Advertentie
sociaal / Nieuws

Abonnementstarief kost gemeenten honderden miljoenen extra

Vooral veel vermogenden met inkomens boven een ton deden vorig jaar een beroep op de gemeentelijke regeling voor huishoudelijke hulp.

18 oktober 2022
huishoudelijke hulp
Shutterstock

Gemeenten zagen in 2021 hun Wmo-uitgaven opnieuw stijgen. Vooral de regeling dat elke inwoner – arm én rijk – een beroep kan doen op gesubsidieerde huishoudelijke hulp jaagt de gemeenten op kosten. Dat blijkt uit de door Significant opgestelde vierde meting van de monitor abonnementstarief Wmo, De boeggolf voorbij, gemaakt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Implementatiemanager (3x) S12/S13

JS Consultancy
Implementatiemanager (3x) S12/S13

Programmamanagement S13

JS Consultancy
Programmamanagement S13

Toename aanvragen

Vóór 2019 betaalden inwoners een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor voorzieningen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning. Vanaf 2019 is het abonnementstarief Wmo ingevoerd, waarbij inwoners een bedrag per maand betalen onafhankelijk van inkomen, vermogen of het gebruik van meerdere voorzieningen. Vanaf 2020 is dat 19 euro per maand. Die inkomensonafhankelijkheid van de regeling heeft geleid tot een toename van het aantal aanvragen en dus hogere kosten, precies zoals de gemeenten vreesden.

Aanzuigende werking

De meerkosten voor gemeenten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief worden door de onderzoekers over het jaar 2021 geschat op 411 miljoen euro. Dat bedrag is circa 80 miljoen euro hoger dan de meerkosten van het abonnementstarief die bij de invoering werden geraamd. Wel is volgens de meting in 2021  – ten opzichte van eerdere jaren – een afvlakking van de groei van de aanzuigende werking te zien.

Voordeel het grootst

De onderzoekers constateren wel dat de toename van het aantal cliënten met een inkomen van 100.000 euro procentueel het sterkst is. De absolute toename is het grootst bij huishoudens met een inkomen in de categorieën van 30.000 tot 40.000 euro en 50.000 tot 100.000. ‘De stijging van het aantal cliënten doet zich daarmee vooral daar voor waar het financiële ‘voordeel’ van de invoering van het abonnementstarief voor de cliënt het grootst is’, stellen zij in de vierde meting.

Compensatie

De VNG dringt er bij het rijk op aan om gemeenten volledig te compenseren voor de meerkosten die het gevolg zijn van het invoeren van het abonnementstarief. De 145 miljoen euro die in 2019 werden toegevoegd aan het gemeentefonds is al jaren niet toereikend, aldus de VNG. ‘De 110 miljoen euro aan tegemoetkoming per 2025 die door het kabinet is toegezegd, is een begin. Maar gemeenten leggen ook in 2023 en 2024 weer vele miljoenen toe op het abonnementstarief. We dringen erop aan dat het rijk gemeenten ook voor 2023 en 2024 compenseert voor de meerkosten en niet pas per 2025.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hielco Wiersma
1. De huidige WMO-regeling voor huishoudelijke hulp is vooral bedoeld om burgers, die niet meer in staat zijn om zichzelf zelfstandig te verzorgen, zo lang mogelijk in hun eigen huis te laten wonen. Dit probleem kan iedere Nederlander overkomen, dus ook burgers met hogere inkomens. Je kunt niet zo maar even van die regeling gebruiken maken. De thuissituatie wordt beoordeeld en afhankelijk daarvan wordt de noodzakelijk huishoudelijke inzet waarop iemand recht heeft in uren vastgesteld. De regeling is destijds tot stand gekomen vanwege de steeds hoger oplopende rekening van de kosten van bejaardencentra. Deze publieke voorziening is daarna snel verdwenen. In dit kader is na enige tijd besloten om het WMO-recht van huishoudelijke hulp algemeen te maken. Er is geen reden om afbreuk aan dit recht te doen. Burgers met een hoog salaris betalen over het algemeen ook al meer belasting via het progressieve werkende belastingstelsel en via de zorgwetgeving. Zeker in de zorgsector met vaak hoge kosten voor burgers is het niet meer redelijk om een nivellerende knik te leggen. Bij de opname in een verpleegtehuis/zorgcentrum wordt namelijk van deze burgers wél vanaf een bepaald inkomen een hoge bijdrage geïnd.
2. Eventuele (extra) kosten voor de inzet van huishoudelijke hulp op basis van de WMO dienen uiteraard volledig door het Rijk aan de Gemeenten te worden uitgekeerd. Er is geen enkele plausibele reden om deze kosten niet aan de Gemeenten te vergoeden.



Advertentie