Zorginstellingen willen steeds decentraler werken, dichtbij hun patiënten zitten en ze willen bovendien af van een al te klinische en industriële uitstraling. Deels uit oogpunt van welzijn, maar vooral uit economische noodzaak. Privéklinieken waren altijd al verantwoordelijk voor hun eigen vastgoed, de gesubsidieerde zorgsector is dat inmiddels ook.
Van zorgpakhuis tot kuuroord
Het verbouwde Groninger Martini Ziekenhuis (2007), het nieuwe Orbis Medisch Centrum in Sittard (2009) en de nog te bouwen Isalakliniek…
Ziekenhuizen en verpleeginstellingen willen daarom af van gebouwen die verouderd raken door de snelle veranderingen in technologie en zorgvraag. Hun vastgoed moet makkelijk opnieuw in te delen zijn, representatief en verhandelbaar voor andere doelen. Het rijk geïllustreerde boek voert de lezer van de eerste kerk- en kloosterzaaltjes voor bedlegerige armen, via de pauperziekenhuizen die aan het begin van de Verlichting opgezet werden als ‘luchtverversingsmachines’, naar de 19e-eeuwse paviljoenbouw.
Het grootste deel van het boek gaat echter over de naoorlogse periode, en de politiek-maatschappelijke en medische trends. De ziekenhuizen zijn een afspiegeling van die tijd: eerst als strenge ‘kruis-’ of ‘corridorgebouwen’, later als hoge ‘beddenhuizen’ op brede ‘technische voeten’. Naarmate de bouwopgave complexer was, ontaardden ze in ongedefinieerde, uitstulpende blokkendozen, die makkelijk uit te bouwen waren. De auteurs erkennen dat van architectuur nauwelijks sprake is, hooguit van logistiek vernuftige accommodatie.
Aan de stedenbouwkundige inpassing gaat het boek bijna totaal voorbij. De reden laat zich raden. Ook nu nog liggen veel ziekenhuizen, omringd door naargeestige parkeerterreinen, als wezensvreemde objecten in suburbaan gebied. Wel zien grote ziekenhuizen er van binnen humaner uit. Parallel aan de opkomst van de grootschalige ziekenhuizen beleefde de bejaardenzorg en chronische ziekenzorg in Nederland een nergens geëvenaarde bouwexplosie.
De resulterende aanleunwoningen, verzorgings- en verpleeghuizen stralen net als ziekenhuizen, een institutionele sfeer uit. De ontmanteling van de verzorgingsstaat en de liberalisering in de jaren 90 luidt het eind in van dit soort instituties. Dat levert ook maatschappelijke en esthetische winst op, zo toont de studie. De ‘zorgpakhuizen’ maken plaats voor kleinschalige, fraai ontworpen woonvormen en voorzieningen, waar ouderen en hulpbehoevenden samen met andere burgers gebruik van maken.
Ziekenhuizen zullen deze trend volgen, beloven de auteurs. Dat manifesteert zich nu al. De algemene ziekenhuizen wacht de grootste omwenteling. Zij moeten gaan concurreren met een hausse aan kleine, commerciële initiatieven die zich slechts op enkele specialismen toeleggen. De lokale politiek mag zich verheugen op vrijkomende locaties van voormalige mastodonten.
Carien Overdijk is journalist ruimtelijke ordening en architectuur
Noor Mens en Cor Wagenaar, Architectuur voor de gezondheidszorg in Nederland, uitgeverij NAI Publishers, Rotterdam, 2010, 351 pagina’s, ISBN 9789056627348, € 49,00.