'Omgevingsdiensten verzaken hun handhavingsplicht'
Zolang omgevingsdiensten onvoldoende zijn berekend op hun handhavingstaken is een stichting als Advocaat van de Aarde hard nodig.
Hoe moet het verder met het VTH-stelsel nu het ondersteunende interbestuurlijke programma grotendeels is gestopt? Een recente Kamerbrief maakt duidelijk dat slechts een minderheid van de omgevingsdiensten in 2026 robuust genoeg is. Advocaat van de Aarde wil bezorgde burgers mobiliseren en faciliteren.
Teruggedraaid
Burgers die de natuur een warm hart toedragen wachten uitdagende tijden. De avond voor de afspraak van Binnenlands Bestuur met twee bestuursleden van de stichting Advocaat van de Aarde wint Donald Trump de Amerikaanse verkiezingen. Nu al staat vast dat veel klimaatbeleid van de regering-Biden zal worden teruggedraaid en dat de fossiele industrie in de VS ruim baan krijgt. Ook in Nederland waait sinds het aantreden van het kabinet-Schoof een andere wind, zo ondervond Advocaat van de Aarde al meteen afgelopen zomer.
Misvatting
De bestuursleden Frans Vollenbroek en Robert Amelung ontvingen toen een mail van NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger. Vollenbroek had NSC-partijleider Pieter Omtzigt erop gewezen dat diens uitspraak dat buurman Duitsland als voorbeeld kon dienen voor het versoepelen van stikstofregels een ‘misvatting’ was. ‘Versoepeling van de stikstofregels is alleen mogelijk als er eerst grote stikstofemissiereducties worden gerealiseerd’, aldus Vollenbroek.
Verwerpelijk
Hertzberger reageerde namens haar partijleider Omtzigt destijds als volgt: ‘Dag, Ik weet niet zo goed waarom u mij hierover mailt. Ik begrijp dat uw organisatie vooral betrokken is bij het verder juridificeren en vooral eindeloos procederen om de zin te krijgen. Ik vind dat zeer verwerpelijk en u draagt daar mijns inziens bij aan een verderfelijke ontwikkeling in Nederland. Dus ik stel voor dat u mij niet meer mailt en voortaan uw verhalen gewoon bij de rechter ophangt. Rosanne.’
Een ‘vreselijk antwoord’, kijkt Vollenbroek terug, terwijl hij in zijn koffie roert in een Haags café. ‘Je verwacht zoiets misschien van een lobbyorganisatie als Agrifacts. Niet van een Kamerlid van een partij die zegt op te komen voor de belangen van burgers en de rechtsstaat.’
In het laatste magazine van Binnenlands Bestuur verscheen een essay dat Vollenbroek met stijgende verbazing las en hem ‘een wrange smaak’ bezorgde
Wrange smaak
En soms laten zelfs je vrienden je in de steek. In het laatste magazine van Binnenlands Bestuur verscheen een essay dat Vollenbroek met stijgende verbazing las en hem ‘een wrange smaak’ bezorgde. Het was geschreven door Ruben Vlaander, directeur van Omgevingsdienst NL, de landelijke vereniging van omgevingsdiensten die – zou je zeggen – een bondgenoot zou moeten zijn in het beschermen van onze leefomgeving en de natuur.
Mond houden
‘Het helpt niet als omwonenden en bedrijven tegenover elkaar staan’, schreef Vlaander. Omgevingsdiensten moeten niet om ‘elke hobbel een bezwaar of klacht om onze oren geslingerd krijgen.’ Moeten burgers dus maar hun mond houden en niet meer naar de rechter stappen?, reageert Vollenbroek getergd. ‘Dit is een welhaast denigrerende uitspraak. Alsof de zaken die in de afgelopen jaren voor de rechter zijn gebracht over kleinigheden gaan.’
Vliegwiel
Genoeg over dit recente gedoe. De aanleiding voor een interviewafspraak met Vollenbroek en Amelung is breder. Eind september eindigde het interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel met de eerste Dag van de Leefomgeving. Frans Vollenbroek was in het bomvolle Hilversumse theater Gooiland een van de prominente plenaire sprekers. Hoe moet het verder met vergunningverlening, toezicht en handhaving nu het vliegwiel van het interbestuurlijk programma er niet langer onder draait?
Van de in totaal 28 omgevingsdiensten zijn er op dit moment maar twee voldoende robuust
Bijzonder zorgelijk
Daaroverheen kwam eind oktober een onheilspellende Kamerbrief van staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu, PVV). Omgevingsdiensten blijken nog lang niet in staat te zijn om hun VTH-taken volledig op te pakken. Van de in totaal 28 omgevingsdiensten zijn er op dit moment maar twee voldoende robuust: Noordzeekanaalgebied en Brabant-Noord. Slechts een minderheid van twaalf zal de afgesproken deadline van 1 april 2026 halen. Onder de zestien omgevingsdiensten die ook dan nog onvoldoende robuust zijn, bevindt zich een aantal dat toezicht moet houden op zogenaamde ‘SEVESO-bedrijven’, waar aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Dit is, aldus de staatssecretaris, ‘bijzonder zorgelijk gelet op hun taakuitvoering rondom de meest risicovolle bedrijven in ons land’.
Erger
Volgens Frans Vollenbroek is de situatie feitelijk misschien nog wel erger. Want wat is een ‘robuuste omgevingsdienst’ eigenlijk? Dat zijn diensten die in principe genoeg ervaring, deskundigheid en capaciteit in huis hebben. Vollenbroek: ‘Het zijn input-criteria die hiervoor worden gehanteerd. Maar je kunt als dienst wel voldoende middelen en menskracht hebben – wat doe je ermee? Daar gaat het ons om. Díe evaluatie lees ik nergens. Ik zou wel eens willen weten hoeveel vergunningen in Nederland ouder dan tien jaar zijn en nooit geactualiseerd? Dat moet in het geautomatiseerde systeem van de omgevingsdiensten toch zo te lezen zijn?’
Hij overweegt contact te zoeken met de mensen van Berenschot die de robuustheid onderzochten. ‘Om hun te vragen of het niet een slag dieper kan door er ook concrete output-criteria in op te nemen.’
De stichting steunt ‘organisaties en burgerinitiatieven die middels de kracht van de wet opkomen voor het belang van de aarde’.
Hard nodig
Zolang de omgevingsdiensten gebrekkig functioneren is een organisatie als Advocaat van de Aarde hard nodig. De stichting steunt, zo staat op de eigen website, ‘organisaties en burgerinitiatieven die middels de kracht van de wet opkomen voor het belang van de aarde’. Dat doet ze met geld, expertise en kennisuitwisseling.
Halvering
Een succesvol voorbeeld is de zaak van Mobilisation for the Environment (MOB) tegen de Zaanse cacaoproducent Olam (nu Ofi), die in 2020 ruim 260 ton ammoniak uitstootte. Volgens MOB, voorgezeten door Frans Vollenbroeks oudere broer Johan, was de uitstoot met al 30 jaar bestaande productietechnieken tot een fractie daarvan terug te dringen. Een uitspraak van de rechter ondersteunde die visie: de veel te hoge ammoniakuitstoot werd niet langer gedoogd, een halvering van de Zaanse cacaoproductie dreigde.
Bovenop zitten
Harde onderhandelingen met Ofi resulteerden in een ammoniakuitstoot van 12 ton komend jaar en 4 ton in 2028: minder dan 2 procent van de oorspronkelijke uitstoot. Die nieuwe uitstoot is nu in de aangepaste vergunning opgenomen. ‘Dat is nou het werk dat een omgevingsdienst zou moeten doen’, verzucht Amelung. ‘Die moet zodra nieuwe technieken beschikbaar zijn de vergunning herzien en daarmee de vergunde emissies omlaag brengen’. Vollenbroek: ‘Er is maar een beperkt aantal bedrijven dat het maatschappelijk verantwoord ondernemen ook echt in het vaandel voert. Er zijn er heel wat die dat aan hun laars lappen. Daar moet je als omgevingsdienst bovenop zitten.’
Omgevingsdiensten hebben als functionele organisaties die afweging helemaal niet te maken
Verontrustend zinnetje
De twee bestuursleden zien dat lokale overheden het economisch belang laten prevaleren boven dat van de natuur. In het essay van Ruben Vlaander in Binnenlands Bestuur lazen ze er een verontrustend zinnetje over: ’In ons optreden wegen we alle belangen – die van bedrijven en inwoners, economische en ecologische, gemeentelijke en provinciale – zorgvuldig af.’ Vollenbroek: ‘Op zich een heel mooie zin. Totdat je de inhoud goed tot je door laat dringen. Omgevingsdiensten hebben als functionele organisaties die afweging helemaal niet te maken. Ze moeten zich aan de milieuwetten houden, ze hebben geen eigen interpretatieruimte. Bovendien hebben ze een beginselplicht tot handhaving, zoals de Raad van State in vele uitspraken steeds opnieuw bevestigt. De omgevingsdiensten onttrekken zich hier systematisch aan.’
Kleinkinderen
Zolang de diensten zelf nog niet robuust zijn, houdt Advocaat van de Aarde ze scherp. ‘We hebben geen enkel eigenbelang’, reageert Vollenbroek, gevraagd naar zijn drijfveren. ‘Ik ben 73. Over tien, vijftien jaar ben ik er waarschijnlijk niet meer. We willen de aarde goed overdragen aan onze kinderen en kleinkinderen.’
Amelung: ‘We willen dat de overheid de natuurwetten naleeft. En dat doen we door met onze kennisbank de capaciteit te vergroten van burgers die zich inzetten voor de natuur via een beroep op de bestaande wetten. Dat is in het belang van de rechtstaat, van democratische participatie. Dat proces willen we ondersteunen. Er zijn al 25 burgerinitiatieven die dit jaar een beroep op ons hebben gedaan. Dat aantal willen we graag nog veel groter maken.’
Bejaardenhuis
En nee, reageert Vollenbroek op de zorgen van de inmiddels opgestapte Rosanne Hertzberger: ‘We ondersteunen geen nimby-achtige praktijken. We zijn er niet voor mensen die een bejaardenhuis voor hun deur willen tegenhouden, of een windmolenpark, of een nieuwbouwwijk – tenzij de natuur daarbij in het geding is. Als we de natuur met een gerust hart zouden kunnen overdragen aan de omgevingsdiensten, zouden we onszelf bij wijze van spreken het liefst morgen willen opheffen.’
Het zal, valt te vrezen, toch iets langer gaan duren. Tijdens de Dag voor de Leefomgeving in het theater Gooiland stelde Frans Vollenbroek aan de vele honderden medewerkers van omgevingsdiensten in de zaal de vraag wie van hen het artikel 21 uit de Grondwet kende. Daarin is de zorg van de overheid opgenomen voor de leefomgeving. Vollenbroek: ‘Precies één van hen stak de vinger op.’
Lees het hele verhaal deze week in BB22 (inlog).
Even vanuit de praktijk: wij hebben helemaal niet de capaciteit om alle actualisaties uit te voeren van de vergunningen. Maar los daarvan, wij leveren veel actualisatietoetsen op (wij toetsen of een vergunning voldoet aan de BBT of dat het geactualiseerd moet worden). Deze worden doorgestuurd naar onze opdrachtgevers, dus gemeenten en provincie. Daar blijft het hangen. Vaak komt er geen opdracht tot actualisatie.
Dus de OD bekritiseren is prima en terecht, maar wij zijn zo goed als onze opdrachtgevers willen dat wij zijn. Als dat niet goed genoeg is dan ligt de bal bij de wethouders en de geputeerde.