Advertentie
sociaal / Nieuws

Beschermd wonen staat op de tocht

Schaarse specialistische voorzieningen voor beschermd wonen lopen gevaar als de financiering ervan zonder verdere aanpassingen van de regio naar gemeenten gaat. Daarvoor waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB).

16 augustus 2019

Schaarse specialistische voorzieningen voor beschermd wonen lopen gevaar als de financiering ervan zonder verdere aanpassingen van de regio naar gemeenten gaat. Daarvoor waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB).

De bereidheid van de huidige centrumgemeenten om bovenlokaal aanbod voor beschermd wonen in stand te houden, kan volgens het CPB worden ondermijnd als zij geen compensatie meer krijgen voor plaatsingen van mensen uit andere gemeenten. Dergelijke effecten zijn nu al zichtbaar op interregionale schaal. Dat schrijft het CPB in een deze week verschenen policy brief.

In 2015 werd de financiering van het beschermd wonen gedecentraliseerd van het rijk naar de regio’s. Sindsdien zijn er 43 centrumgemeenten die voor hun regio een budget krijgen, waardoor het voor die gemeenten financieel onaantrekkelijk is om mensen van buiten de eigen regio in te laten stromen. Het aandeel buiten­regionale instroom is sinds 2015 met 20 procent gedaald.

Dat kan volgens het CPB ook komen doordat de decentralisatie van 2015 tot het gewenste effect leidt. Namelijk dat gemeenten, waar mogelijk, vaker kiezen voor lichtere en goedkopere ambulante hulp in een extramurale setting.

 

Doordecentralisatie

In 2022 wordt de financiering van beschermd wonen van regionaal niveau naar gemeentelijk niveau doorgedecentraliseerd. Daarbij is gekozen voor een objectief financieringsmodel (gebaseerd op bevolkingskenmerken) in plaats van een model gebaseerd op realisatie om een prikkel tot kostenbeheersing te behouden. Die prikkelwerking zorgt er zonder aanpassingen aan de verdeling of intergemeentelijke kostenregelingen echter voor dat er schaars en specialistisch aanbod wegvalt. Als elke afzonderlijke gemeente een eigen budget voor beschermd wonen krijgt, zullen vooral kleine gemeenten worstelen met het realiseren van voldoende gevarieerd aanbod.

Centrumgemeenten die dit aanbod in grotere mate hebben, zullen dit naar verwachting gaan afbouwen omdat zij geen compensatie meer krijgen voor cliënten uit de regiogemeenten. Daarmee staat veel aanbod op de tocht: het CPB becijfert dat 7 procent van de gemeenten momenteel de helft van de cliënten opvangt.

 

Minder aantrekkelijk

Om te voorkomen dat doordecentralisatie tot kaalslag leidt, moet het minder aantrekkelijk worden gemaakt om cliënten af te wentelen op een andere gemeente. Daarvoor stelt het CPB voor dat de gemeente van herkomst meebetaalt aan een plek voor een inwoner in een andere gemeente. Op die manier is er voor de zorgverlenende gemeente een minder sterk oogmerk om bovenlokale of bovenregionale voorzieningen weg te bezuinigen, terwijl er voor beide betrokken gemeenten een prikkel is om iemand zo snel mogelijk weer te laten uitstromen.


De andere scenario’s die het CPB oppert, brengen ongewenste prikkels met zich mee. Als het rijk de financiering van schaarse voorzieningen op zich neemt of beschermd wonen naar realisatie financiert, is er voor gemeenten geen noodzaak tot besparen meer. In het geval waarin centrumgemeenten voor de bovenlokale voorzieningen verantwoordelijk blijven, is er geen reden tot besparen voor de overige regiogemeenten.

De voorzitters van de Federatie Opvang en de RIBW Alliantie stellen gezamenlijk dat zij zich ook zorgen maken over de verschraling van voorzieningen en indicaties als de plannen onverkort doorgang krijgen. ‘Leer van de gevolgen van de jeugdzorgdecentralisatie voor de specialistische intramurale jeugdzorg’, zeggen zij. Hun voorkeur gaat uit naar handhaving van het centrumgemeenten-model. ‘De benodigde schaalgrootte en beleidscapaciteit blijven dan in stand en er is het minste administratieve gedoe. Gemeenten hebben ook al aangegeven dat er een regio­nale samenwerkingsplicht moet komen.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Marchand
Probleem zit op twee niveaus: 1. Decentralisatie en afschaling worden aan elkaar gekoppeld vanachter de tekentafel, terwijl dit verschillende grootheden zijn. 2. Zwabberende zoektochten na het over de muur krijgen van dit thema. Sinds invoering WMO worstelen gemeenten al, en logisch zonder goede kennis en informatie, met het opnieuw vorm geven van het thema beschermd wonen. De tussentijd gaf ruimte voor de meest vreemde constructies en partijen inclusief onnodige zorgconsumptie. Dit is niet geregisseerd en begrenst, gevolg: een onoverzichtelijk palet per regio en over NL. Cliënten is vrijwel nooit gevraagd wat zij willen of nodig hebben, er is koers gevaren op de vermeende positiviteit van 'het zelf mogen doen en mee mogen doen' (alsof dat daarvoor geen thema was.....). Differentiëren was een vies woord, de one-size-fits-all ideeën vierden hoogtij.. Natuurlijk, er is veel meer mogelijk maar de weg er naar toe is er eentje van een snelweg, waarbij het ook een zandpad (of meerdere) had(den) mogen zijn. Helaas zijn toch vaak de euro's leidend principe en wordt inhoud daar ingeperst, gebruik makend van de ondertussen holle termen uit de talloze geschriften die er sinds 2015 het levenslicht hebben gezien en over elkaar heen buitelen. Daarmee blijk gevend van 'we weten het eigenlijk helemaal niet'. Dus ja, er zijn zorgen en willekeur ligt als gevaar om de hoek. De VNG en Divosa haasten zich nu om dat wat te bagatelliseren, is misschien ook lastig om te onderkennen dat men de voorbije 5 jaren niet de schoonheidsprijs zal ontvangen voor de uitvoering van de decentralisatie en organisatie op dit terrein.
Advertentie