Een eeuw van falend woonwagenbeleid
Wat vooral uit het boek 'Woonwagenbewoners laten zich niet afschaffen', door auteur Gerda Godrie-van Gils, spreekt is het zwalkende beleid zoals dat door de gemeenten werd gevoerd. Vaak in weerwil bovendien van door het rijk gemaakte afspraken.

Wat heeft honderd jaar van gemeentelijk woonwagenbeleid de doelgroep in kwestie opgeleverd? Die vraag staat centraal in het boek Woonwagenbewoners laten zich niet afschaffen, waarvoor auteur Gerda Godrie-van Gils de geschiedenis van de woonwagenbewoners in Brabant onder de loep nam.
Om maar meteen het antwoord te verklappen: niet veel. Wat vooral uit het boek spreekt is het zwalkende beleid zoals dat door de gemeenten werd gevoerd. Vaak in weerwil bovendien van door het rijk gemaakte afspraken. Zo werden met de Woonwagenwet van 1918 gemeenten verplicht gesteld om een terrein voor woonwagenbewoners in te richten, compleet met voorzieningen als schoon drinkwater, een verharde ondergrond en aansluiting op het riool. Maar de meeste Brabantse gemeenten wilden zo ver niet gaan. Men was de woonwagenbewoners liever kwijt dan rijk. Vooroordelen over en weer zaten de integratie van de 'kampers' in de weg. Ook toen de overheid besloot te grote terreinen in te ruilen voor kleinere centra, waarbij veel werkplekken voor woonwagenbewoners verloren gingen. Verder was er een vrijwel voortdurend tekort aan standplaatsen en zette vrijwel geen enkele gemeente zich in om lokale emancipatie van woonwagenbewoners te bevorderen.
'Niet meer over elkaar praten maar met elkaar in gesprek gaan', luidt de belangrijkste conclusie in het boek. Dat het geen loze woorden zijn, wordt bewezen in Zeist waar het grote woonwagenkamp Beukbergen recentelijk in goed overleg een facelift kreeg.
Woonwagenbewoners laten zich niet afschaffen, een eeuw woonwagenbewoners in Noord-Brabant 1918-2018, Eburon, € 24,50.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.