Advertentie
sociaal / Column

Jeugdhulp zonder drang en dwang

De ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe Jeugdbescherming zijn veelbelovend, maar niet voldoende om de ambitie van blijvend veilig opgroeiende kinderen zonder drang en dwang dichterbij te brengen, stelt Erik Gerritsen.

21 april 2015

We zijn er bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam trots op dat we er, met behulp van een door onze gezinsmanagers zelf ontwikkelde nieuwe generiek gezinsgerichte werkwijze, in combinatie met een intensief professionaliseringsprogramma, in zijn geslaagd om kwetsbare kinderen veiliger te laten opgroeien en tegelijkertijd het aantal ondertoezichtstellingen en gedwongen uithuisplaatsingen met tientallen procenten terug de dringen.

Hoewel het terugdringen van het aantal dwangmaatregelen nooit een doel op zich mag zijn, heeft het vinden van oplossingen voor kinderen in de knel zonder dat daar dwangmaatregelen aan te pas hoeven komen een eigenstandige grote waarde. Dwangmaatregelen gaan altijd gepaard met strijd en die strijd belemmert het vinden van de beste oplossingen voor kinderen in de knel, nog los van de daarmee gepaard gaande hogere kosten.

Het einde van de daling van het aantal ondertoezichtstellingen en gedwongen uithuisplaatsingen is nog niet in zicht, al zal de daling waarschijnlijk wel gaan afvlakken. In de rest van Nederland is overigens nog forse winst te boeken, zoals blijkt uit het samenwerkingsverband tussen Jeugdbescherming Regio Amsterdam en de collega’s van Intervence in Zeeland die op weg zijn naar vergelijkbare resultaten. Wel lopen we tegen de grenzen aan van wat we als Jeugdbescherming op eigen kracht kunnen realiseren. Ook hebben we nog steeds een fors aantal gezinnen in zorg in drangkader. Veel minder invasief dan het dwangkader getuige onze cliënttevredenheid van gemiddeld een 7,5, maar soms toch ook ervaren als dwang in een formeel vrijwillig jasje. Overigens hebben we de huidige resultaten ook mede kunnen realiseren door steeds betere samenwerking met de sociale wijkteams van gemeenten en door het beschikbaar komen van meer passend en tijdig zorgaanbod van onze collega instellingen voor jeugdhulpverlening, waardoor probleemsituaties minder vaak onnodig escaleren.

Als we in het kader van de transformatie van de jeugdhulp de droom van jeugdhulp zonder drang en dwang zo dichtbij mogelijk willen brengen is er dus meer nodig dan alleen de jeugdbescherming verder op orde brengen. Het succes van Jeugdbescherming Regio Amsterdam is in de kern te danken aan een combinatie van compromisloos sturen op de bedoeling en blijvend investeren in professionalisering door van leren (reflectie in actie) de nieuwe routine te maken. Die gouden combinatie zie ik nog veel minder scherp terug in de sociale wijkteams. Ja, er zijn proeftuinen gerealiseerd, maar beste praktijken zijn uitgerold in plaats van ingerold en tijd voor wekelijkse reflectie en kwestiemanagement (escaleren van knelpunten naar management en bestuurlijk niveau) is om budgettaire redenen niet of nauwelijks beschikbaar. Het succes van Jeugdbescherming laat zien dat dat penny wise pound foolish is. Als de sociale wijkteams op hetzelfde hoge professionele niveau zouden gaan werken als de teams bij Jeugdbescherming dan ben ik er van overtuigd dat het aantal zaken dat aan ons wordt overgedragen nog substantieel verder kan dalen, zodat ook minder drang nodig is. We helpen de sociale wijkteams er graag mee in de inmiddels goede traditie om onszelf minder nodig te maken. Onze Jeugdbescherming Akademie (met de k van kind) staat te trappelen, met trainers die als gezinsmanager ook zelf nog dagelijks met hun poten in de modder staan.

De tweede manier om met nog veel minder drang en dwang toe te kunnen in de jeugdhulp, betreft het realiseren van nog veel meer onorthodox aanbod dan nu al wordt geboden, wat ook nog eens goedkoper is dan het huidige aanbod. Meeleefgezinnen kunnen net voor dat stukje extra veiligheid zorgen waardoor ondertoezichtstelling niet nodig is. Betaalbare voorschoolse en kinderopvang kan in veel gevallen een acceptabel alternatief zijn voor uithuisplaatsing of intensieve opvoedondersteuning en geeft ouders ook de ruimte aan hun eigen ontwikkeling te werken, bijvoorbeeld gericht op het vinden van werk, waardoor ook aan het wegwerken van schulden kan worden gewerkt. Jeugdhulpverleners op de scholen in plaats van werkend vanuit eigen kantoren ont zorgt docenten, verbetert de kwaliteit door betere samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp, voorkomt onnodige escalatie en bespaart huisvestingskosten.

Intensieve flexibele opvoedondersteuning van 10 tot 30 uur in de week voorkomt veel duurdere uithuisplaatsingen. Kangoeroe woningen waarbij licht verstandelijk beperkte ouders naast de gezinshuiswoning wonen waar hun kinderen door professionals worden opgevoed zijn goedkoper dan uithuisplaatsingen. Gezinshuizen zijn zo veel beter dan grote residentiële instellingen dat terecht van in huis plaatsen in plaats van uit huis plaatsen wordt gesproken. Gesloten jeugdzorg zonder hekken waar jongeren gewoon uit weg kunnen lopen, soms vergezeld van een hulpverlener die gewoon bij hen blijft, of die ze begeleidt naar een “time out” huisje, maar waar ze in ieder geval op elk moment weer terug mogen komen, alles in dienst van terugkeer naar het gewone leven, is effectiever kunnen en leidt tot kortere trajecten dan in de traditionele gesloten jeugdzorg. En zelfs voor de grote justitiële jeugdinrichtingen wordt nu terecht nagedacht over kleinschalige alternatieven in de vorm van forensische pleegzorg. Dat scheelt alleen al een hoop negatieve “peer” invloed.

De derde manier is om eerder in de keten van escalatie in te grijpen. Vechtscheidingen zouden in een veel eerder stadium dan nu veelal het geval (direct in de vorm van een omgangsondertoezichtstelling na jaren van escalerende juridische strijd) door de Raad voor de Kinderbescherming of de familierechter (of zelfs al via school) moeten worden aangemeld bij de sociale wijkteams voor hulp, op een moment dat de loopgraven nog niet meters diep zijn gegraven. Leerplichtzaken als gevolg van ontbrekend passend onderwijs moeten door het onderwijs worden opgelost in plaats van via de Jeugdbescherming. De vader die zijn baan kwijt raakt, aan de alcohol raakt en vervolgens zijn vrouw en kinderen gaat slaan, moet weer zo snel mogelijk een baan krijgen zonder dat hij eerst van zijn alcoholisme is genezen. Het schuldsaneringssysteem dat geen oplossing biedt voor de meest kwetsbare gezinnen moet op de schop, om te voorkomen dat schuldenproblematiek allesoverheersend blijft en daardoor onvermijdelijk tot dwangmaatregelen leiden en inzet van dure jeugdhulp die het ene oor in en het andere oor weer uit gaat. Adequate huisvesting moet met voorrang beschikbaar komen voor op straat gezette gescheiden/alleenstaande moeders met kinderen en (netwerk)pleeggezinnen die bereid zijn te verhuizen naar dichtbij waar de biologische ouders wonen.

Kortom, de ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe Jeugdbescherming zijn veelbelovend, maar niet voldoende om de ambitie van blijvend veilig opgroeiende kinderen zonder drang en dwang dichterbij te brengen. Daarvoor is het nodig dat de professionaliseringbeweging zich als een olievlek verder verspreidt in het jeugdhulpnetwerk. Excellent professioneel werkende jeugdbeschermers zijn met al hun ervaring met betrekking tot de meest complexe gezinnen bij uitstek in staat om vingers op zwakke schakels te leggen en mee te helpen om die schakels sterker te maken. Maak dus gebruik van hun kennis en ervaring en hun bewezen drive om zichzelf overbodig te maken. Maak gebruik van ze niet alleen als gezinsmanager, maar ook als trainer en adviseur voor medewerkers van sociale wijkteams en inkoopadviseur voor onorthodox aanbod.

Erik Gerritsen

Reacties: 4

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Annemiek van Woudenberg / Transitiemanager Land van Cuijk
Geheel eens met Erik Gertitsens pleidooi voor kwaliteit verbinden. INVESTEER vooral veel In de voorkant, smeed de keten van professionals nu deze nog heet is. Praktisch betekent dat werken in tandems, genoeg scholing en coaching en last not nog least ook een verbinding met vrijwillige inzet. Jazeker dat kan. Het is een oud Amsterdams motto, weet je nog: VROEG BEGONNEN, VEEL GEWONNEN!
Marjolein Hins / Directeur
Mooi gezegd en daar gaat 't om: door van leren (reflectie in actie) de nieuwe routine te maken.



Laten we onszelf te tijd gunnen om te mogen leren reflecteren! Zonder reflectie, geen (sociale) innovatie... met alle gevolgen van dien. We hoeven alleen maar om ons heen te kijken om te zien wat er nu stagneert door te blijven doen wat we altijd deden. Ik ben 't helemaal met Erik eens, we moeten nu juist de mensen met ervaring inzetten om hun kennis en ervaring te delen. Dan gaan we los en kunnen we versnellen!



Dit geldt ook in alle andere domeinen en het netwerk van connectors, die dit kunnen en al doen, is er al. Laten we hen zichtbaar maken en inzetten hiervoor!
R.Blen
De gezinsmanager van mijn dochter doet juist haar uiterste best het gezin aan zich verbonden te houden.

Het gezin is van h.b.o.niveau. En toch trekt ze alles

Heel streberig naar zich toe waardoor het gezin door haar verstikt wordt.
Bert
Uitstekende visie op de praktijk.



De jeugdzorgwerker, bij de gemeente, die dit in haar/zijn mars heeft is een bijgeschoolde professional met brede en diepe ervaring in het vrijwillig kader met een uitgebreide training in o.a. communicatieve vaardigheden voor volwassenen en kinderen verbaal en non-verbaal, bemiddeling, gesprekstechnieken, conflicthantering en motiverende gesprekstechnieken met de daaronder liggende kennis van de specifieke problematiek.



Graag zie ik dat de jeudzorgwerkers de mogelijkheid en de middelen krijgen om deze kwaliteiten te verwerven middels opleidingen en trainingen om de hier geschetste professionele lat te kunnen halen.



Gelukkig zijn er al gemeenten die deze krenten uit de pap wel in dienst hebben genomen om hun kennis te delen met de anderen in het team en dit zelfstandig in de praktijk uit mogen voeren, alsmede als kenniscentrum dienen voor de werkers en het gemeentelijk ambtenarenapparaat.



Helaas zijn er ook gemeenten die deze mensen, van o.a. MEE of toegang BJ, juist niet hebben overgenomen om een volledig nieuwe wijze van werken te kunnen ontwikkelen. Uit de praktijk, van de laatste maanden, blijkt dat zij veel signalen missen. Met het effect van stijgende aantallen crisisinterventies, zoals o.a. Gelderland. Of ze proberen te lang het zelf op te lossen en/of herkennen de signalen niet. Beiden wijzen op een gebrek aan kennis, kunde en ervaring over kinderen en ouders met hun prloblematieken in al haar facetten.



Hier gaat de intentie van de decentralisatie, zijnde preventief werken, volledig de mist in. Crisisplaatsingen zullen stijgen evenals de kosten die hiermede gepaard gaan. Kinderen, ouders en jeugdzorgwerkers kunnen niet terugvallen op steun en het onveilige gevoel en onzekerheid neemt op alle vlakken toe.

Nu er geen overgangsperiode is ingebouwd zullen de aanpassingen lopende de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden.



De mensen die nu in het veld werken hebben nu extra ondersteuning nodig. Zij hebben nu een nieuwe werkgever die een visie heeft, maar nog geen voorwaarden om het werk uit te kunnen voeren, de papierwinkel is niet op orde en er worden ad hoc beslissingen genomen door ambtenaren bij gemeenten die zelf geen inhoudelijke kennis hebben, maar werken vanuit hun organisatorische taken. Zij geven opdrachten zonder onderbouwing en tools om ze uit te kunnen voeren en zonder kennis van de verantwoordelijkheid van de jeugdzorgwerker.

De jeugdzorgwerkers vallen onder het tuchtrecht, veel gemeenten hebben geen idee wat dit betekent voor hun wijze van werken. Opdrachten worden gegeven aan medewerkers die zichzelf niet bekwaam achten, niet specifiek opgeleid en geen voldoende ervaring hebben, maar de opdracht toch uit gaan voeren, omdat ze net pas in dienst zijn en nog geen stevig fundament ervaren van hun nieuwe werkgever.

Niet bekwaam is niet bevoegd, binnen het tuchtrecht. Als er iets misgaat, komt de rechter bij de jeugdzorgwerker en niet bij de gemeenten. Hierdoor wordt de jeugdzorgwerker loslopend wild, waar iedereen op mag gaan schieten.

De jeugdzorgwerker gaat over zijn/haar eigen beslissingen, bij complexe situaties in overleg met collega’s, en mag opdrachten, die niet overeen komen met hun professionaliteit, weigeren uit te voeren en/of op een andere wijze uitvoeren.

Maar hoe reageren gemeenten hierop, professioneel of als werkweigering. Mede door financiële druk en niet geremd door kennis van de jeugdwet en het tuchtrecht denk ik dat het laatste binnenkort regelmatig voor gaat komen.







Conclusie: de jeugdzorgwerker wordt de modder ingestuurd zonder laarzen, gereedschap en/of ondersteuning, maar is wel zelf verantwoordelijk voor al hun beslissingen en werkzaamheden.



Advies: ondersteuning en bescherming voor de jeugdzorgwerker, scholing, begeleiding op de werkvloer en verdere professionalisering van de jeugdzorgwerker met een bewustzijn voor het eigen handelen en de eigen verantwoordelijkheid.
Advertentie