Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Gemeenten laks met bescherming archeologische sites

Provincies en gemeenten maken blijkens de verkenning nauwelijks gebruik van de mogelijkheid om provinciale, of gemeentelijke archeologische monumenten aan te wijzen. Binnen provincies en gemeenten blijkt geen draagvlak voor de introductie van een eigen vergunningenstelsel voor archeologische gebieden.

08 november 2019
archeologie.jpg

Op lokaal en regionaal niveau zijn er maar weinig archeologische vindplaatsen die een gemeentelijke en/of provinciale beschermde monumentstatus hebben. De vrees voor extra regeldruk voor particulieren en ontwikkelaars zou een van de redenen zijn.

Dat argument staat althans in de verkenning archeologie In Situ 2100 van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. In het kader van die verkenning zijn ruim 120 medewerkers van gemeenten, adviesbureaus, ontwikkelaars en terreineigenaren zijn bevraagd.

Publieke bekendheid
Provincies en gemeenten maken blijkens de verkenning nauwelijks gebruik van de mogelijkheid om provinciale, of gemeentelijke archeologische monumenten aan te wijzen. Binnen provincies en gemeenten blijkt geen draagvlak voor de introductie van een eigen vergunningenstelsel voor archeologische gebieden. Uit gesprekken met gemeentelijk en provinciaal archeologen komt naar voren dat colleges van burgemeester en wethouders de regeldruk voor particulieren en/of ontwikkelaars niet willen vergroten daar waar het publiek belang op het eerste gezicht weinig evident is. ‘Slechts met een veel grotere publieke bekendheid met de archeologie in het algemeen en archeologische vindplaatsen op lokaal en regionaal niveau in het bijzonder zullen initiatieven van provincies en gemeenten met betrekking tot bescherming van de grond kunnen komen’, aldus één van de conclusies.

Landsdekkend overzicht
Een belangrijke voorwaarde voor een zorgvuldige afweging tussen nationaal en regionaal of lokaal belang is inzicht in de totale voorraad van al dan niet beschermde archeologische vindplaatsen. Mede als gevolg van de decentralisatie van de erfgoedzorg is er op dit moment onvoldoende inzicht in de aard en omvang van de planologisch beschermde archeologische terreinen. Dat geldt evenzeer voor de voorraad van archeologische vindplaatsen die al dan niet bescherming genieten op lokaal of regionaal niveau: hetzij door aanwijzing tot beschermd monument, hetzij door planologische bescherming. Een beter inzicht in die voorraad kan volgens de RCE bijdragen aan onder andere een betere bescherming van archeologie en draagvlak voor aanwijzing van beschermde archeologische monumenten op lokaal en regionaal niveau. De behoefte aan zo’n landsdekkend overzicht van de zogeheten archeologische voorraad wordt volgens de onderzoekers ook door het erfgoedveld geuit.

Omgevingswet
Eerste stappen worden inmiddels wel gezet. Zo stelt de sector gezamenlijk uitgangspunten op voor het opstellen van archeologische erfgoedkaarten op lokaal en regionaal niveau, zodat die – op de lange termijn – met elkaar een landsdekkend beeld kunnen geven. Enige reserve hier is volgens de RCE op zijn plaats ‘omdat blijkt dat het ‘oogsten’ van eenduidige data uit deze verschillende digitale bronnen geen vanzelfsprekendheid is.’

In het rapport wordt erop gewezen dat gemeenten en provincies bij het inwerking treden van de Omgevingswet in 2021 een kans hebben om vindplaatsen nader te beschermen in op te stellen omgevingsvisies. Archeologische vindplaatsen die op gemeentelijk en/of provinciaal niveau een beschermde status hebben, of planologisch of anderszins zijn beschermd, zouden op die manier een centrale plek kunnen krijgen in regionale of lokale omgevingsvisies.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hanneke / Senior adviseur
Volgens.mij heeft de provincie Noord-Holland al meer dan 10 jaar archeologische monumenten aangewezen. Mogelijk gevolgd door de provincie Drenthe
B Peters / Gemeentelijk archeoloog
Naar mijn mening verschilt het erg van gemeente tot gemeente en van provincie tot provincie. Het vanuit een wetenschappelijk oogpunt legitieme streven naar een landsdekkend overzicht van archeologische waarden staat echter in schril contrast met 1) de manier waarop de bescherming van archeologische waarden nu beleidsmatig en via het instrument van de ruimtelijke ordening is geregeld, en 2) het feit dat deze bescherming überhaupt ooit gedecentraliseerd is, zonder daarbij voldoende harde eisen aan te stellen aan gemeenten ten aanzien van het hebben van onderzoeksagenda's, het aanspreken van de juiste expertise, en het streven naar uniformiteit (minimaal binnen archeoregio's). Het is al meer dan 10 jaar mogelijk dat twee willekeurige naburige gemeenten er verschillend beleid op nahouden, met verschillende vrijstellingseisen. Dat zorgt voor een disbalans in archeologische data, en daarmee een wankele basis voor wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat eerst via een gedegen evaluatie de vraag beantwoord zou moeten worden of die decentralisatie, en de manier waarop die ingestoken was, destijds wel zo'n goed idee was voordat gemeenten laksheid verweten wordt.
Advertentie