aan dat veel kennis en ervaring verloren zou gaan wanneer er gestreefd wordt naar landelijke congruentie. Komen tot een effectieve samenwerking brengt volgens de geïnterviewden uit de praktijk een bepaalde mate van inefficiëntie met zich mee. Echter is het werken met wisselende samenwerkingen volgens hen de enige manier waarop samenwerking werkt.
Aandacht voor governance
Binnen het huidige stelsel van wisselende samenwerkingsverbanden zien de onderzoekers wel enige aandachtspunten. Zo is er een spanningsveld op het gebied van democratische legitimatie. Regionale samenwerkingsverbanden blijken te verschillen in de mate waarin ze een volwassen organisatiegraad hebben bereikt. Goede afspraken over de betrokkenheid van de gemeenteraad en de burgers is van groot belang, maar die zijn er niet altijd. Minister Kuipers geeft aan samen met partijen uit het Integraal Zorgakkoord te werken aan het opstellen van een heldere governance structuur om dit te borgen.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.