financiën / Partnerbijdrage

Gemeenten: reclame en personeelshypotheken belast met vpb

Een uitspraak van de rechtbank Gelderland.

25 augustus 2022
Reclame

Gemeenten (en andere overheden) zijn sinds 1 januari 2016 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (hierna: vpb). Vanaf de invoering bestond over een groot aantal thema’s de nodige onduidelijkheid. Over veel onderwerpen is inmiddels overeenstemming bereikt met de Belastingdienst. Dit geldt echter niet voor de vpb-kwalificatie van de bij veel gemeenten voorkomende activiteiten ‘reclame’ en ‘het verstrekken van personeelsleningen’. Rechtbank Gelderland heeft recent geoordeeld dat deze activiteiten kwalificeren als ‘onderneming’ voor de vpb en derhalve zijn belast. Volledigheidshalve merken we op dat de rechtbank reeds op 19 juli 2022 uitspraak heeft gedaan, maar deze uitspraak pas op 12 augustus 2022 is gepubliceerd.

Reclame-activiteit

De activiteit ‘reclame’ ziet, kort gezegd, op de opbrengsten uit concessieovereenkomsten die de gemeente heeft gesloten met reclame-exploitanten. Op grond van deze overeenkomsten hebben de exploitanten het recht om reclameobjecten te plaatsen in het openbaar gebied. Deze objecten zijn eigendom van de exploitant. De werkzaamheden van de gemeente bestaan onder meer uit het formuleren van beleid ten aanzien van reclame, overleg met de contractpartijen, werkzaamheden rondom de aanbesteding, het houden van toezicht (bijvoorbeeld ten aanzien van illegale reclame) en het zorgdragen voor onderhoud en het schoonhouden van de ondergrond.

De gemeente heeft een aantal standpunten ingenomen op grond waarvan zij van mening is dat geen sprake is van belastingplicht voor de vpb. In eerste instantie is zij van mening dat geen sprake is van een winststreven (lees: ‘min of meer structurele overschotten’) omdat de reclame-activiteit moet worden geclusterd met de activiteit ‘beheer en inrichting van de openbare ruimte’. De Rechtbank is echter van oordeel dat dit niet het geval is, onder meer omdat de aard van de activiteiten, de afnemers van de activiteiten en het juridisch kader verschillen. Dit betekent dat de activiteit ‘reclame’ afzonderlijk moet worden beoordeeld.

De gemeente heeft vervolgens het standpunt ingenomen dat in dat geval geen sprake is van een ‘duurzame organisatie van arbeid en kapitaal’. De Rechtbank gaat niet in op de argumenten van de gemeente, maar komt tot de conclusie dat dit wel het geval is aangezien de ‘werkzaamheden die de gemeente verricht meer dan voldoende zijn’, waarbij de deskundigheid van externe partijen (bijvoorbeeld in het kader van de aanbesteding) aan de gemeente worden toegerekend. Ook de overige standpunten van de gemeente (met betrekking tot het winstoogmerk en de toepassing van de overheidstakenvrijstelling) worden door de Rechtbank afgewezen.

Personeelshypotheken

Een tweede geschilpunt is de fiscale behandeling van personeelshypotheken. Dit betreft leningen die de gemeente in het verleden (vóór 2008) als secundaire arbeidsvoorwaarde heeft verstrekt aan personeelsleden. De gemeente heeft hierbij het standpunt ingenomen dat sprake is van ‘normaal vermogensbeheer’. De Rechtbank kan zich niet vinden in dit standpunt en oordeelt dat sprake is van een belaste ondernemingsactiviteit. Hierbij neemt de rechtbank onder meer in aanmerking dat het gaat om “een verhoudingsgewijs omvangrijke hypotheekportefeuille met een groot aantal schuldenaren”. Dit is opmerkelijk aangezien de Belastingdienst in eigen beleid ten aanzien van de verhuur van vastgoed, waarvoor hetzelfde leerstuk ‘normaal vermogensbeheer’ geldt, expliciet opmerkt dat de grootte van de vastgoedportefeuille er niet toe doet in de beoordeling of sprake is van een onderneming.

Hoe nu verder?

Dit betreft een eerste uitspraak van een rechtbank over de vpb-plicht bij gemeenten. Wij verwachten dat de gemeente in deze zaak hoger beroep zal aanteken. Uit nieuwsberichten van de VNG maken wij verder op dat er nog een aantal vergelijkbare procedures loopt bij andere rechtbanken. Wij verwachten dat een of meerdere van deze procedures uiteindelijk zullen eindigen bij de Hoge Raad.

Wij adviseren om te inventariseren of in uw gemeente sprake is van opbrengsten uit reclame(concessies) en/of opbrengsten uit verstrekte leningen. Hierbij merken we op dat dit niet beperkt hoeft te zijn tot personeelshypotheken, maar dit mogelijk ook kan spelen bij startersleningen, duurzaamheidsleningen en/of leningen aan andere maatschappelijke instellingen. Wij zijn u hierbij uiteraard graag van dienst. We wachten het vervolg van de procedures op dit gebied met interesse af.

Contact


Ruud Lemmens
Manager Belastingadvies 

Robbert van den Hurk 
Partner Belastingadvies

Jeroen Cremers
Partner Belastingadvies

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.