Overijssel bekijkt alternatief plan grondfonds
Steun, maar ook stevige kritiek op plannen van provincie tijdens expertmeeting in provinciehuis
Overijssel onderzoekt een alternatief voor het plan om als provincie overtollige bouwgrond van gemeenten te kopen. Gedeputeerde Bert Boerman (Ruimte) wil met het ministerie van Binnenlandse Zaken bespreken of gemeenten die door zelf afboeken van hun grond rood komen te staan, niet onder provinciaal toezicht hoeven worden gesteld.
Forse kritiek
Boerman kreeg in een ‘expertmeeting’ over het grondfonds gisteren in het Overijsselse provinciehuis waardering voor een deel van zijn plannen, maar ook stevige kritiek. De grondpositie-experts van dit moment kraakten het voorstel voor grondaankopen door de provincie bijna unaniem af. ‘Verstoppertje spelen en zwartepieten’, klonk het uit de mond van Maarten Allers, hoogleraar economie van decentrale overheden. ‘Gemeenten moeten zelf hun verlies nemen’, stelde Frank ten Have van Deloitte vastgoed advies. En emeritus hoogleraar volkshuisvesting Hugo Priemus hoorde ‘niemand iets positiefs zeggen’ over het idee om de provincie onbebouwbare en te dure grond van gemeenten te laten kopen. Gemeenten moeten – onder regie van de provincie – eerst maar eens met elkaar proberen om zelf de verliezen te nemen. Een grondfonds kan als allerlaatste redmiddel voor een handvol gemeenten worden ingezet, meent Priemus.
Grond uit de markt nemen
Onlangs presenteerde Overijssel het Statenvoorstel waarmee de provincie de gemeenten wil helpen om bouwgrond die niet wordt ontwikkeld uit de markt te halen. Het plan omvat twee mogelijkheden. In de eerste variant gaan gemeenten, provincie, projectontwikkelaars en woningcorporaties om tafel om de bestaande plannen kritisch tegen het licht te houden. Dat moet leiden tot een herbezinning op de totale omvang en betekent dat regio’s samen met afspreken hoe ze de laatste bouwmogelijkheden verdelen, evenals de verliezen op af te boeken grond. In de tweede variant neemt de provincie de gronden over van de gemeenten tegen de boekwaarde. Het waardeverlies voor de provincie wordt door gemeenten gecompenseerd door een evengrote bijdrage aan een investeringsfonds van de provincie. Daar kunnen ze acht of tien jaar over doen.
Verstoppertje spelen
Hoogleraar Allers ziet geen reden voor dat ‘verstoppertje spelen’. Volgens hem kunnen gemeenten die grondwaarde zelf verlagen en het verlies in de boeken opnemen als negatieve algemene reserve. Normaal gesproken is dat een reden voor preventief toezicht door de provincie. Volgens Allers moet het mogelijk zijn om daar onderuit te komen door met de gemeenten afspraken te maken over hoe zij dat verlies in tien jaar tijd te boven komen. Boerman wil die mogelijkheid nu gaan bespreken met BZK. Ook moet de provincie dan nader in kaart brengen hoe het is gesteld met de algemene reserves van de gemeenten en welke andere risico’s zij wellicht nog moeten afdekken.
Geen investeringsruimte
Zelfs als het mogelijk is, is die variant in Boermans ogen niet de meeste wenselijke. ‘Het betekent dat gemeenten zullen moeten bezuinigen, elke meevaller in de spaarpot stoppen. Ze kunnen niet meer investeren en gaan dus in feite voor tien jaar op slot.’ Het oorspronkelijke grondfonds bood nu juist de mogelijkheid dat gemeenten wel investeringsruimte houden.
Eerst zelf proberen verliezen te nemen
Voor het eerste deel van het Overijsselse plan - herbezinnen op bestaande plannen - was wel veel steun onder de experts en aanwezige Statenleden. Priemus vindt dat die variant als eerste voor minstens een jaar moet worden ingezet. Gemeenten, provincie, corporaties en marktpartijen kunnen dan samen kijken wat nog mogelijk is en waar echt een streep doorheen moet. Dat kan wellicht al een aanzienlijk deel van de ellende oplossen. Voor het probleem dat nog onduidelijk kan zijn op welke locatie het verlies uiteindelijk moet worden genomen, noemt Allers verevening als oplossing: De gemeenten delen het verlies vooraf en verrekenen achteraf de daadwerkelijke tekorten.
Bij alle bestemmingsplannen dwarsliggen
Ten Have van Deloitte mist in dat plan nog wel de stok achter de deur: wat als de gemeenten er niet in slagen om het verlies aan bouwplannen onderling te verdelen? ‘Zuid-Holland lost dat op door te zeggen: Als jullie er niet zelf uitkomen, gaan we voor elk bestemmingsplan dwarsliggen.’ En waarom plaatst Overijssel niet gewoon een hele regio onder toezicht, als die de kennelijke grondproblemen binnen dat gebied niet kan oplossen?, vraagt Ten Have aan Boerman?
Provinciaal toezicht schaadt autonomie
Maar bij provinciaal toezicht – enkel vanwege het grondbeleid - wil de gedeputeerde zo lang mogelijk vandaan blijven. Dat schaadt de autonomie van de gemeente langdurig. De dreiging daarvan verkleint volgens Boerman bovendien de bereidheid om mee te denken over afboeken van grond. Voor het komende overleg met de Statencommissie hoopt hij meer duidelijkheid te hebben over alternatieve mogelijkheden. Daarna is het aan Provinciale Staten om een keuze te maken, zegt Boerman. ‘Voor mij is het geen geharnast plan.’
Probleem is dat de omvang van schade die in pakweg 20 jaar is ontstaan niet één twee drie kan worden weggemasseerd. Stel gemeenten in staat om de nodige afwaardering en het negatief worden van de reserve(s) ook gedurende een langere periode weer te herstellen. Hoewel blijkbaar niet too big to fail, zijn gemeenten wel degelijk "systeemrelevant". Het wordt hoog tijd dat de rijksoverheid gemeenten in staat stelt om schoon schip te maken om daarmee een eind te maken aan het muddling trough-beleid van de afgelopen 5 jaar.