Nieuwe energie én meer sociale warmte
Met de aanleg van een warmtenet meteen de riolering aanpakken. Of de verbetering van het groen. Koppelkansen, in modern taalgebruik.

Met de aanleg van een warmtenet meteen de riolering in een wijk aanpakken. Of de verbetering van het groen. Of de leefbaarheid. Koppelkansen, in modern gemeentelijk taalgebruik. Werkt zo’n brede aanpak ook?
De vernieuwing van de Groningse wijk Selwerd is sinds vorig jaar duidelijk merkbaar: straten liggen open en woningen worden gesloopt. Een deel van de oude portiekflats wordt gerenoveerd, een ander deel gesloopt. In de plaats daarvan komen gloednieuwe, energiezuinige woningen. De wijkvernieuwing moet Selwerd van een achterstandswijk opstuwen naar een wijk waar mensen gezonder zijn, waar ze in de wijk kunnen blijven wonen als ze wooncarrière willen maken, en waar de omgeving groener, fijner, levendiger en veiliger is.
Je zou bijna vergeten dat de wijk ook nog van het gas af gaat en een warmtenet krijgt. Maar toch is het feit dat Selwerd een van de eerste proeftuinwijken is die op korte termijn geen aardgas meer zal gebruiken, een belangrijke aanzet geweest voor de wijkvernieuwing. De gemeente Groningen heeft, samen met de woningcorporaties in de wijk, besloten om bij de inwoners geen brief in de bus te doen met een datum voor een afspraak met een energiecoach.
In plaats daarvan werd ervoor gekozen om inwoners, ondernemers, sportverenigingen, maatschappelijke en culturele organisaties te vragen wat zij als probleem ervaren, wat ze willen veranderen in de wijk, en op welke manier. Al die groepen en belangen werken mee met Sunny Selwerd, een gezamenlijke aanpak voor de wijk. De aanpak krijgt in een aantal gemeenten al navolging, waaronder in Groningen zelf. In de tweede ronde van de aardgasvrije wijken is in een andere naoorlogse Groningse wijk, De Weijert, ook voor een brede wijkaanpak gekozen, waarbij de wijk zelf een deel van de regie voert.
Voor iedere gemeente zal de warmtetransitie de komende dertig jaar een kluif worden. Eind dit jaar moet iedere gemeente in de Transitievisie Warmte al aangeven welke alternatieven voor aardgas in een wijk mogelijk zijn, en waar zal worden begonnen met de eerste aardgasvrije wijken. Veel gemeenten grijpen die gelegenheid aan om ook het lijstje met achterstallige publieke werken er eens bij te pakken. Om de warmtetransitie te realiseren moet de straat in de wijk open, en waarom zou je die gelegenheid niet aangrijpen om ook andere fysieke ingrepen in de wijk te realiseren?
Zo kan de aanleg van een warmtenet prima worden gekoppeld met de renovatie van een riolering, de herinrichting van een straat of de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen. Koppelkansen worden dat genoemd. In potentie schelen die vooral overlast en kosten: de straat ligt immers toch al open.
Gezondheid
Maar in gemeenten als Groningen, maar ook in Rotterdam, wordt verder gedacht: waarom zou je de verandering van een warmtesysteem niet meteen aangrijpen om ook andere, meer maatschappelijke en sociale vraagstukken aan te pakken. Kan een wijk niet veiliger, groener of socialer worden? Kunnen we de gezondheid van de wijkbewoners niet verbeteren, en hun toekomstperspectieven vergroten?
Dat zijn precies de vragen die iedere gemeente zich moet stellen, vindt Maarten van Poelgeest, oud-wethouder en voorzitter van de klimaattafel Gebouwde Omgeving. ‘Als je het over ‘koppelkansen’ hebt, moet je vooral naar die tweede, sociale kant kijken. Maar vaak wordt die term juist gebruikt voor de eerste, technische kant. Het lijkt heel eenvoudig: een riool vervangen als je toch al een warmtenet aanlegt. Maar in de praktijk is die combinatie moeilijk, en werken de rioolbouwers veel sneller dan de bouwers van het warmtenet. Dat levert dan juist weer extra vertraging op, of het vergt een enorm goede regie van de gemeente op het werk.’ Bovendien heeft de wijkbewoner er maar weinig aan, denk Van Poelgeest.
Het vergt een enorm goede regie van de gemeente
‘Die zit vaak met heel andere vragen. Dus als een overheidsdienaar langs de deur komt om meer te vertellen over het warmtenet dat in de wijk wordt aangelegd, dan krijgt die ook te horen dat het vuilnis weer niet is opgehaald. Moet je als ambtenaar dan zeggen: ‘Sorry, maar ik ben van de transitie, niet van het vuil ophalen’? De warmtetransitie is een interventie in de wijk, en zo wordt dat in de wijk ook gevoeld.’ Daarom is de transitie volgens Van Poelgeest juist een moment om contact te zoeken met die bewoners.
‘Je moet het denken hierover omdraaien. Niet de transitie moet voorop staan, maar de wijk. De verduurzaming kan een onderdeel zijn van een veel bredere gebiedsgerichte aanpak, die is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de wijk en het leven van de wijkbewoners.’ En voor gemeenten is het een kans om de banden met de eigen inwoners aan te halen. ‘In de jaren tachtig hebben veel gemeenten samen met wijken en corporaties buurten enorm opgeknapt.’
Breder
Gemeenten willen graag dat die sociale en maatschappelijke koppelkansen worden benut, ziet Martijn van Lier, expert warmtetransitie bij adviesbureau Over Morgen. Hij adviseert gemeenten over de aanpak van de warmtetransitie en helpt bij aanmeldingen voor het programma Aardgasvrije Wijken. ‘Een van de beoordelingscriteria om aangewezen te worden als aardgasvrije wijk is dat je laat zien dat je de verduurzaming breder aanpakt. Vaak komt rioolonderhoud daarin terug of vergroening van de wijk. Je ziet in een aantal gemeenten dat men verder gaat en de transitie wil verbreden naar het sociaal domein, bijvoorbeeld door meer werkgelegenheid in de wijk te krijgen.’
Maar volgens Van Lier zijn succesvolle voorbeelden tot nu toe dun gezaaid. ‘De wil om de warmtetransitie te beschouwen als een onderdeel van een veel grotere wijkaanpak is er zeker, maar in de praktijk blijkt de uitvoering lastig.’ De gemeentelijke organisatie is daar mede debet aan, denkt hij. ‘Koppelkansen worden enthousiast genoemd in de aanvraag voor een aardgasvrije wijk, maar aan de opvolging schort het vaak. Dat komt vaak doordat zo’n aanpak dan verdeeld is over verschillende domeinen, en verschillende verantwoordelijke ambtenaren en bestuurders. De enige oplossing is om dat te doorbreken, om binnen de organisatie een breed programma in te stellen en duidelijk te maken dat het ieders verantwoordelijkheid is om die koppelkansen te zien en te benutten.’
Ook Anke van Hal, professor sustainable building aan Nyenrode Universiteit, ziet dat de schotten tussen de beleidsterreinen een sta-in-de-weg zijn bij een succesvolle integrale aanpak van het aardgasvrij maken van de wijk. ‘Het is lastig om die bestaande structuren te doorbreken, maar veel gemeenten zijn zich daar wel van bewust. Je moet het ook zien als een onderdeel van die transitie, van een lang proces waarin van alles zal gaan veranderen.’
De oplossing ligt niet in een nieuwe schets van de gemeentelijke organisatie, denkt Van Hal, maar in het opzoeken van de bewoners. ‘Ga eerst eens die wijk in, voordat je dingen op papier zet, en begin gewoon een gesprek: wat speelt hier nou? In sommige wijken speelt heel veel, maar de praktijk wijst uit dat dit vaak andere dingen zijn dan experts denken. Vervolgens kun je zorgvuldig kijken of je verbanden kunt leggen en dingen kunt combineren. Als je de bewoners daarbij betrekt, word je als gemeente veel serieuzer genomen en voorkom je dat mensen denken dat het allemaal voor hen wordt bepaald.’
Flexibel
Volgens Van Hal is het vooral zaak om flexibel te blijven in de lange weg die burgers en overheden nog hebben af te leggen in de warmtetransitie. ‘Overheden hebben de neiging om zaken technisch en financieel aan te vliegen. Er is een planning en die moet worden gehaald. Maar als uit gesprekken met een wijk blijkt dat het enthousiasme om van het gas af te gaan juist heel groot is, dan moet je die wijk vervolgens vooruit kunnen schuiven in de planning. Ook een goede voedingsbodem en enthousiasme is belangrijk.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.