Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Gemeenten blij met versimpelen onteigening

Onteigening gebeurt straks niet meer door de Kroon; gemeenten en provincies kunnen daar zelf over besluiten. Dat wordt mogelijk door een aanpassing van de Onteigeninsgwet, die op gaat in de Omgevingswet.

20 april 2016

Onteigening gebeurt straks niet meer door de Kroon; gemeenten en provincies kunnen daar zelf over besluiten. Dat wordt mogelijk door een aanpassing van de Onteigeninsgwet, die op gaat in de Omgevingswet. Gemeenten en provincies zijn blij met de vereenvoudiging, maar hebben nog wel wat vragen.

Goed gevulde gereedschapskist

Vandaag vindt in de Tweede Kamer een hoorzitting plaats over de gewijzigde Onteigeningswet. De aanpassingen vloeien voort uit de agenda grondbeleid van minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu), die gemeenten en provincies een “goed gevulde gereedschapskist” wil geven om actief, maar met name faciliterend grondbeleid te voeren. De verschillende instrumenten van het grondbeleid (onteigening, voorkeursrecht en herverkaveling in het landelijk gebied) zijn nu nog geregeld in verschillende wettelijke regimes. Schultz wil de instrumenten toegankelijker maken, vereenvoudigen en samenbrengen in de Omgevingswet. Er wordt een nieuwe regeling voor vrijwillige stedelijke herverkaveling aan toegevoegd.

Zelf besluiten tot onteigening

De Onteigeningswet, daterend uit 1851, ondergaat de grootste verandering. Voor onteigening is straks geen verzoek meer nodig bij de Kroon: gemeenten, waterschappen, provincies en ministers, krijgen in de Omgevingswet zelf de bevoegdheid om te besluiten tot onteigening. Er moet wel een motivering aan ten grondslag liggen, die berust op de huidige criteria algemeen belang, noodzaak en urgentie. De minister stelt een onafhankelijke commissie in die de bestuursorganen adviseert over de onteigeningsbesluiten. De burger of ondernemer die geraakt wordt door het onteigeningsbesluit, kan daartegen beroep instellen bij de bestuursrechter. De schadeloosstelling wordt geregeld in nieuwe civielrechtelijke procedureregels

Vereenvoudigd en verbeterd

In een brief aan de Tweede Kamer zette Schultz haar plannen eind vorig jaar uiteen. Het instrument voorkeursrecht blijft, ondanks bezwaren van marktpartijen, behouden en wordt waar mogelijk vereenvoudigd en verbeterd. Het geldende stelsel van landinrichting van de Wet inrichting landelijk gebied wordt aangepast aan de systematiek van de Omgevingswet. Aan het instrument vrijwillige stedelijke herverkaveling wordt nog gewerkt.

VNG positief

De VNG is in hoofdlijnen positief over het voorstel om het onteigeningsinstrument aan te passen. De koepel vindt het een goed zaak dat de gemeenteraad voortaan zelf besluit over de onteigening, bij procedures waar de gemeente initiatiefnemer is. Een aandachtspunt is de samenhang bij samenwerkingsprojecten. “Als in een project wordt samengewerkt met bijvoorbeeld Rijk of provincie, wie is dan het bestuursorgaan “dat het aangaat” en daardoor de daadwerkelijke beschikking neemt? Duidelijkheid hierover is nog een voorbehoud voor ons standpunt hierover”, zo stelt de VNG.

Stok achter de deur

Ook wil de VNG meer duidelijkheid over de taken van de nieuwe adviescommissie. “Neemt zij voor een deel het werk over dat nu door de Kroon wordt gedaan, dan wordt géén vereenvoudiging en versnelling in de procedure gerealiseerd. Daarnaast is de vraag of deze commissie in de loop van de tijd geen eigen standaarden en eisen zal gaan hanteren, waarmee de vereenvoudiging van de regelgeving deels teniet wordt gedaan.” Verder wil de VNG dat onteigening als stok achter de deur blijft bestaan bij zelfrealisatie, zodat de gemeente daadwerkelijke realisatie van de plannen en het moment daarvan kan afdwingen. Tot slot wil de VNG dat de bevoegdheid om in het omgevingsplan functies aan gronden toe te delen voorbehouden blijft aan gemeenten. Hogere overheden moeten zich daar niet in mengen.

IPO ook tevreden

Ook provinciekoepel IPO is tevreden. Provincies vinden het een verbetering dat het onteigeningsbesluit wordt genomen door het bestuursorgaan, in het geval Provinciale Staten. Het IPO vraagt nog wel aandacht voor het onderwerp rechtsbescherming voor de getroffen burger. “Waar we voor moeten waken is dat als regel voorkomen moet worden dat iemand die geen kennis heeft kunnen nemen van het besluit enkel door het verstrijken van een termijn, onteigend kan worden. Verzekerd dient te worden dat de termijn pas gaat lopen nadat zeker is gesteld, dat de onteigende kennis heeft genomen van het besluit tot onteigening.” Eerder stelde advocaat en columnist Daniëlla Nijman dat probleem op deze site aan de orde.

Termijn voor advisering

Verder vragen provincies zich af of de nieuwe regeling tot een procedurele versnelling leidt en vindt het IPO dat er een termijn moet worden vastgelegd voor de advisering van de nieuwe adviescommissie. In de hoorzitting komen vandaag ook de reacties van LTO Nederland, de vereniging van onteigeninsgadvocaten, de Federatie Particulier Grondbezit en diverse deskundigen aan bod.

2018 in werking

Schultz streeft ernaar het wetsvoorstel in 2017 in te dienen bij de Tweede Kamer. Bedoeling is dat de Aanvullingswet opgaat in de Omgevingswet en gelijktijdig met die wet in 2018 in werking treedt.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Martin
op zich prima dat de geen KB meer nodig is. Zijn we van dat muggengezicht af met ambtenaren van ministerie. Het belang van de grondeigenaar moet wel goed gewaarborgd blijven. Verplichte gerechtelijke procedure zoals deze ook nu verplicht is, moet in dat licht bezien zeker behouden blijven!
Advertentie