Advertentie
sociaal / Column

Bestuursrecht - Zwerfoma

Een gebiedsverbod opleggen aan een bedelaarster mag ook als zij pas in de bezwaarfase de gelegenheid krijgt haar zienswijze te geven. Een kaartje geven van het verboden gebied is na de zoveelste keer evenmin nodig. 

20 mei 2011

‘Agnieta’ is een Surinaamse oma van 47 jaar. Zij is verslaafd, heeft psychische problemen en zwerft over straat. Zij heeft (doorgaans) geen uitkering en is aangewezen op mensen en de zorg in de Bijlmer. Niet zelden moet zij mensen om geld vragen.

Agnieta heeft vaker gebedeld. De burgemeester van Amsterdam legt haar daarom meermaals een gebiedsverbod op. Naarmate de zwerfoma die verboden vaker overtreedt, wordt de duur ervan langer.

Zo krijgt Agnieta medio januari 2009 een 24-uursverbod wegens bedelen. Omdat zij zich daaraan niet houdt, krijgt zij medio februari een gebiedsverbod voor 3 maanden. Als Agnieta ook dat overtreedt, belandt zij 16 dagen in de cel. In de strafzaak wordt haar een advocaat toegewezen. Die maakt na haar vrijlating bezwaar tegen het ‘disproportionele’ gebiedsverbod. Volgens advocaat Huin Struycken heeft zij vóór het opleggen van het driemaandsverbod niet haar zienswijze kunnen geven. Daarom is het verbod nietig en heeft Agnieta ten onrechte in de cel gezeten. Gezien haar beperkte verstandelijke vermogens had zij vóór de uitvaardiging van dat verbod bovendien moeten worden bijgestaan door een advocaat.

De Raad van State vindt een advocaat niet nodig omdat het niet gaat om een strafzaak maar een preventieve maatregel. Dat Agnieta in eerste instantie niet is gehoord, wat de gemeente overigens bestrijdt, maakt het verbod niet onrechtmatig. Want in de bezwaarfase heeft zij via haar advocaat alsnog haar kijk op de zaak kunnen geven.

Verder vindt de advocaat dat de burgemeester alleen een gebiedsverbod kan opleggen bij ernstige verstoring van de openbare orde. De Raad van State leest in de APV echter dat bedelen zonder meer verboden is. Gemeentewoordvoerder Bartho Boer: ‘Wij vinden bedelen per definitie hinderlijk.’

Advocaat Struycken voert ook nog aan dat de vrouw ten onrechte geen kaart van het verboden gebied heeft gekregen en dat zij afhankelijk is van de zorg in dat gebied. Maar volgens de Raad van State blijkt uit de ‘zorgcheck’ van de GGD dat er geen bezwaren bestaan tegen het verwijderingsbevel. Dat Agnieta vóór en na het gebiedsverbod gebruik maakte van zorg in dit gebied maakt niet uit. De bewering dat bij het bevel geen kaartje was gevoegd, wil er bij de Raad van State niet in. Maar het maakt ook niet uit. Want na alle verwijderingsbevelen moet het haar ‘in elk geval duidelijk’ zijn geweest om welk gebied het ging, zegt de Raad.

Huib Struycken: ‘Inmiddels is zij weer opgepakt. Op deze manier krijgt ze haar leven nooit op de rails.’ Bartho Boer: ‘Een gebiedsverbod verlicht de overlast in een bepaald gebied tijdelijk. Wij willen mevrouw graag helpen, maar kunnen haar niet dwingen om zorg te accepteren.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie