Advertentie
financiën / Column

Geen cijferfetisjisme

Nog geen twee etmalen na het vertrek van Wouter Bos bij Financiën ‘onthulde’ zijn demissionaire opvolger een eerste financiële tegenvaller. Ook 2010 wordt dus een lastig budgettair jaar. Inmiddels komen de meerjarensommen beschikbaar van het CPB.

26 maart 2010

Duizelingwekkende getallen, zelfs als we niet 35 maar ‘slechts’ 29 miljard moeten ombuigen. Per inwoner is dat bijna 2000 euro per jaar, voor een gezin bijna 10.000 euro. Het debat komt langzaam op gang of het twee of drie kabinetten vergt om zoveel ombuigingen te realiseren. Net als het debat over de vraag waar de miljarden vandaan moeten komen, oftewel welke van de voorstellen uit de twintig heroverwegingsrapporten eerst moeten worden gerealiseerd. Alsof zich dat allemaal laat plannen.

 

Geen econoom of politicus zag de bancaire en economische crisis van 2008-2009 aankomen. Hoe kun je dan bij benadering uitrekenen hoe snel je zo’n bedrag kan ombuigen? Te veel gewicht wordt toegekend aan economen die het ook niet helemaal weten. Zo bezien hebben we niet veel geleerd. Laten we de uitgangssituatie eerst vaststellen. Nederland is en blijft een rijk land, ongeveer het zesde van de wereld, met een goede exportpositie en dus een flink overschot op de betalingsbalans.

 

We kennen nog steeds een lage werkloosheid van 5% en een heel hoge arbeidsproductiviteit. De arbeidsparticipatie is hoog, zij het dat menigeen in deeltijd werkt, een groot - maar vrij specifiek Nederlands - goed. Onze collectieve uitgaven zijn de laatste decennia met 20% BBP teruggebracht tot onder de 50%, ze waren ooit eerder bijna 70%. Ook de staatsschuld daalde fors, althans tot de crisis begon.

 

In 2008-2009 heeft Nederland in korte tijd veel geld besteed aan de bankensector, alleen Amerika en Engeland spendeerden meer aan bankensteun. Vraag is of dit ‘weggegooid geld’ is of dat de verstrekte leningen worden terugbetaald en de verkregen eigendommen ooit via verkoop tenminste de aankoop evenaren. Over enkele jaren weten we meer.

 

De twee grote vragen die nu beantwoord moeten worden zijn: hoe timen we de ombuigingen en welke keuzen worden gemaakt. Het eerste vraagt maatvoering, het tweede moed. Bij de timing is de vraag hoe snel de stimuleringspakketten worden verruild voor omvangrijke ombuigingen. Te snel beginnen - waar we door de versnelde verkiezingen voor lijken te kiezen - schaadt mogelijk het broze economisch herstel. Maar laksheids en uitstel doet de staatsschuld en rentelasten onnodig verder oplopen.

 

Uiteindelijk komen we hier wel uit, de mengeling van zuur en zoet is jaarlijks te ijken aan de economische ontwikkeling. Meer zorgen zijn er over de inhoudelijke keuzen. Je buigt geen 29 miljard om met reductie van ambtenaren alleen. Gezondheidszorg, huisbezit, autokosten, bestuurlijke indeling, echte keuzen zijn nodig. De sleutel ligt bij het CDA. Waar andere partijen al pijnlijke keuzen durven te maken, stapelen de taboes zich in het midden op. Dan is er leiderschap nodig, geen cijferfetisjisme.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie