Samenwerken is kassa
Met behulp van een geavanceerde database van ERAC is te zien waar in Nederland Europese subsidies precies terechtkomen.

Ameland haalde per inwoner sinds 2014 van alle Nederlandse gemeenten de meeste Europese subsidie binnen: 251 euro. Met eigenlijk maar één project. Kampioen breed de kassa laten rinkelen is Rotterdam: de havenstad tikte met 42 projecten bijna 40 miljoen euro binnen.
Met behulp van een geavanceerde database van ERAC is te zien waar in Nederland Europese subsidies precies terechtkomen. Twee jaar geleden voerde het in Den Bosch gevestigde bureau voor Binnenlands Bestuur eenzelfde exercitie uit. Net als toen blijkt dat het merendeel van de EU-subsidies die richting Nederland vloeien, terechtkomen in de Randstad.
De provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht halen met 4,7 miljard euro meer dan de helft van dat totaalbedrag van 8,5 miljard binnen. Om het in perspectief te plaatsen: de drie noordelijke provincies blijven steken op iets meer dan 700 miljoen euro. Het gaat allemaal om in de programmaperiode 2014-2020 aangevraagde EU-subsidies.
Een van de belangrijkste redenen dat de Randstad zo hoog scoort, is het feit dat in die provincies veel universiteiten huizen. Via het HORIZON 2020-programma slepen die heel veel EU-subsidies in de wacht. Dat verklaart deels ook de hoge positie van Gelderland op de ranglijst: mede dankzij de universiteiten van Wageningen en Nijmegen landde ruim 1 miljard euro in die provincie.
Zoomen we verder in op de Randstad, dan valt op dat Zuid-Holland – onder aanvoering van Rotterdam – Noord-Holland aftroeft. De gemeente Rotterdam alleen al is goed voor bijna 40 miljoen euro aan EU-subsidies. Daarmee stoot de havenstad, in vergelijking met twee jaar geleden, Amsterdam van de troon. Rotterdam roert zich van alle Nederlandse gemeente ook het meest actief op de Europese subsidiemarkt. De gemeente participeert in maar liefst 42 EU-projecten.
Wat de onderzoekers opvalt, is dat de score in Zuid-Holland nog veel hoger had kunnen uitvallen als meer gemeenten zich wat internationaler zouden oriënteren. Brussel honoreert ter bevordering van de Europese eenwording sinds het verdrag van Lissabon in 2007 met name interregionale en stedelijke partnerschappen.
Uit een verdiepingsstudie van ERAC blijkt dat Rotterdam en Delft veel van zulke banden aangaan, maar voor het overige zien de onderzoekers op dat vlak verrassend veel witte vlekken op de kaart van Zuid-Holland. Steden als Gouda en Gorinchem doen in vergelijking met centrumgemeenten van dezelfde omvang in andere provincies weinig tot niets aan deelnames in Europees gefinancierde projecten.
Banden aanknopen
EU-kabinetschef Diederik Samsom zei het eerder dit jaar al in Binnenlands Bestuur. ‘Voor gemeenten kan Brussel een bron van subsidies en kennisuitwisseling zijn. Niet elke gemeente maakt daar werk van. Wat ik zo graag zou willen, is dat ze zich interesseren voor wat er elders in Europa gebeurt.’ Daarmee is niet gezegd dat er in het Zuid-Hollandse niets gebeurt. Het kan alleen beter. ‘We hebben de deelname in negen Europese subsidieprogramma’s onder de loep genomen en daarbij gekeken in hoeverre die aansloten bij de vastgestelde internationaliseringsstrategie van Zuid-Holland.
Regio’s waarmee de provincie de meeste relaties blijkt te hebben, zijn Île de France – zeg maar Parijs en omgeving – en Brussel, zegt ERAC-adviseur Robert Smeets. ‘Maar kijk je naar regio’s die het beste aansluiten op de internationaliseringsstrategie van Zuid-Holland, dan zou je het in Lombardije moeten zoeken. En met die meest verwante regio rondom Milaan zijn juist minder connecties gelegd.’
Consortia in Zuid-Holland hebben daar wel behoefte aan, zoekend als ze zijn naar nieuwe partners na het wegvallen van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. ‘Ik geef geen oordeel over goed of fout’, zegt Smeets. ‘Wat onze studie aangeeft, is dat er kansen liggen.’ Waar het stimuleren van de regionale economie zo’n tien jaar geleden van het rijk is gedecentraliseerd naar de provincies, zou Zuid-Holland daarin zeker wat kunnen betekenen.
Een aansprekend voorbeeld is volgens ERAC-directeur Vincent Ketelaars Noord- Brabant. Uiteraard heeft Brabant als grensprovincie van nature meer relaties met Vlaanderen, maar ook elders in Europa zijn vanuit Den Bosch gaandeweg steeds meer banden aangeknoopt met verwante regio’s. ‘Zo wordt nauw samengewerkt met het Zuid-Duitse Beieren, onder andere vanwege de daar gevestigde krachtige high-tech en automotive-industrie – sectoren die in en rond Eindhoven ook sterk aanwezig zijn. De provincie heeft in München zelfs een vaste medewerker gestationeerd die continu op zoek is naar partners voor het Brabantse bedrijfsleven’, zegt Ketelaars.
De rol van oud-commissaris Wim van de Donk van Brabant mag in die strategie niet worden onderschat. De huidige voorzitter van de Universiteit Tilburg was jarenlang de grote animator van internationale contacten. ‘Hij verkondigde niet voor niets altijd dat Brabant veel meer had aan Brussel dan aan Den Haag’, zegt ERAC-adviseur Bas van den Barg. ‘Het zou mij niets verbazen als de universiteit van Tilburg volgend jaar skyhigh scoort in de EU-subsidie ranglijst.’
Continuïteit loont
Daarmee willen hij en zijn collega’s aangeven dat succes hebben in Europa, hoe formeel en bureaucratisch de EU als organisatie dan ook moge zijn, vooral mensenwerk is. Zonder persoonlijke steun vanuit het college, een wethouder lukt het niet er iets voor elkaar te boksen. Maar minstens zo cruciaal is de aanwezigheid van deskundigheid op de werkvloer. ‘Waarom denk je dat toch geen supergrote gemeenten als Breda en Groningen zo goed scoren in de ranglijst?’, mengt Van den Bargs collega Pieter Liebregts zich in het gesprek.
‘Doordat een en dezelfde ambtenaar al jarenlang als coördinator op de portefeuille Europa zit! Continuïteit betaalt zich uit. De lat ligt hoog om EU-projecten goedgekeurd te krijgen. Het zijn vaak lange, trage processen. Dat kan een drempel zijn om eraan te beginnen. Maar zoals bij zoveel dingen, gaan de kosten voor de baat uit. Dat zie je onder andere in Breda. De gemeente heeft een deelname in maar liefst twintig projecten. Dat zijn er meer dan bijvoorbeeld de G4-stad Den Haag.’
Ameland en Hengelo
In 2019 voerde Hengelo de ranglijst aan van gemeenten die er als organisatie in slaagden de meeste euro’s per inwoner aan EU-subsidies binnen te halen. Nu, ruim 2,5 jaar later is die positie overgenomen door Ameland. De teller, die de gehele programmaperiode 2014-2020 omvat, staat er op 251 euro per gemeente. De eilandgemeente neemt deel in vier EU-programma’s. Het meeste geld in het laatje komt uit één project uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) in de vorm van een aanvulling op het sociaal domein.
Zo bezien is Ameland minder geëuropeaniseerd dan gemeenten die een veel bredere spreiding qua deelname aan programma’s en projecten hebben, zoals bijvoorbeeld Breda. Iedere gemeente krijgt immers via de arbeidsmarktregio zo’n aanvulling uit het ESF. Het Overijsselse Hengelo slaagde erin zich te handhaven in de top 3. Het gros van het EU-geld kwam binnen via de Connecting Europe Facility (CEF), een potje dat stukken moeilijker is te kraken. Bestemming van het geld is het opwaarderen van de binnenhaven.
Verrassende nummer 3 is het Brabantse Someren dat net als Ameland ruim wist te profiteren van een ESF-bijdrage, maar ook een bijdrage uit ELFPO binnenhaalde. Op 4 en 5 staan Middelburg en Kerkrade. Middelburg wist goed te scoren in het Interreg-fonds en participeerde daar in liefst negen projecten. ‘Overigens acht keer niet als penvoerder, zegt Robert Smeets. ‘Middelburg werd steeds door anderen als partner gevraagd. Dat is ook een kwaliteit.’
Kerkrade completeert de top 5. De Limburgse gemeente wist voor de bouw van circulaire woningen een Europese bijdrage te krijgen uit het Urban Innovative Action-fonds, een potje voor stedelijke innovaties. ‘Dat geldt zo ongeveer als de hoofdprijs in gemeenteland’, aldus Smeets.
De meetmethodiek van ERAC is dusdanig dat niet alleen per provincie, maar bijvoorbeeld ook per gemeente, waterschap en andere types organisatie kan worden vastgesteld hoeveel Europese euro’s er precies belanden.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Ik mis de nieuwswaarde van dit bericht. Want de gepresenteerde resultaten liggen al heel ver achter ons. Ze slaan op de periode 2014-2020. En verderop in het artikel worden die cijfers vergeleken met de daarvoor liggende periode 2007-2014 (18! jaar geleden). Het lijkt er dan ook sterk op dat dit artikel al heel lang bij Binnenlands Bestuur 'op de plank' heeft gelegen. Want genoemde ERAC medewerkers werken daar al ruim 2 jaar niet meer en het kantoor bevindt zich ook al langer niet meer in Den Bosch. Verder stoor ik mij mateloos aan termen als ‘kassa laten rinkelen’ en ‘Euro’s binnen tikken’. Dat doet de noeste arbeid van het schrijven van een kansrijke aanvraag, het smeden van een robuust Europees netwerk van samenwerkingspartners, het overleg met de subsidiënt en de eventuele lobby voor een toekenning, geen enkel recht. Het artikel wordt tot slot ronduit hilarisch met het kaartje bij het artikel. Middelburg ligt in het mooie Zeeuws Vlaanderen, Zaltbommel in de provincie Noord Brabant bij Woudrichem en Someren op de plek van Tilburg. Met een terugtrekkende Rijksoverheid is het juist van groot belang dat gemeenten actiever worden in Europese samenwerking, belangenbehartiging en in het verwerven van Europese middelen. Met een ronkend en helaas ook rammelend verhaal treft dit artikel helaas niet dat doel.
Huibert Crijns, concernstrateeg en Europa coördinator gemeente Den Bosch