Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

RO-ambtenaren uitverkocht

Het lukt gemeenten amper nog om ambtenaren ruimtelijke ordening te behouden of aan te trekken. Gevolg is dat plannen en aanvragen steeds langer blijven liggen. ‘Alles wordt weggekocht door bureaus.’

20 juni 2008

De gemeente Someren besloot uit arren moede het loket maar dicht te gooien. Vanwege gebrek aan menskracht werden vanaf vorig jaar juli nieuwe verzoeken voor bouw-, uitbreidings- of vestigingsplannen simpelweg niet meer in behandeling genomen. ‘Nu even niet’, kregen zowel burgers als bedrijven te horen. ‘Een afschuwelijke boodschap’, zo weet ook verantwoordelijk wethouder Ans van de Velden. ‘Maar liever dat dan de schijn hooghouden dat je het werk wel aankan. Je kunt met te weinig mensen niet tien bordjes tegelijk hooghouden.’

 

Someren kreeg vorig jaar zeventien vacatures, met name op het gebied van ruimtelijke ordening en handhaving, niet vervuld. Vaste krachten bleken niet te krijgen, tijdelijke krachten via detacheringsbureaus ook niet of nauwelijks. Nadat ook het uittrekken van meer geld voor extra capaciteit niet het gewenste resultaat opleverde, ging het loket voor bestemmingsplanherzieningen dus dicht. En verder waren vanaf toen de ambtenaren alleen nog ’s ochtends telefonisch bereikbaar, zodat ze ’s middags ongestoord de liggende dossiers konden wegwerken. ‘Er lag zó’n berg’, verduidelijkt Van der Velden. ‘Dus was onze lijn: nieuwe verzoeken nu maar even niet. Daarmee hebben we rust gecreëerd, zodat we in elk geval de bulk konden wegwerken.’

 

Jaar stil

 

Henri Manders, senior adviseur bij de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie ZLTO, loopt dagelijks tegen het ambtenarentekort aan als hij gemeentelijke medewerking nodig heeft voor nieuwe plannen van agrariërs in het buitengebied. ‘Mijn klanten komen in de problemen omdat zaken steeds langer blijven liggen op het gemeentehuis. Neem de boer die zijn bedrijf heeft verplaatst en dat onder meer bekostigt door op de oude stek – in het kader van de ruimte voor ruimte-regeling – twee woningen te laten bouwen. De wijzigingsprocedure die hij voor die woningbouw moet doorlopen, ligt nu bijna een jaar stil en verkeert nog steeds in de fase van voorontwerp bestemmingsplan. De boer kan intussen de bouwkavels niet verkopen en raakt in financiële moeilijkheden. Het geld had hij immers nodig voor het verplaatsen van zijn bedrijf’, zegt hij. Belemmeringen zijn er in principe niet – het bedrijf vertrekt uit een woonwijk. Het enige beletsel is dat de gemeente niet thuis geeft. Intussen zit de vierde, zo niet de vijfde ambtenaar op het dossier.

 

Krijgt hij in Veghel - de betreffende gemeente - al vrijwel nooit iemand te pakken, in Cranendonck is het bijna nog erger. De ZLTO-adviseur heeft de medewerking van die Brabantse gemeente nodig voor de verplaatsing van een varkensbedrijf. Maar omdat de behandelend ambtenaar er volgens Manders zelden of nooit is, gebeurt er al maanden helemaal niets. ‘De bereikbaarheid is hopeloos. Alleen in de even weken op dinsdag en donderdag. Inmiddels zit daar ook ambtenaar nummer vier op het dossier. Vaak zijn het dan ook nog schoolverlaters, die, omdat ze nog zo weinig weten, niet verder komen dan vragen stellen’, blaast Manders.

 

Klein tegen klein

 

Sommige gemeenten geven ruiterlijk toe dat ze het werk niet meer aankunnen. Meerdere factoren spelen daarbij een rol. Er komen onmiskenbaar meer verzoeken binnen. Vooral de dynamiek in het buitengebied is enorm, omdat er beleidsmatig steeds meer mag. Dat betekent wel dat gemeenten hun bestemmingsplannen up-to-date moeten maken, hetgeen veel ambtelijke capaciteit vreet. Wat verder meespeelt, is dat gemeenten een stuk voorzichtiger zijn geworden regels te overtreden van bijvoorbeeld de Flora- en faunawet. Om geen fouten te begaan, laten ze standaard nader onderzoek doen. Er zou bij de sloop van een nertsenboerderij maar eens een verdwaalde vleermuis over het hoofd worden gezien.

 

‘Vergeet het effect van de decentralisatie van rijkstaken niet’, zegt Jan van Horne, hoofd van de Vrom-afdeling van Someren. ‘Dat brengt veel, heel veel werk met zich mee. Meer taken – denk alleen al aan de omgevingsvergunning (Wabo), de basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) en de digitale uitwisselbaarheid van bestemmingsplannen in het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening – betekent dat je meer handjes nodig hebt. De concurrentie met andere gemeenten is enorm. En niet alleen met de grote. Het is ook klein tegen klein.’ Veel gemeenten werken met zogeheten suppleties. Zo doet de gemeente Boxmeer volgens een woordvoerder ‘niet flauw’ als het gaat om de beloning van kandidaten voor moeilijk vervulbare vacatures. Maar omdat vrijwel elke gemeente inmiddels schaarstetoeslagen toekent, biedt het weinig soelaas.

 

Dure inhuur

 

Een grote stoelendans van ro-ambtenaren is het gevolg. Ze vertrekken naar een andere (grotere) gemeente, stappen over naar een detacheringsbureau of beginnen zelf een adviespraktijk. ‘Het is steeds aantrekkelijker om naar het bedrijfsleven te gaan’, zegt Van Horne van de gemeente Someren. ‘Wij kunnen ons loontechnisch gezien geen echte uitspattingen veroorloven. Andere gemeenten, maar ook woningcorporaties kampen met hetzelfde probleem.’ Zo ziet Annemieke Schnerr, hoofd afdeling bouwen bij de gemeente Alkmaar, steeds vaker gekwalificeerde collega’s weggaan. ‘Alles wordt weggekocht door bureaus, en dan kun je ze als gemeente voor drie keer de prijs terughuren’, verzucht ze. Vaak is het volgens Schnerr een sneeuwbaleffect. ‘Als de een gaat, gaat de ander ook.’

 

Vraag een willekeurige gemeente of er moeilijk vervulbare vacatures zijn, en je krijgt overal hetzelfde antwoord: ja. Iedereen maakt - noodgedwongen - veelvuldig gebruik van dure inhuurkrachten.

 

‘In de branche van de detacheringsbureaus gaat het goed’, weet Leo van Halder, hoofd afdeling Ruimte en Bouwen bij de Noord-Brabantse gemeente Reusel-De Mierden. Hij wil maar zeggen: de gemeenten zitten er maar mooi mee. ‘Vacatures zijn bij ons hartstikke moeilijk te vervullen. Daar worstelen we echt mee. We hebben veel werk, en we hebben dus gewoon mensen nodig, maar ze zijn er niet. Ik heb vacatures die ik moet vervullen, maar ik heb geen kandidaten.’

 

Krapte

 

Commerciële bureaus floreren bij het gebrek aan ro-ambtenaren. HS-adviseurs, het bedrijf van Peter Smaal en John van den Heuvel, is er één van. Tachtig procent van de klanten bestaat uit overheden, voornamelijk gemeenten in zuidoost Nederland. Smaal en zijn collega’s bieden ondersteuning bij zowel de planvorming als de procesgang. Dat doen ze bij zowel kleine als middelgrote gemeenten. Zo huurt Helmond Smaal al een paar jaar in als interim-manager voor twee grote woningbouwprojecten. De gemeente heeft nog zes andere vacatures op ro-gebied open staan. Smaal: ‘Ze schakelen ons in omdat er een gebrek is. We zijn in vijf jaar tijd gegroeid van twee naar elf medewerkers. Binnenkort trekken we weer een nieuwe aan. Er wordt, van groot tot klein, een toenemend beroep op ons gedaan. Zeker vergeleken met een paar jaar geleden is de krapte op de arbeidsmarkt toegenomen. We merken het zelf ook: het is steeds moeilijker om aan ervaren mensen te komen.’

 

Het is exact de ervaring van Van Horne in Someren. ‘Zelfs adviesbureaus bleken geen mensen te hebben, hun potentieel raakt op’, zegt hij. ‘Wij konden op detacheringsbasis nagenoeg geen ervaren mensen krijgen op het terrein van handhaving en ruimtelijke ordening. Ze zijn er wel, maar de loonkosten lopen buitensporig op. Dan betaal je uurtarieven van boven de honderd euro waar je normaal hooguit vijftig euro kwijt zou zijn. Ja, mensen die net van school kwamen, die konden we wel krijgen, maar daar wil je als gemeente ook niet alles zomaar bij neerleggen. Je kunt niet te veel onervaren krachten aantrekken.’

 

Steekproeven

 

Op dit moment telt een stad als Amsterdam op het gebied van bouw- en woningtoezicht ongeveer zestig vacatures die worden ingevuld door detacheringsbureaus. ‘Het gaat hierbij om een landelijk probleem, omdat de uitstroom van opleidingen slechts de helft dekt van de totale landelijke behoefte aan technisch geschoold personeel’, schreef wethouder Maarten van Poelgeest onlangs aan de gemeenteraad. Uit de brief blijkt dat de zwaar onderbezette gemeentelijke Dienst Milieu en Bouwtoezicht in de praktijk alleen nog maar kan letten op veiligheidsaspecten. Controles op bijvoorbeeld maatvoering of lichtinval bij bouwprojecten kunnen niet meer altijd worden uitgevoerd.

 

Directeur Ronald Prins van de dienst ontkent dat het personeelstekort op zijn dienst kan leiden tot problemen zoals bij het Bos- en Lommerplein, waar twee jaar geleden 96 woningen, 27 winkels, een bibliotheek en diverse kantoren moesten worden ontruimd omdat de wapening van het beton ondeugdelijk was. ‘Bouwinspecteurs gaan steekproefsgewijs te werk naar aanleiding van meldingen van opzichters. Maar je kan niet na elke melding in actie komen, want dan heb je vier keer zoveel mensen nodig. Je moet er van op aan kunnen dat volgens de verstrekte vergunning wordt gebouwd, en soms controleer je dat. Het is hetzelfde als met door rood licht rijden. Dat mag niet, en iedereen weet dat, maar je kan niet bij elk verkeerslicht een politieagent neerzetten.’

 

Doordat gemeenten steeds vaker met inhuurkrachten moeten werken, dreigt de planvorming bij bouwprojecten volgens Annemieke Schnerr van de gemeente Alkmaar steeds meer ‘een mechanisch proces van te hanteren checklistjes’ te worden. ‘Je hebt plaatselijke kennis nodig, maar die hebben inhuurkrachten meestal niet. Toch is dat eigenlijk wel noodzakelijk. Je moet de maatschappelijke en sociale kanten van een gebied kennen. Als je bijvoorbeeld weet waar gevoeligheden liggen die ook bestuurlijk kunnen doorwerken, dan kun je daarop anticiperen. Maar die kennis ontbreekt bij mensen die je inhuurt.’

 

Zeker is dat het gebrek aan ambtenaren tot vertraging van projecten leidt en voor sommige gemeenten tot het mislopen van nieuwe bedrijvigheid. Wethouder Van de Velden beaamt dat bedrijven die in Someren ‘sorry, nu even niet’ te horen kregen, zijn uitgeweken naar gemeenten die hun bestemmingsplannen wel op orde hadden. ‘Op één na zijn de vacatures inmiddels opgevuld. Na de zomer zijn we weer op sterkte.’

 

Amsterdam plukt personeel recht uit de schoolbank

 

In Amsterdam is het gebrek aan ambtenaren ruimtelijke ordening en handhaving intussen zo nijpend, dat jongeren die aan de slag willen als bouwinspecteur al bij aanvang van hun studie een baangarantie van de gemeente krijgen. De gemeentelijke Dienst Milieu en Bouwtoezicht heeft samen met het Regionaal Opleidingencentrum en de hogeschool InHolland een scholingsplan opgezet om het huidige personeelstekort het hoofd te bieden. De opleiding gaat in oktober van start. Amsterdam overweegt verder om de studenten te gaan inhuren als zzp’ers - zelfstandigen zonder personeel. Dit om detacheringsbureaus de wind uit de zeilen te nemen. Het biedt de gemeente namelijk de mogelijkheid om meer salaris te betalen. ‘We halen de winstmarge van het detacheringsbureau er tussenuit’, legt directeur Ronald Prins van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht uit. ‘We willen studenten laten kiezen: de zekerheid van een vast dienstverband, of als zelfstandige bij de gemeente aan de slag met de daarbij horende risico’s van het ondernemerschap.’

 

Een inhuurkracht kost de gemeente volgens Prins op dit moment 20.000 tot 30.000 euro per jaar meer dan een ambtenaar in loondienst. In de nieuwe constructie moet dit bedrag aanzienlijk lager uitvallen. Concurreren met het salarisniveau en de secundaire arbeidsvoorwaarden van detacheringsbureaus kan de gemeente niet. Een senior bouwinspecteur die nu bereid is om in dienst te treden bij de gemeente Amsterdam, kan tot maximaal 4443 euro bruto per maand verdienen (schaal 11). ‘Maar bij een detacheringsbureau krijgt zo iemand 500 euro netto meer, plús een leaseauto. Daar kunnen wij niet tegenop.’

 

Volgens Prins is de markt op dit moment zo overspannen (‘booming’) dat studenten al in hun eerste jaar door detacheringsbureaus worden benaderd met de vraag of ze tijd hebben om er naast hun studie iets bij te doen.

 

Met het bieden van een baangarantie en praktijkstages hoopt Amsterdam jong talent aan zich te kunnen binden. Prins verwacht de komende vijf jaar ongeveer honderd nieuwe mensen te moeten aantrekken. ‘Dan heb ik het dus alleen over Amsterdam. Maar elders in Noord-Holland is de nood ook hoog. Kleinere gemeenten zijn helemaal leeggelopen. De provincie heeft ons al gevraagd of we kunnen helpen. Misschien dat het in de toekomst mogelijk is om jonge mensen ervaring te laten opdoen in kleinere gemeenten. Tegen de tijd dat ze hun strepen hebben verdiend, komen ze dan naar Amsterdam. Als het scholingsprogramma goed loopt, zouden we het in die zin kunnen opschalen.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie