Gemeente moet kosten slagboomparkeren doorberekenen

Gemeenten die zelf parkeerterreinen of parkeergarages exploiteren, moeten daarvoor aan de slagboom een prijs vragen waarin alle kosten zijn opgenomen. Dat blijkt uit een nieuwe uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) in het hoger beroep dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aanspande tegen de gemeente Veenendaal.

Slagboomparkeren

De gemeente Veenendaal beheert zelf drie parkeergarages waar tegen een laag tarief geparkeerd kan worden. Dat doet de gemeente, omdat ze het ‘slagboomparkeren’ niet los wil zien van het straatparkeren. De verliezen van de drie parkeergarages worden dus gedekt met belastinggeld. Maar daarmee tast Veenendaal het gelijk speelveld aan met commerciële partijen, stelt parkeerexploitant Qpark, die zelf in de gemeente ook een parkeergarage exploiteert. Het bedrijf stapte daarom in 2017 al naar de ACM.

Marktconform

De Autoriteit steunde het standpunt van Qpark, en eiste dat Veenendaal de tarieven aanpaste. De gemeente weigerde dat. Toen de zaak vorig jaar voor de Rotterdamse rechtbank kwam, werd de gemeente al in het ongelijk gesteld. Nu is ook in hoger beroep de zaak beklonken. De gemeente heeft naar eigen zeggen de parkeertarieven voor de garages in 2018 al marktconform gemaakt, maar ging toch in hoger beroep. Veenendaal vindt dat het parkeren in de eigen parkeergarages onderdeel is van het algemene parkeerbeleid, waaronder ook het straat- of vergunningparkeren valt.

Mededingingswet

Maar volgens de rechtbank is het duidelijk dat het bieden van parkeermogelijkheden op een afgesloten parkeerterrein een economische activiteit is waarop de Mededingingswet van toepassing is , en moet het los worden gezien van de gemeentelijke functies als het reguleren van parkeren in de straat. Het betekent ook dat de gemeente de exploitatietekorten van de parkeergarages niet kan dekken met belastinggeld. Ze moet een marktconforme prijs aan de slagboom vragen.

Definitief

De ACM is blij met de uitspraak. ‘Er is meer duidelijkheid gekomen voor bedrijven en overheden wanneer een activiteit moet worden beschouwd als een economische activiteit. Ook is er duidelijkheid gekomen welke kosten doorberekend moeten worden en welke baten buiten beschouwing gelaten moeten worden.’ Door deze uitspraak wordt het besluit van de ACM uit 2017 definitief.