Advertentie
sociaal / Achtergrond

Gevecht tegen Frankenstein

De Amsterdamse jeugdsector wordt sinds twee jaar grondig doorgelicht. Wethouder Lodewijk Asscher leidt Operatie Frankenstein. Zijn plan van aanpak ligt nu klaar. Lukt het hem om het monster te doden?

10 juli 2009

Lodewijk Asscher (34) is zich dagelijks bewust van het risico dat hij zelf onbedoeld een nieuw monster schept. ‘Ik vraag dat ook heel vaak aan mijn medewerkers: is dit geen Frankenstein? Even checken!’

 

Met de zelfverzonnen werktitel ‘Operatie Frankenstein’ joeg Asscher twee jaar geleden de welzijnsinstellingen tegen zich in het harnas. Maar inmiddels trekken ze schouder aan schouder met elkaar op. Ze proberen gezamenlijk het monster in de jeugdwelzijnssector te bestrijden in een operatie die officieel Systeem in Beeld heet.

 

Ella Kalsbeek, voorzitter van de raad van bestuur van Altra, een van de grote spelers in het Amsterdamse welzijnsveld: ‘Ik vond die werktitel inderdaad niet zo handig gekozen. De werkers in de jeugdzorg krijgen al zoveel kritiek over zich heen. Maar ik ben het in grote lijnen wel eens met de aanpak van Asscher.’ Dat Asscher net als zij lid is van de Partij van de Arbeid, heeft daar volgens Kalsbeek niets mee te maken. ‘Hij heeft echt de goede lijn te pakken. Al kan het natuurlijk altijd bij de uitvoering nog misgaan.’

 

Lodewijk Asscher heeft als wethouder van Financiën, Economische Zaken, Inburgering, Jeugd en Onderwijs een meer dan gevulde portefeuille. Hij is volop bezig Amsterdam door de economische crisis te slepen, maar zijn bevlogenheid voor de jeugd is onverminderd groot: ‘Dat is onze toekomst’.

 

Analyse

 

Vorig jaar zomer presenteerde Asscher een analyse van de problemen in de jeugdwelzijnssector. ‘We hebben gekeken naar de geldstromen in de sector, of het huidige aanbod van welzijnsvoorzieningen aansluit bij de behoeftes van kinderen en naar de praktijk van de hulpverlening.’

 

De resultaten van die analyse waren zeer confronterend. Ondanks de vele miljoenen die omgaan in de ‘hulpverleningsindustrie’, zoals Asscher de welzijnssector noemt, deugt het aanbod niet. Er vallen nog steeds te veel Amsterdamse gezinnen buiten de boot of er wordt in multi-probleem-gezinnen chronisch door hulpverleners langs elkaar heen gewerkt. Asscher: ‘Ik ken een voorbeeld van een gezin waarin vijf hulpverleners actief waren en waar de problemen alleen maar erger werden. De moeder pleegde uiteindelijk zelfmoord.’

 

Om het langs elkaar heen werken van hulpverleners in multi-probleem-gezinnen te voorkomen, pleit de wethouder voor een nieuwe voorziening: Matchpoint Jeugd en Zorg. ‘Het doel van Matchpoint is een betere coördinatie en afstemming van het onderwijs- en jeug(gezondheids)zorgaanbod voor kinderen en jongeren van 9 maanden tot 24 jaar.’

 

Asscher loopt bij deze nieuwe voorziening wel tegen de grenzen van de privacywet op, maar met zijn juridische achtergrond weet hij daar als geen ander creatief mee om te gaan. ‘In het belang van het kind. We nemen onze verantwoordelijkheid. Als we het fout zien gaan met kinderen of gezinnen in onze stad, kunnen we daar onze ogen niet voor sluiten. Dan moet je soms de grenzen opzoeken.’

 

Stapelen

 

De problemen in de jeugdsector zijn volgens de wethouder vooral ontstaan door het ‘stapelen’. ‘Veel politici hebben de neiging tot het mechanisme “probleempje- projectje-oplossing”. Dat staat misschien heel daadkrachtig, maar dat is het op de langere termijn niet.’

 

Bovendien kost het handen vol geld. En als dat nu goed terechtkwam en efficiënt gebruikt werd, maar dat is lang niet altijd het geval. ‘We pluizen nu elke geldstroom na, van het stadhuis tot het bureau waar het uiteindelijk terechtkomt, en kijken hoe efficiënt dat geld besteed wordt.’

 

Er blijft nog te veel aan de bureaucratische strijkstok hangen. En het subsidiestelsel is onnodig ingewikkeld. Asscher: ‘De subsidieaanvragen lopen nu over tig schijven. Dat kost veel tijd en geld. Dat kan eenvoudiger, maar het veranderen van die regels kan alleen minister Rouvoet.’

 

En die durft er zijn vingers vooralsnog niet aan te branden. Ook niet nadat PvdA-fractievoorzitter Mariëtte Hamer hem daar in september vorig jaar tijdens de Algemene Beschouwingen nadrukkelijk toe opriep. Volgens Hamer was het in de jeugdzorg ‘vijf voor twaalf’.

 

Hamer wil dat de zeggenschap over de jeugdzorg meer bij de vier grote steden komt te liggen. Koren op Asschers molen. Recent presenteerde de wethouder een plan van aanpak aan de gemeente. Asscher wil minder beleid en meer uitvoering en hij wil bovendien opereren als één gemeente. In alle stadsdelen moet bijvoorbeeld één basispakket jeugdwelzijnswerk worden aangeboden.

 

Daar waar nodig en mogelijk wil Asscher de regels vereenvoudigen en verminderen en de regels van verschillende diensten en stadsdelen stroomlijnen. Hij wil niet dat steeds opnieuw het wiel wordt uitgevonden. Bij acute problemen wil hij flexibel gebruik maken van bestaande instrumenten. Bovendien roept de wethouder de stadsdelen en instellingen op om ‘oude patronen te doorbreken en gezamenlijk over de grenzen te kijken’. Asscher: ‘Op de langere termijn willen we de sector op een heel andere manier gaan besturen. Niet meer op basis van incidenten.’

 

Mismatch

 

Het ontbreekt in Amsterdam aan een eigentijds welzijnsaanbod voor jongeren ouder dan twaalf jaar. ‘Er zijn in de stad te grote verschillen in het beschikbare aanbod. Er is soms sprake van een complete mismatch en dat kunnen we ons niet veroorloven. Financieel niet, maar we mogen het menselijke kapitaal van Amsterdam ook niet verkwanselen.’ Daarom wil Asscher komen met één basispakket waar álle kinderen en jongeren in Amsterdam op kunnen rekenen.

 

Mariënne Verhoef, van de raad van bestuur van Spirit, een grote instelling voor jeugd en opvoedhulp, ziet zo’n basispakket wel zitten. Ze is net terug van een studietrip naar Engeland waar de aanpak Every Child Matters vruchten begint af te werpen. ‘Het is indrukwekkend om te zien hoe in Engeland alle partijen samen aan een doel werken. Daar kan de gemeente Amsterdam nog wat van leren. In Engeland hebben ze overal in het land hetzelfde pakket aan jeugdzorg, dat is ook wat wethouder Asscher voor ogen heeft.’ Verhoef is enthousiast over de Operatie Frankenstein. ‘Ik vind het heel goed dat Asscher het onderwerp zo heeft beetgepakt.’

 

Dat de wethouder er flink zijn tanden in heeft gezet, voelde directeur Eric Gerrtise van Bureau Jeugdzorg Amsterdam vorig jaar goed toen hij een ‘aanschrijving’ van de wethouder kreeg. ‘We moesten er als de donder voor zorgen dat we de wachtlijsten wegwerkten en dat onze financiën op orde kwamen.’

 

Het was even schrikken, maar Gerritse vindt het een goede zaak dat Asscher er zo bovenop zit. ‘Dat Asscher niet bang is om ook de hand in eigen boezem te steken, maakt hem alleen maar geloofwaardiger. Daarmee heeft hij de handen echt op elkaar gekregen. Mijn indruk is dat er bij alle partijen de wil is om dit voor elkaar te gaan krijgen. Maar het wordt een taai gevecht, het is een kwestie van een lange adem.’

 

Mes

 

Het gevecht maakt ook slachtoffers. Zeker is dat het komende jaar flink het mes zal worden gezet in de Amsterdamse welzijnssector. Het programma Bijzondere Trajecten voor Risicojongeren sneuvelt door de saneringsdrift van Asscher. Is Operatie Frankenstein niet een verkapte bezuinigingsoperatie? Asscher spreekt dat krachtig tegen: ‘Ik haal geen geld weg, ik kijk alleen op welke manier ik ervoor kan zorgen dat er zo min mogelijk aan bureaucratie wordt besteed en zo veel mogelijk bij het kind terechtkomt.’

 

Om Operatie Frankenstein zo goed mogelijk uit te voeren, is hij bezig met het samenstellen van een commissie van ‘zwaargewichten’. Welke mensen hij op het oog heeft, wil hij nog niet zeggen. Maar: ‘Denk aan mensen van het postuur Loek Hermans.’ Deze commissie moet erop toezien dat de doelstellingen van Operatie Frankenstein ook gehaald worden. ‘Het is een taai gevecht. Een cultuur die in dertig jaar is ontstaan, verander je niet zomaar even. Er is echt een kentering nodig en dat vergt een lange adem. Het gaat jaren duren voordat we er zijn. Die commissie moet de druk op de ketel houden.’

 

Asscher wil ook de marktwerking en aanbestedingen in de jeugdwelzijnssector aan banden leggen. ‘Ik ben niet tegen marktwerking, maar ik vind wel dat het een instrument is dat je in deze sector met grote zorg en zo min mogelijk moet inzetten. Het kan goed zijn als je als gemeente afhankelijk dreigt te worden van één grote aanbieder.’

 

Maar het kan volgens Asscher ook verkeerd uitpakken. Hij noemt een recent voorbeeld uit stadsdeel Bos en Lommer, waar na een aanbestedingsprocedure nu een Rotterdamse instelling met de jeugd aan de slag gaat. ‘Dat vind ik een slechte zaak. Zij kennen die wijk niet, moeten helemaal van onderaf aan beginnen met het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Er gaat dan kostbare tijd verloren.’

 

Dat Asscher liever had gezien dat er instellingen uit de wijk aan de slag waren gegaan, spreekt voor zich. ‘Het risico bij aanbestedingen is dat er wordt gekozen op basis van een mooie fullcolourbrochure of jaarverslag. De manier van organiseren werkt in de hand dat de instellingen met de meest glossy folders en hipste presentatie worden gekozen. Maar een kind in de problemen is daarmee niet geholpen. Dat heeft behoefte aan degelijke hulpverlening en continuïteit. Ik vind dat we die basis weer moeten kunnen garanderen’, zegt Asscher.

 

‘Er zijn helaas veel gezinnen in Amsterdam waar de problemen nooit echt over zullen zijn. Die mensen zullen waarschijnlijk altijd hulp nodig blijven hebben bij de opvoeding van hun kinderen.’

 

Actiepunten voor een betere jeugdsector

 

  1. De jeugdsector in Amsterdam wordt gesaneerd. Het programma ‘Bijzondere Trajecten voor Risicojongeren’ wordt per 1 januari 2010 stopgezet. Een aantal succesvolle projecten blijft doorlopen.

     

  2. Er zijn afspraken gemaakt met het primair onderwijs over het verbeteren van de kwaliteit. Wethouder Asscher wil dat er actief wordt gecontroleerd of de scholen zich daaraan houden.

     

  3. Om te voorkomen dat meerdere hulpverleners ongecoördineerd binnen één gezin aan het werk zijn, wordt er per gezin één gezinsmanager aangesteld. 4 Er komt één systeem voor instellingen in de jeugdzorg om gegevens van cliënten te registreren: Matchpoint Jeugd en Zorg.

     

  4. Er komt meer aandacht voor en hulpverlening aan licht verstandelijk gehandicapte jongeren.

     

  5. Er wordt gewerkt aan ‘Besturen zonder ballast’: de stadsdeelbegrotingen worden eenvoudiger en kunnen beter met elkaar worden vergeleken.

     

  6. Wethouder Asscher vormt een externe adviescommissie van bestuurlijke en wetenschappelijke zwaargewichten. Deze commissie moet de druk op de ketel houden.

     

Leonard Geluk, Rotterdam: ‘Troep opgeruimd’

 

Sinds kort ex-wethouder Leonard Geluk, Rotterdam (CDA, jeugdbeleid): ‘Ik heb veel waardering voor waar collega Asscher mee bezig is in Amsterdam. Het is belangrijk om inzicht te hebben in de jeugdzorg. Wat is er nodig, gebeurt dat ook en komt het geld goed terecht?’

 

Ook in Rotterdam is volgens Geluk een fors aantal stappen in de goede richting gezet. ‘We lopen in Rotterdam voorop in de ontwikkeling van de Brede Scholen. En in het kader van de Centra voor Jeugd en Gezin hebben we de jeugdzorg ook flink gestroomlijnd.’

 

De Rotterdamse jeugdzorg is volgens Geluk dan ook zeker géén veelkoppig monster. ‘Dat is het in het verleden misschien wel geweest. Maar een jaar of acht geleden is er door mijn voorganger, wethouder Van der Tak, al flink in gesneden. Er is heel veel “troep” opgeruimd. Rotterdam is nu strak op sturing. Hoeveel geld gaat ergens heen en wat is het resultaat? Er wordt geen cent meer uitgegeven zonder dat vooraf de doelen zijn vastgesteld en we controleren ook of die zijn gehaald. Ik ben het helemaal met hem eens dat de gemeente meer de regie moet krijgen over de jeugdzorg.’

 

Sander Dekker, Den Haag: ‘Duidelijk doel’

 

Wethouder Sander Dekker, Den Haag (VVD, jeugdbeleid): ‘Het is begrijpelijk en goed dat Asscher de jeugdzorg in Amsterdam grondig doorlicht. In Den Haag gebeurt in grote lijnen hetzelfde. Ook hier is de jeugdzorg te versnipperd. Daardoor zijn er witte vlekken en soms gebeuren er dingen dubbel of helemaal niet. Toch zou ik de jeugdzorg in Den Haag niet willen karakteriseren als een monster van Frankenstein.'

 

'Wij hebben gelukkig die stadsdelen ook niet, die ze in Amsterdam wél hebben en waardoor alles nog onoverzichtelijker wordt. Maar ook in Den Haag geldt dat er jaarlijks vele miljoenen omgaan in de jeugdzorg en het jongerenwerk en dat we heel lang hebben verzuimd om te kijken wat daar precies mee gebeurt en of dat wel goed gebeurt.’

 

Van de vrijblijvendheid die het jongerenwerk te lang heeft gedomineerd, wil wethouder Dekker af. ‘Het gaat wel om gemeenschapsgeld en dat moet terechtkomen op de plekken waar het nodig is. We hebben een heel duidelijk doel voor ogen met het jongerenwerk in Den Haag. Ten eerste moet de uitval van jongeren worden tegengegaan. Via de buurthuizen moeten jongeren weer worden teruggeleid naar school of werk. Daarnaast moeten de kwaliteiten en talenten van jongeren in buurthuizen worden gestimuleerd.’

 

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Jan / 65 jarige vader van dochter van 10
Wat de Hr Asscher zegt over de moeder die zelfmoord pleegt, komt me bekend voor.
Ook ik ben geestelijk in de afgrond geholpen door het geknoei van jeugdzorg,
Maar, ik ben er nog.
Mijn dochter is bovendien voor het leven beschadigd.
Professionals? Ik ben er niet een tegengekomen.
Marcel Klijn
Goed initiatief. Wat is er inmiddels (2010) van terecht gekomen? En: is inmiddels bekend wie de 'commissie van zwaargewichten' vormen?
Advertentie