Advertentie
financiën / Nieuws

Noord-Holland verloor controle over miljoenenbeleggingen

Geen risicomanagement, ontbrekend overzicht, overbodig lenen. De treasury van Noord-Holland deugt niet, zo constateert de eigen onderzoekscommissie. Gedeputeerde Staten weigeren de verantwoordelijkheid te nemen.

05 juni 2009

Wist gedeputeerde Ton Hooijmaijers (VVD) nu wel of niet van de IJslandse tegoeden? Mocht hij zich met korte uitzettingen bezighouden? En was er noodzaak om 50 miljoen euro te lenen, terwijl de provincie honderden miljoenen op de bank had?

 

Het rapport van de provinciale commissie die heeft onderzocht hoe Noord-hollands geld bij failliete IJslandse banken en Lehman terechtkwam, heeft een maand vertraging opgelopen, maar laat desondanks veel vragen onbeantwoord.

 

Toen de kredietcrisis vorig jaar september in volle hevigheid losbarstte, bleek Noord-Holland zwaar getroffen. De twintig miljoen euro van de Duitse tak van Lehman is inmiddels terug, maar 78 miljoen bij Landsbanki lijkt verdwenen. De onderzoekscommissie kwam dinsdag met een vernietigend rapport over de wijze waarop de provincie zijn treasury-functie invulde. ‘De provincie was niet in control’, concludeert de commissie.

 

Lening

 

Wat feiten op een rij. Er was één ambtenaar (zonder plaatsvervanger) die met de schatkistfunctie bezig was, en dat dan nog voor zestig procent van zijn tijd. Zijn direct leidinggevende en het provinciale management waren amper op de hoogte van zijn werk en de besluiten rond uitzettingen, zoals ook al in 2007 door de accountant werd geconstateerd. Provinciale Staten (PS) en het college van Gedeputeerde Staten (GS) hadden nauwelijks belangstelling voor de materie.

 

Verantwoordelijk gedeputeerde Hooijmaijers, probeert sinds de onderzoekscommissie haar werk startte, zijn eigen rol te bagatelliseren. Vóór de kredietcrisis liet hij zich voorstaan op zijn nauwe betrokkenheid bij de provinciale schatkistfunctie. Tijdens de hoorzitting schermde hij met besluiten van PS die hem ‘dwongen’ in 2007 een onnodige lening van 50 miljoen aan te gaan, omdat dat in 2005 zo was besloten.

 

Ook zou een PS-besluit het hem onmogelijk hebben gemaakt zich met het kort uitzetten van geld te bemoeien, hoewel hij dat wel graag wilde. De onderzoekscommissie kon dat besluit niet terugvinden. De onderzoekscommissie onderzocht de treasury in de periode april 2007-oktober 2008.

 

Belangrijk onderdeel van het onderzoek vormde een aantal verhoren in maart met de hoofdactoren en een deskundigenonderzoek door hoogleraar financiële markten Clemens Kool. Enkele cruciale getuigenissen ontbraken. Zoals die van treasurer Bert Stöver, bij wie vlak voor de start van het onderzoek een hersentumor werd geconstateerd, en die nu ernstig ziek thuis zit. Spijtig voor de commissie, want juist Stöver had kunnen vertellen hoe nauw de betrokkenheid van gedeputeerde Hooijmaijers was. Nu moet die rol worden gedestilleerd uit provinciale stukken en e-mailwisselingen tussen de twee.

 

Die communicatie zegt overigens wel veel over het niveau waarop de Noordhollandse treasury functioneerde. Zo blijkt de treasurer niet op de hoogte van het feit dat een offerte voor een lening van 50 miljoen euro slechts vijf tot vijftien minuten geldig is. Hooijmaijers wijst hem erop dat er wel kan worden gevraagd om een langere bedenktijd, maar dat daar een prijskaartje aan hangt.

 

Aan de andere kant blijkt treasurer Stöver al in januari 2008 te hebben aangegeven dat er problemen waren bij IJslandse banken en dat er actie moest worden ondernomen. Met die waarschuwing gebeurde vervolgens niets. Waarom blijft onduidelijk. Enkele maanden later kwam de kwestie opnieuw aan de orde, maar toen werd er vanuit gegaan dat de IJslandse overheid garant stond voor de banktegoeden. Het geld werd niet weggehaald.

 

Rating

 

Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de treasuryfunctie in Noord-Holland, net als bij de meeste decentrale overheden, een eenmansoperatie is. In 2005 heeft Hooijmaijers wel aangedrongen op meer controle op de treasury via zogenaamde vierogengesprekken, waarbij veranderingen in het uitzetten van overtollig geld schriftelijk moesten worden goedgekeurd door de directeur middelen of de provinciesecretaris. Onduidelijk is of die controle ook in de praktijk is gebracht.

 

Hoewel Hooijmaijers zijn treasurer in zijn eigen verhoor steeds heeft verdedigd, heeft hij ook aangegeven dat deze veel beslissingen zelfstandig kon en zelfs moest nemen, in overleg met zijn direct leidinggevende. De onderzoekscommissie constateert dat controle en sturing ontbraken.

 

Professor Kool levert met zijn rapport een belangrijk deel van de kritiek van de commissie op de treasury. Kool constateert dat het liquiditeitsmanagement bij de provincie ‘minder goed geregeld was dan wenselijk zou zijn’. Prognoses ontbreken en er zijn geen heldere beleidsafspraken over de gewenste verhoudingen tussen risico en rendement. Noord-Holland overtrad weliswaar de Fido-regels niet, maar de provincie ging wel op zoek naar de hoogste rendementen.

 

Kool schrijft: ‘Banken met de laagst toegestane rating - maar met relatief hoge rentevergoedingen - zijn systematisch als interessantste wederpartij in ogenschouw genomen. Bedacht moet worden dat hoge rentes normaliter samengaan met hoge(re) risico’s.’

 

Anders dan de onderzoekscommissie, die zich niet wil branden aan de vraag of Noord-Holland ook geld was kwijtgeraakt als de treasuryfunctie wél goed was ingevuld, laat Kool daar weinig twijfel over bestaan. De hoogleraar constateert dat de standaardkeuze voor uitzettingen van drie maanden wijzen op het ontbreken van goede langetermijn-liquiditeitenprognoses.

 

Hij meent dat Noord-Holland meer expertise op beleggingsgebied in huis had moeten halen. ‘Bij een partij die structureel 600 miljoen euro op de internationale kapitaalmarkten heeft uitstaan, hadden begin 2008, uiterlijk zomer 2008, alarmbellen moeten gaan rinkelen.’ Op 15 juni debatteren Provinciale Staten over het onderzoeksrapport. Dat debat moet volgens de commissie gaan over de professionalisering van de treasuryfunctie en het aanscherpen van het provinciale beleid.

 

De commissie doet geen aanbeveling over het uitbesteden van de treasury, bijvoorbeeld via schatkistbankieren. ‘Maar dat kan in het debat ook aan de orde komen’, zegt commissievoorzitter Joke Geldhof. GS doet in een eerste reactie op het rapport zijn best om de bevindingen van de commissie onderuit te halen. Commissaris van de koningin Harry Borghouts, die sinds de crisis de woordvoering hierover doet, toont zich niet onder de indruk van het rapport.

 

‘Het woord gedegen zou ik voor dit onderzoek niet in mond willen nemen.’ Volgens Borghouts trekt de onderzoekscommissie verkeerde conclusies. Ook vindt hij dat er te weinig aandacht is voor de financiële crisis. ‘Het is opvallend dat nergens melding wordt gemaakt van het feit dat de wereld in brand stond. De commissie heeft niet aangetoond dat wij hadden kunnen voorkomen dat we geld zouden kwijtraken.’

 

‘Eerst intern discussie’

 

De Noord-Hollandse politieke partijen kunnen de messen slijpen voor het debat over het onderzoeksrapport op 15 juni. ‘Ontluisterend’, vindt SP-fractievoorzitter Dago Wellink het rapport. De SP diende in oktober al een motie van wantrouwen in tegen gedeputeerde Hooijmaijers. Die haalde het niet. ‘Het rapport komt met nog verdergaande bewoordingen dan wij destijds gebruikten.’

 

Johan Bruins Slot van collegepartij CDA wil ‘een scherpe discussie, die we eerst intern gaan voeren’. Tjeerd Talsma van de PvdA is benieuwd naar het weerwoord van GS. Twee of drie mensen eruit schoppen is niet de oplossing, maar als je 78 miljoen kwijtraakt, ondanks duidelijke signalen uit de markt dat er iets mis is, dan doe je het niet goed.’

 

Wat zat er mis?

 

  • geen risicomanagement op uitzettingen

     

  • liquiditeitenprognose niet op orde

     

  • negeren eerste signalen dat IJslandse tegoeden in gevaar zijn

     

  • te weinig aandacht voor (administratieve organisatie) treasury

     

  • onduidelijke bevoegdheden Gedeputeerde Staten

     

  • te weinig controle op de beleggingen

     

Maximaal rendement

 

Het is niet toevallig dat juist Noord-Holland de mist in is gegaan met IJslandse tegoeden. In artikelen over provinciale vermogens in Binnenlands Bestuur in maart 2007 en mei 2008 gaf gedeputeerde Ton Hooijmaijers aan dat de provincie binnen de regels van Fido streefde naar maximaal rendement op het uitgezette geld. Het onderzoeksrapport bevestigt dat beeld.

 

Lees ook het profiel van commissaris van de koningin Harry Borghouts.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie