Rentestijging maakt ABP's verlies op beleggingen ‘meer dan goed’
‘Het is voor de meeste deelnemers niet meer te volgen’, beseft bestuursvoorzitter Harmen van Wijnen.
De onzekerheid blijft en de markten doen het nog steeds slecht, maar ondanks alles zorgt de stijging van de rente er wederom voor dat de financiële situatie van ABP tóch verbetert. Het pensioenfonds verloor 44 miljard euro op de beleggingen, maar hoeft door de rentestijging 56 miljard euro minder in kas te hebben. De dekkingsgraad stijgt daarom naar 122,7 procent.
Paradoxale situatie
‘Het is voor de meeste deelnemers niet meer te volgen’, beseft bestuursvoorzitter Harmen van Wijnen. ‘De woorden recessie en crisis vallen regelmatig en toch stijgt de dekkingsgraad en verbetert de financiële positie van ABP flink. Dat heeft alles te maken met de stijging van de rente.’ In tijden van goede rendementen kon niet worden geïndexeerd en in 2022, ‘tot nu toe gekenmerkt door negatief rendement’, kunnen de pensioenen wel omhoog. ‘Deze paradoxale situatie onderstreept nog maar eens waarom we toe moeten naar een nieuw pensioenstelsel.’
Begin deze maand maakte ABP al bekend dat het de pensioenen met 2,39 procent verhoogt (wat gelijkstaat aan de prijsstijging). De financiële positie en de nieuwe wetgeving, in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel, maken dit mogelijk.
Slechte invloed
Het negatieve rendement (-8,4 procent) in het tweede kwartaal komt volgens het pensioenfonds door de slechte invloed op de financiële markten van de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne. ‘Over het eerste half jaar bedraagt het rendement -11,9% (-€65,7 miljard).’
In het eerste kwartaal, toen ABP ook verlies leed op de beleggingen en er ook een hoop onzekerheid was, steeg de dekkingsgraad (de verhouding tussen de verplichtingen en het beschikbare vermogen) al met 6,8 procent naar 117,4 procent. Ook dat kwam door de rentestijging.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Gelijktijdig (!!!!) met de invoering van nieuwe pensioenwetgeving dient er klinkklare helderheid te zijn over een nieuwe model voor het financieel toetsingskader, inclusief o.a. hoe wordt omgegaan met een inhaaloperatie voor achterstallige indexeringen, de wijze van totstandkoming van de geplande 10% buffers, de geplande mogelijkheid van de opname van 10% van het pensioen (overigens dit voornemen liever schrappen) en vooral de hoogte van de toekomstige vaste pensioenpremies voor de deelnemers.