Van lineair naar circulair: “Ga er gewoon mee aan de slag!”
Gemeente Veenendaal geeft duurzame ambities vorm.

Gemeenten kunnen een sleutelrol spelen in het bevorderen van de transitie naar circulariteit. Het bedrijfsleven, bouw, zorg, onderwijs – het komt allemaal samen bij de gemeente. Maar hoe geef je prioriteit aan de circulaire economie, terwijl het ravijnjaar zijn schaduw vooruitwerpt?
Jaarverslag bbn: een betere wereld vol mogelijkheden
We zijn bijna klaar voor een CO2-neutrale bedrijfsvoering. Onze focus in 2024 is op het minimaliseren van onze impact binnen projecten. Doe je met ons mee?
Bekijk hier het jaarverslag 2023.
Gelukkig betekent de omslag naar circulaire bouw niet een stap achteruit op financieel gebied. Sterker nog, het kan juist financieel interessant zijn om je circulaire ambities te verwezenlijken. Hoe dat zit, vertelt Wouter van Beijnum, die deze maand afzwaait als manager opgave Duurzaam Veenendaal. Zijn opvolger, Henk ter Elst, en Erik Jansen (bbn adviseurs), schuiven ook aan om hun licht te werpen op het onderwerp.
Jaarverslag bbn: een betere wereld vol mogelijkheden
We zijn bijna klaar voor een CO2-neutrale bedrijfsvoering. Onze focus in 2024 is op het minimaliseren van onze impact binnen projecten. Doe je met ons mee?
Bekijk hier het jaarverslag 2023.
Van lineair naar circulair
De gemeente Veenendaal zet stevig in op circulariteit: in 2050 wil de gemeente volledig circulair zijn. “We moeten anders met onze planeet omgaan,” zegt Wouter. “In 2050 willen we een duurzame, volledig circulaire stad zijn – we geloven dat dat nodig is. Zowel ons team als de wethouder zijn intrinsiek gemotiveerd om daar een voortrekkersrol in te pakken. We geloven echt dat het anders moet.”
“En dat is niet alleen idealisme,” vult Henk aan. “We hebben er een rotsvast vertrouwen in dat het kan en daar werken we ook aan, samen met het bedrijfsleven. Daar zit ook een groot belang: bedrijven die niet meegaan in de transitie, zien over een jaar of tien hun bestaansrecht misschien wel verdwijnen. Voor ons als gemeente is het bedrijfsleven belangrijk, dus moeten we alle zeilen bijzetten om de lineaire economie om te vormen naar een circulaire economie.”
"We geloven echt dat het anders moet."
“Het is daarbij van belang dat mensen niet bang zijn voor het onbekende. Het beeld bestaat dat circulair gelijkstaat aan minderwaardig. Zoals bij een inrichtingsproject: ‘je gaat toch niet op tweedehands stoelen zitten?’ Maar dat is het niet. Dat gevoel in de maatschappij moet veranderen,” zegt Wouter. “Het gaat veel meer om kansen zien in het hergebruik van materialen. De hoeveelheid materialen die we ter beschikking hebben, is immers eindig. Maar het potentieel om die materialen te hergebruiken, daarvan is het einde nog lang niet in zicht.”
Veenendaal geeft ambities vorm
Die ambitie is voor Veenendaal geen lege huls, benadrukt Wouter. “We zijn al acht jaar bezig met de energietransitie, de circulaire transitie en klimaatadaptatie. Zo zijn we risicodragend deelnemer in een warmtenet in de bestaande bouw. Op het gebied van netcongesties kijken we naar optimalisatie om onze duurzaamheidsambities waar te maken. En we hebben al stappen gezet in circulaire bouw: een losmaakbare staalconstructie in een brandweerkazerne, klimaatbewust bouwen aan het IKC Franse Gat en de realisatie van de gemeentewerf die we zo losmaakbaar mogelijk hebben uitgevoerd, zijn daar mooie voorbeelden van.”
De gemeentewerf is een mooie case om op in te zoomen. “Het is echt een schitterend gebouw geworden met een duurzame uitstraling, dankzij de groene gevels en groene binnengevel,” schetst Wouter. “We hebben daarbij afgewogen of we wel een nieuw gebouw nodig hadden. Want daar begint circulair bouwen mee: kijk naar wat je hebt, gebruik je leegstand en upgrade die waar mogelijk.”

Met financiële bril kijken naar circulariteit
Een volledig circulaire gemeente in 2050 – dat is een mooie ambitie, maar uiteindelijk moet er ook geld voor zijn. Zeker met het komende ravijnjaar is dat geen vanzelfsprekendheid. “Maar circulair bouwen is juist ook financieel interessant,” zegt Wouter. “Het vraagt een zekere voorinvestering, maar als je vervolgens ook je cost of ownership meeneemt in de berekeningen – waarbij je kijkt naar de hele gebruiksperiode, inclusief onderhoud – ontstaat er een ander plaatje. Zo naar de toekomst kijken zijn we nog niet zo gewend, maar als je de oogstfase ook meeneemt, verschuift de balans opeens van risico’s naar kansen.”
Anders kijken met RestWaarde Index
Wouter geeft aan dat de restwaardeberekening mogelijk al wel te veel afwaardering meeneemt. Hij ziet enorm veel kansen dat de restwaarde hoger zal zijn in de toekomst. “De prijzen van materialen zullen exponentieel stijgen door grondstoffenschaarste. Hier sorteren we nog niet op voor met de restwaardeberekening, we rekenen op deze manier nog aan de veilige kant.” Voor nu een prima uitgangspunt, maar: “Als we iets minder veilig kijken, wordt het nog aantrekkelijker.”
In de toekomst gaat de gemeente Veenendaal die verschuiving meer concreet vorm gegeven, door gebruik te maken van de RestWaarde Index (RWI) als instrument om de circulaire ambities op te volgen. “Tot op heden vroegen we meer aan de markt, aan de bouwers, wat we konden doen, zonder daar een stuurbare eis op mee te geven. De aangeboden initiatieven werden dan door de gemeente omarmd. Dat gaat nu veranderen. Door de RWI te gebruiken kunnen we meer sturen tijdens het bouwproces. Zo kunnen we de restwaarde verzilveren in onze investering.”
“We zien nu nog te veel gebouwen die worden gesloopt en een hele berg aan afval achterlaten. Dat vind ik erg jammer,” zegt Erik. “En het kan anders. Gebouwen moet je nu anders insteken om een afvalberg over dertig jaar te voorkomen. Dat kan als je aan de voorkant stuurt: zie een gebouw als een materialendepot voor de toekomst, kijk welke factoren een grote impact hebben op de restwaarde. Precies dat is wat we berekenen met de RWI.”
“We zien nu nog te veel gebouwen die worden gesloopt en een hele berg aan afval achterlaten. Dat vind ik erg jammer.”
“Zo’n benchmark inzetten is heel belangrijk om de stappen die we maken op het gebied van circulariteit, inzichtelijk te maken,” meent Wouter. “Door met z’n allen een RWI-waarde af te spreken als benchmark, kunnen we sturen op circulariteit. Dat wordt dan dus hét instrument om te volgen of we nog circulair bouwen. Ook kan je met de RWI checken of het circulaire gebouw dat je wilt neerzetten in de praktijk ook circulair gemaakt wordt, en je blijft bij de les: je kunt regelmatig checken of je alles volgens de beste circulaire manier doet en of je benchmark nog op orde is.”
bbn adviseurs kan daaraan bijdragen met de kennis die in de loop der jaren is verzameld op het gebied van bouwkostenmanagement. Erik: “We kunnen putten uit een enorme bron aan ervaring en gegevens. Zo brengen we de impactmakers op restwaarde in kaart, of het nu gaat om arbeid op de bouwplaats, de conditiescore, materiaalwaarde, materiaalkeuze en bouwmethodes.”
Tot slot heeft Wouter nog een tip voor gemeenten die nog twijfelen over het hoe en wat van circulair bouwen. “Ga er gewoon mee aan de slag! Tools als de RWI maken duidelijk dat we veel meer kunnen met de circulaire economie. Als die beter draait, plukken we daar ook weer de vruchten van. Het is zonde dat we zo veel materialen delven, raffineren, produceren, transporteren en gebruiken om die vervolgens als waardeloos weg te zetten. Met het inzicht van wat allemaal mogelijk is door in het begin van het proces al te sturen op restwaarde, kan je nu al gerichte keuzes maken die zich later dubbel en dwars uitbetalen.”

Jaarverslag bbn: een betere wereld vol mogelijkheden
We zijn bijna klaar voor een CO2-neutrale bedrijfsvoering. Onze focus in 2024 is op het minimaliseren van onze impact binnen projecten. Doe je met ons mee?
Bekijk hier het jaarverslag 2023.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.