Advertentie
sociaal / Nieuws

‘Geef kinderen met een maatregel voorrang in de jeugdzorg'

Volgens hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning is een 'voorkeursbehandeling' noodzakelijk. 'Wij laten deze kinderen nu in de kou staan.'

17 oktober 2022
afbeelding van de geïnterviewd, Mariëlle Bruning
Mariëlle Bruning

‘Om de problemen in de jeugdbescherming op te kunnen lossen heb ik de gemeenten nodig’, zei minister Weerwind van Rechtsbescherming onlangs in de Tweede Kamer. Maar volgens hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning moet het rijk stoppen met het verwijzen naar andere partijen en zélf nu zorgen dat de boel op orde komt. ‘Gemeenten valt niets te verwijten, ze zitten helemaal klem.’

Toezichthouder Bodem

Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA)
Toezichthouder Bodem

Senior Beleidsadviseur Mobiliteit

Publiek Netwerk in opdracht van Gemeente Den Haag
Senior Beleidsadviseur Mobiliteit

Mokerslag

Al jaren luiden beroepsgroepen, wetenschappers en inspecties ‘de noodklok’ over de situatie in de jeugdbescherming. De recente waarschuwingen richting Den Haag zijn echter ongekend alarmerend. De kwaliteit van het huidige jeugdbeschermingstelsel is zó ondermaats, zo staat bijvoorbeeld vrij vertaald in de onlangs verschenen Eindevaluatie Wet herziening kinder­beschermingsmaatregelen, dat overheidsingrijpen in gezinnen eigenlijk niet meer legitiem is.

Slecht

‘Het is in de jeugdbescherming nooit heel goed gegaan’, zegt Mariëlle Bruning, hoofdonderzoeker van deze evaluatie ­en hoogleraar Jeugdrecht aan de Universiteit Leiden. ‘Ook was er ­altijd te weinig geld. Maar zo slecht als de situatie nu is, is hij de afgelopen 30 jaar niet geweest.’

Tijdens het recente debat in de Tweede Kamer zei minister Weerwind dat hij de crisis in de jeugdbescherming alleen samen met andere partijen kan oplossen, zoals de gemeenten. Vindt u dat terecht?

‘Ik vind dat het rijk vooral zelf de regie moet gaan nemen omdat het anders gewoon niet goedkomt. Minister Weerwind verwijst ook naar allerlei beleidsprogramma’s van zijn voorganger, zoals Scheiden zonder schade en Geweld hoort nergens thuis. Dat zijn allemaal mooie ideeën, maar wie zorgt ervoor  dat de bijbehorende stappen ook gezet worden, dat partijen zich houden aan gemaakte afspraken? Dat moet de rijksoverheid doen. Ik zie wel dat de betrokken ministeries van Justitie en Veiligheid en VWS zijn doordrongen van de ­urgentie van de problemen, maar ik zie ook wéér gebeuren wat er al jaren gebeurt en waar we echt mee moeten stoppen:
het verwijzen naar andere partijen, ­bijvoorbeeld naar Jeugdzorg Nederland, de Raad voor de Kinderbescherming, rechters en gemeenten.’

Toch is er ook wel degelijk ook een rol voor gemeenten, een waar veel kritiek op is. Zo zouden zij bijvoorbeeld te weinig betalen voor de diensten van organisaties die zich bezig houden met de jeugdbescherming.

‘Daar wordt inderdaad over geklaagd. ­Gelukkig heeft minister Weerwind aangekondigd dat er één vast, landelijk tarief komt waar alle gemeenten zich aan moeten houden. Het is ook te gek voor woorden dat de ene gemeente nu minder geld geeft voor de uitvoering van een kinder­beschermingsmaatregel dan de andere.’

Gemeenten moeten er ook voor ­zorgen dat jeugdbeschermers kunnen kiezen uit het hele palet aan ­relevante jeugdzorg. In de praktijk gaat dit lang niet altijd goed, zo blijkt uit uw ­evaluatierapport.

‘En dan krijg je de ingewikkelde situatie dat de Jeugdwet zegt dat jeugdbeschermers van de gecertificeerde ­instellingen geheel zelf mogen ­bepalen welke aanbod er nodig is voor een kind met een rechterlijke beschermingsmaatregel, maar dat gemeenten zich hier vervolgens toch mee bemoeien. Het komt echt regelmatig voor dat zo’n gemeente, of een samenwerkingsverband van gemeenten, zegt dat een bepaalde behandeling te duur is, of op. Ik vind dat van de gekke.’

Hoe is deze situatie volgens u ontstaan?

‘Vroeger hadden we een systeem waarbij kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel altijd voorrang kregen op jeugdhulp. Was er een wachtlijst, dan kwamen zij bovenaan te staan. Het nadeel daarvan is dat je als hulpverlener meer kinderen de jeugdbescherming intrekt omdat je de hulp dan sneller krijgt geregeld – dat zag je ook gebeuren. Daarom is op een gegeven moment gezegd: gebruikers van jeugdhulp vormen één groep met dezelfde rechten. En daardoor loop je nu dus de kans dat een gemeente teveel paardencoaching heeft ingekocht, waarvan je je kunt afvragen hoe vaak dat nou écht noodzakelijk is, waardoor er onvoldoende geld is voor het gespecialiseerde aanbod voor kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel. Dat is in mijn ogen een grote weeffout. Bij de totstandkoming van de Jeugdwet is vanaf het begin duidelijk onvoldoende nagedacht over de groep kinderen die gedwongen zorg krijgt. Die wet gaat helemaal uit van mondige ouders die zelf om hulp vragen, waarbij de ouders die het hardst roepen het eerste aan de beurt lijken te zijn. Maar ouders die te maken krijgen met een jeugdbeschermingsmaatregel willen de hulp die er nodig is helemaal niet – dat is precies de reden waarom deze kinderen in de jeugdbescherming terechtkomen. De staat moet wel voor ze opkomen, want er is niemand anders die dat doet.’

Neemt u gemeenten iets kwalijk in deze crisis?

‘Gemeenten valt niets te verwijten, ze zitten helemaal klem. Zij moesten deze taak in 2015 op zich nemen, terwijl er tegelijkertijd fors werd bezuinigd op de jeugdzorg. In Denemarken ging zo’n stelselwijziging  juist gepaard met een paar jaar lang méér budget. Het gaat bij deze doelgroep bovendien om heel ingewikkelde vraagstukken waarvoor zeker in kleinere gemeenten vaak de expertise niet aanwezig is. Deze zorg moet dan ook centraal worden ingekocht, of op zijn minst regionaal, met vaste landelijke tarieven. Die kant gaat het nu gelukkig ook duidelijk op.’

U roept in uw evaluatierapport op tot noodmaatregelen. Aan welke maatregelen denkt u?

‘Ik zou de voorrangsbehandeling voor kinderen binnen het gedwongen kader – al is het tijdelijk als noodgreep – willen herinvoeren. Dat is misschien vloeken in de kerk, maar ik vind echt dat we deze ­kinderen nu teveel in de kou laten staan. Daarnaast zou ik onmiddellijk de conflictscheidingen uit de caseload van jeugd­beschermers halen en alle tijd besteden aan kinderen die hun aandacht het hardst nodig hebben. Ook minister Weerwind omarmt dit idee gelukkig en wil het gaan uitvoeren. Er zijn conflictscheidingen waarbij een kind echt in de knel komt en een kinderbeschermingsmaatregel op zijn plaats is. Heel vaak zie je echter dat de ouders prima kunnen opvoeden maar alleen niet meer samen door één deur kunnen. Het gaat dus vaak om een heel andere doelgroep dan ouders die hun kind zelf niet kunnen opvoeden maar ook geen hulp accepteren.’

Wat zouden gemeenten op de korte termijn kunnen doen aan de problemen in de jeugdbescherming?

‘Zorgen voor voldoende capaciteit van jeugdbescherming en, zolang dit nog niet landelijk is geregeld, voor realistische tarieven. Weet je er als inkoper niet zo veel vanaf, vraag dan aan iemand om mee te kijken. En bemoei je inhoudelijk gezien liever niet met de hulp aan kinderen met een beschermingsmaatregel, precies zoals de Jeugdwet voorschrijft.’

Lees het hele interview in Binnenlands Bestuur 19-2022.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie