Verwachtingen uitkoop boeren ‘onrealistisch’
Het PBL kiest liever niet voor gedwongen bedrijfsbeëindiging omdat daar nauwelijks ervaring mee is.

De hoge verwachtingen die het kabinet heeft van de nieuwe uitkoopregeling ter hoogte van 7,4 miljard euro om boerenbedrijven te beëindigen zijn ‘onrealistisch’. Die conclusie trekt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een maandag gepubliceerd rapport.
Nauwelijks voorstelbaar
Het kabinet wil met deze grote zak geld een forse bijdrage leveren aan het behalen van de stikstofdoelstellingen in 2030. Duizenden bedrijven zouden hiermee beëindigd moeten worden en het zou leiden tot tientallen procenten minder vee. ‘Op basis van een analyse van 25 jaar beëindigingsregelingen concludeert het PBL in het rapport Beëindigen van veehouderijen - lessen uit 25 jaar beëindigingsregelingen dat volledige besteding van het budget in de periode tot 2030 nauwelijks voorstelbaar is’, aldus het Planbureau.
Geen inzicht
Uit de analyse komt volgens het PBL naar voren dat in het verleden veehouderijen die deelnamen aan vrijwillige beëindigingsregelingen op dat moment samen enkele procenten van het Nederlandse vee huisvestten. ‘De hoge verwachtingen over het beëindigen van veehouderijen lijken niet gestoeld op een systematisch inzicht in de effecten van beëindigingsregelingen.’
Extra veel geld
Volgens het PBL zijn er bovendien verschillende oorzaken waarom boeren op dit moment niet kiezen voor massale bedrijfsbeëindiging. De marktomstandigheden voor een boer zijn momenteel gunstig en het milieubeleid dient nog verder ontwikkeld worden. Ook kost het extra veel geld om rendabele bedrijven op te kopen, omdat hun perspectief nog beter wordt als een deel van de veehouderijen stopt.
Niet dwingen
Het PBL kiest liever niet voor gedwongen bedrijfsbeëindiging, zoals het kabinet wil als er te weinig boeren vrijwillig stoppen, en wijst erop dat daarmee nauwelijks ervaring is. Er zal dan per bedrijf moeten worden aangegeven waarom onteigening noodzakelijk is. ‘Met stikstofreductie als enige argument lijkt dat lastig omdat er ook alternatieven zijn, bijvoorbeeld door technische aanpassingen of door andere bedrijven te beëindigen’, schrijft het PBL. Bovendien zijn dit tijdrovende juridische procedures die bij het aanvechten ervan meer dan tien jaar kunnen duren.
De hoge verwachtingen over het beëindigen van veehouderijen lijken niet gestoeld op een systematisch inzicht in de effecten van beëindigingsregelingen"
Maatschappelijke spanning
LTO Nederland is het eens met de waarschuwing van PBL dat opkoop van boerenbedrijven onrealistisch is. LTO onderschrijft dat grootschalige gedwongen uitkoop in de praktijk niet gaat werken en dat de aanpak juridisch kwetsbaar is. Daarbij zorgt gedwongen uitkoop ook voor maatschappelijke spanning. De landbouworganisatie wijst erop dat zo'n uitkoopproces jaren duurt en dat de benodigde kennis ertoe bij de overheid ontbreekt.
Sterk ondernemerschap
'In plaats van te focussen op opkoop is een meer integrale benadering met diverse transitiepaden die passen bij het specifieke bedrijf en de omgeving meer kansrijk. Goede, gerichte en vrijwillige regelingen voor duurzame innovatie, verplaatsen en stoppen bieden perspectief zodat boeren zich langs verschillende transitiepaden kunnen ontwikkelen en blijven zorgen voor goed eten, mooi groen en sterk ondernemerschap', stelt LTO.
groot fiasco.
In het kort samengevat gaat het met name om de volgende missers:
1. er was onvoldoende uitleg aan het werkveld en de bevolking waarom en hoe tot een percentage van 50% minder stikstofuitstoot moet worden gekomen.
2. in de plannen was nagenoeg alleen maar focus op de sector landbouw/veeteelt en niet of nauwelijks op de overige sectoren binnen het totale spectrum.
3. bij de voorbereiding van de plannen is er nauwelijks dan wel onvoldoende overleg gepleegd met het totale werkveld.
4. er ontbrak een goed communicatieplan voor de voorbereiding en uitvoering van de plannen.
5. bij de uitkoop is veel te weinig aandacht voor het ontbreken van toekomstscenario's voor de inkomsten/ander werk voor potentiële gegadigden, die overwegen gebruik te maken van de uitkoopregeling.
6. de aanpak duidt vooral op 'eilandjesgedrag' in plaats van een integrale aanpak van meerdere ministeries.