‘We hopen op een koude winter’
Een open warmtenet gaat in de Apeldoornse wijk Kerschoten het aardgas vervangen.

Een open warmtenet gaat in de Apeldoornse wijk Kerschoten het aardgas vervangen. Hoe zorg je voor een sluitende businesscase en houd je buurtbewoners bij het langdurige proces betrokken? Binnenlands Bestuur volgt elk half jaar deze proeftuin uit het Programma Aardgasvrije Wijken.
Ze is nog steeds ‘hartstikke trots’, zegt gemeentelijk projectleider Xandra van Lipzig. Eind van de zomer werd de samenwerkingsovereenkomst getekend tussen alle in Kerschoten actieve partijen. Daarin staat dat de Apeldoornse jarenzestigwijk een duurzaam open warmtenet zal krijgen. Alle wijkbewoners ontvangen tussen 2025 en 2030 een aanbod om op dat net aan te sluiten, waarbij de voorgestelde nieuwe energierekening niet hoger mag liggen dan de gasprijs van dat moment.
Let wel: het aanbod verplicht de bewoner tot niets, behalve dan in huurcomplexen waar meer dan 70 procent van de bewoners wil meedoen. ‘Zo gaan we van vrijblijvendheid naar commitment’, vat Van Lipzig de betekenis van het document samen. Pas in 2023, dus over twee jaar, worden door de betrokken partijen definitieve knopen doorgehakt. Dan moet ook de businesscase rond zijn. ‘We zetten flink in op het aanboren van additionele fondsen. Daarvoor zitten we nu goed in de race. En we hopen ook nog bedrijven in de buurt te kunnen aanhaken.’
Alles wijst voorlopig dus op een open warmtenet voor Kerschoten. Daarmee volgt Apeldoorn de Gelderse trend die eerder al in onder meer Arnhem, Nijmegen en Wageningen werd ingezet. ‘Wij leggen als publieke partij de infrastructuur aan’, legt warmtenetontwikkelaar Theo Voskuilen van Allianderdochter Firan uit dat overal in Nederland bij de aanleg van energienetwerken is betrokken. ‘Het warmtenet is vervolgens beschikbaar voor verschillende warmteproducenten en leveranciers, net zoals dat nu bij het gas- en elektriciteitsnet het geval is.’ Hoewel in Gelderland dus steeds meer gemeenten deze optie kiezen, gebeurt dat elders in Nederland volgens Voskuilen nog vrij weinig.
Concurrentie komt ten goede aan de consument
‘Meestal hebben de warmteleveranciers zelf het netwerk in handen, soms ook de warmtebron. Daarmee hebben ze een monopolie. Bij een open warmtenet kun je meer partijen toelaten. Wij vinden het belangrijk dat er ruimte is voor verschillende modellen. Dus zowel voor geïntegreerde warmtenetten als voor open warmtenetten. Zo stimuleer je concurrentie. Dat komt uiteindelijk ten goede aan de consument.’
Gemak
En toch, relativeert Van Lipzig, ben je als gemeente niet meteen ‘gekke Henkie’ als je wel voor zo’n concurrentieloos gesloten warmtenet kiest. ‘Een gesloten net heeft ook z’n voordelen. Vanuit een gemeente geredeneerd is dat bijvoorbeeld meer gemak: je kunt alles in één keer uit handen geven aan een marktpartij. Er zijn er genoeg bij met een goeie staat van dienst en referenties. We hebben er zelf ook naar gekeken. Uiteindelijk hangt het ervan af welke rol je als gemeente in de wijk wilt spelen.’ Volgens Voskuilen is ook de lokale energiesituatie een factor. ‘In een gemeente als Amsterdam hebben Vattenfall en Westpoortwarmte al jaren een sterke positie. Ze hebben in de stad hun warmtebronnen en warmtenetten, hun klanten en hun organisatie. Het vormt samen zo’n geïntegreerd systeem dat het ook voor een gemeente bijna onmogelijk is om er dan nog een ander bedrijf tussen te krijgen.’
Met een open warmtenet hou je als gemeente dus de vinger aan de pols. Maar zorgt die bemoeienis ook niet voor extra vertraging in de toch al zo moeizaam op gang komende energietransitie? Kan een marktpartij in haar eentje niet sneller meters maken? Dat hoeft niet, bezweert Voskuilen. ‘Voor ons is Zaanstad een goed voorbeeld. In twee jaar tijd is daar een open warmtenet gerealiseerd, waar naast tweeduizend bestaande woningen ook een nieuwbouwwijk en een zwembad op worden aangesloten. Dat gaat zeker niet langzamer dan bij een geïntegreerd warmtenet als in Amsterdam.’ Toch gelden voor consumenten ook bij een open warmtenet een aantal beperkende voorwaarden. De vrijheid om te switchen van energieleverancier zal bijvoorbeeld pas na een aantal jaren gaan ontstaan. ‘Je moet beginnen met één energiebron, één warmteleverancier en een vaste groep klanten’, reageert Voskuilen.
De vrijheid om te switchen komt na 15 jaar
‘Uiteraard zorgen we er daarbij wel voor dat de contracten transparant zijn en dat daarin wordt voorbereid op de komst van nieuwe leveranciers en nieuwe warmtebronnen.’ Om die eerste warmteleverancier de kans te geven zijn investeringen terug te verdienen, wordt volgens Van Lipzig in Kerschoten gedacht aan een verplichte verbintenis van vijftien jaar. ‘Dan weet de leverancier waar hij aan toe is als hij in ons project stapt. Maar het warmtenet ligt er natuurlijk voor veel langer dan die vijftien jaar.’ Op dit moment worden met drie energieleveranciers gesprekken gevoerd.’ Voskuilen: ‘De woningcorporaties en de energiewerkgroep van wijkbewoners hebben meegedacht over het programma van eisen. Zij praten nu met de drie geselecteerde partijen.’
Dik pak
Los van de leverancierkeuze stapelt het werk op voor de gemeente zich op. ‘De samenwerkingsovereenkomst moest worden getekend: een dik pak papier vol afspraken. Daar moesten de bestuurders van de partners wel goed over nadenken’, vertelt Uko Post van de Omgevingsdienst Veluwe- IJssel. Ook moet de gemeente Apeldoorn haar uiteindelijke rol in het warmteinfrabedrijf gaan bepalen. ‘We zullen de raad voorstellen om als gemeente daarin actief deel te nemen.’
Over de precieze voorwaarden moet uiteraard eerst uitgebreid worden gesproken. ‘We zullen een uitgangspuntennotitie opstellen’, zegt Van Lipzig. ‘En vervolgens in gesprek gaan met de raad over de mogelijke varianten, met name over de mate van zeggenschap. Hoeveel willen we als gemeente te vertellen hebben in dat warmte-infrabedrijf? Welke financiële bijdrage gaan we leveren en hoe zit het met risicoprofiel?’ Het gaat, vat ze samen, ‘in de discussie elke keer over de verhouding tussen maatschappelijk rendement, zeggenschap en risico.’ Nog voor de raadsverkiezingen van volgend voorjaar hoopt Van Lipzig dat er voldoende stappen zijn gezet. ‘Daarna weet je maar nooit hoe de vlag erbij hangt en kost het tijd om iedereen bij te praten.’
En dan is er ook nog het bestemmingsplan dat moet worden aangepast voor de energietransitie. Post: ‘Kerschoten is een naoorlogse wijk met cultuur-historische waarde. We moeten een nieuw plan maken dat aan de ene kant de woningen beschermt en aan de andere kant voor ons als gemeente enige bouw kundige ingrepen mogelijk maakt.’ Veel werk, dus, waar de gemiddelde Kerschotenaar lang niet altijd evenveel van mee krijgt. Hoe houd je die bij het proces in de wijk betrokken om te voorkomen dat de wijkbewoners zich aan het eind door de genomen beslissingen overrompeld voelen? ‘We hebben begin dit jaar een tweede bewonersbijeenkomst gehad’, reageert Van Lipzig.
‘Daar hebben we iedereen bijgepraat. We hebben onze nieuwsbrieven. En we zitten ook in een traject met de RVO en het bureau Duwtje dat is gespecialiseerd in gedragsbeïnvloeding van burgers. Dit najaar roepen we opnieuw de wijkbewoners op hun keteltemperatuur op 70 graden te zetten. Zo kunnen ze zelf zien of hun huis goed genoeg is geïsoleerd voor het toekomstige warmtenet.’ Lachend: ‘We hopen op een koude winter.’ Om bewoners te verleiden om aan die actie mee te doen, worden ansichtkaarten verspreid met daarop wijkbewoners die het jaar daarvoor meededen. ‘Dus herkenbaar, peer to peer. Dat is cruciaal om de bewoners van Kerschoten erbij te houden.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.