Nieuwe gemeenteambtenaren zijn opvallend positiever over hun werkgever dan hun langer zittende collega’s. De mondhoeken hangen verreweg het meest naar beneden bij medewerkers van de grootste gemeenten.
Liefde ambtenaar voor gemeentelijk werkgever bekoelt na 3 jaar
Binnenlands Bestuur heeft onderzoeksbureau Team Vier een enquête laten verrichten. Ruim 1.200 gemeenteambtenaren deden aan het onderzoek…
Ambtenaren geven hun eigen gemeente als werkgever gemiddeld een 6,5 als rapportcijfer. Een derde van de gemeenteambtenaren geeft de eigen werkgever een 8 of hoger, één op de vier ambtenaren een onvoldoende. Dat blijkt allemaal uit een enquête die Binnenlands Bestuur door onderzoeksbureau Team Vier heeft laten verrichten. Ruim 1.200 gemeenteambtenaren deden aan het onderzoek mee.
Medewerkers zijn het meest tevreden over de fysieke arbeidsomstandigheden, de sfeer en de cultuur in het gemeentehuis. Ook de organisatie van het werk scoort hoog. Minder enthousiast zijn de ambtenaren over de werkdruk, de manier waarop de werkgever communiceert en de arbeidsvoorwaarden. De besluitvorming krijgt een mager zesje. Echt onvoldoende in de ogen van de ambtenaren zijn met name management en organisatie: rapportcijfer 5,3.
Motivatie
Wat opvalt, is dat de betrokkenheid en motivatie van gemeenteambtenaren niet echt overhoudt. Maar liefst twee op de vijf ambtenaren geven aan dat de motivatie in het afgelopen jaar is afgenomen. Voor een ongeveer even groot aandeel is de motivatie onveranderd gebleven. Ongeveer een op de zeven medewerkers geeft aan dat zijn of haar motivatie in het afgelopen jaar is toegenomen. Per saldo is de motivatie van de medewerkers van gemeenten dus afgenomen.
Verder blijkt dat bijna de helft van de medewerkers (46 procent) het afgelopen jaar heeft overwogen weg te gaan bij de gemeente. Iets meer dan de helft (54 procent) is van plan dat in de komende drie jaar te gaan doen.
Medewerkers van de gemeente blijken doorgaans niet bijzonder trots op hun werkgever (rapportcijfer 5,9). De gemeente betekent dan niet bijzonder veel voor ze, maar ook niet bijzonder weinig (5,8).
Wellicht als gevolg daarvan vinden ze het niet heel fijn om met mensen van buiten het werk over het eigen werk te praten en hebben ze nauwelijks het gevoel deel uit te maken van een hechte organisatie (4,9).
Medewerkers blijken zeer te spreken over de mate waarin zij hun mening kunnen inbrengen tijdens het werkoverleg (7,9), maar des te minder over de impact van het gezegde: zo geeft men aan in geringe mate invloed te hebben op het te voeren beleid (4,7) en maar matig betrokken te worden bij beslissingen over belangrijke veranderingen op het werk (5,2).
Ontevreden
Er lijkt voor veel thema’s een rechtstreeks verband tussen gemeentegrootte en tevredenheid. Hoe kleiner de gemeente, des te tevredener de medewerkers over de verschillende thema’s zijn. Of, omgekeerd: hoe groter de gemeente, des te ontevredener de medewerker.
Bij alle gemeenten – zowel groot als klein – is de motivatie in het afgelopen jaar afgenomen. De motivatie is per saldo het meest afgenomen in de grootste gemeenten (toename motivatie 9 procent, afname motivatie 63 procent ). In de kleinste gemeenten was er sprake van een toename van de motivatie met 20 procent en een afnemen ervan met 41 procent.
De motivatie is het hoogst in de kleinste gemeenten – meer dan de helft heeft een (heel) hoge motivatie – en het laagst in de grootste gemeenten, waar nog geen één op de drie medewerkers een (heel) hoge motivatie heeft.
Medewerkers die korter in dienst zijn dan drie jaar blijken aanzienlijk positiever dan medewerkers die drie jaar of langer in dienst zijn. Hoe korter men in dienst is, des te vaker men aangeeft dat de motivatie is toegenomen en des te hoger de motivatie momenteel is. Hetzelfde fenomeen doet zich overigens voor bij medewerkers met een leidinggevende functie.
Medewerkers die korter dan drie jaar in dienst zijn, geven gemiddeld een 7. Wanneer men langer in dienst is, daalt deze waardering. Zij die drie tot tien jaar in dienst zijn, geven hun werkgever gemiddeld een 6,4. Ambtenaren die langer dan tien jaar in dienst zijn, geven gemiddeld een 6,5.
Het lijkt er dus op dat de liefde tussen werkgever en werknemer ergens rond het derde jaar dat men in dienst is, bekoelt. Vrouwen oordelen overigens iets positiever over gemeente als werkgever dan mannen: een 6,7 tegenover een 6,4.
Toekomst
Het heeft er volgens de onderzoekers alle schijn van dat de primaire randvoorwaarden bij gemeenten goed zijn geregeld. ‘Dat men over de arbeidsvoorwaarden minder tevreden is, doet daar niets aan af. Dat zien we ook in andere onderzoeken. De toekomstperspectieven zijn echter somber; bovendien lijkt er – gezien de lage score voor het management – bestuurlijk een hoop mis.’