Grote steden veruit het duurzaamst

De grote steden blijven koplopers als het gaat om duurzaamheid. Steden in meer perifere regio’s scoren andermaal het slechtst: Helmond, Sittard-Geleen, Emmen en Heerlen. Dat komt naar voren uit een quickscan van Natuur & Milieu die het duurzaamheidsbeleid van 42 steden tegen het licht hield.     

Urgentie groter

Dat grote steden het best scoren is niet verrassend: de urgentie om naar een duurzame economie over te schakelen is er het grootst. Ze scoren dan ook duidelijk beter op het gebied van milieuzones, laadpalen voor elektrische auto’s en het gebruik van openbaar vervoer. Kleinere steden doen het significant beter bij zaken als zonnepanelen (want meer dak per bewoner) en de scheiding van huishoudelijk afval.

Grote verschillen
Toch blijken ook tussen vergelijkbare steden grote verschillen te bestaan. Rotterdam en vooral Den Haag blijven duidelijk achter bij koplopers Amsterdam en Utrecht. Dat geldt zowel voor de inkoop van elektriciteit en vervoer, als voor de gemeentebreed vastgelegde energie- en klimaatambities.  

Onvoldoende van de grond
Bij de steden die slecht scoren valt op dat ook eenvoudig door te voeren beleidskeuzes nog onvoldoende van de grond komen. De achterblijvers kopen bijvoorbeeld vaak geen groene stroom in en passen doorgaans geen duurzame criteria toe bij de inkoop van het eigen vervoer. Natuur en Milieu baseerde zich voor de quickscan op de meest recent gepubliceerde gemeentegegevens.