Wethouders moeten gecoacht worden

Geen wethoudersschool
‘Met een fonds is er in ieder geval geen financiële drempel. Dan kunnen ze werken aan hun stijl, hun competenties en vaardigheden,’ zegt Depla. Volgens hem komt dat ten goede aan de kwaliteit van het lokaal bestuur. ‘Nederland is een wethoudersland. De kwaliteit van het lokaal bestuur hangt af van de kwaliteit van de wethouders. Ze krijgen steeds complexere taken, onder meer door de decentralisatie en de toenemende mondigheid van burgers. Er is geen school voor wethouders, dus investeer in hun kwaliteit.’

Ook voor ex-wethouders
Depla reageert hiermee op staatssecretaris Ank Bijleveld van Binnenlandse Zaken, die wel voelt voor een ‘professionaliseringstraject’ voor gestopte, opgestapte en weggestuurde ex-wethouders. Dat zei ze onlangs in antwoord op vragen van de Tweede Kamer. Ze wil hierover een gesprek met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Wethoudersvereniging.

Nieuwe baan is moeilijk
Aanleiding voor de kamervragen en het professionaliseringstraject is het rapport ‘Geraniums of gladiolen’, een loopbaanonderzoek onder gestopte wethouders. Daaruit blijkt dat tweederde van de Nederlandse wethouders niet bezig is met het vervolg van de eigen loopbaan. Wanneer ze na gemeenteraadsverkiezingen niet herbenoemd worden of moeten aftreden om politieke of persoonlijke redenen zijn ze 'ineens' baanloos. Het vinden van een nieuwe werkkring blijkt vaak lastig.

'Breuk in loopbaan'
Volgens Depla is het voor een wethouder een ‘enorme pré’ als hij of zij tijdens het wethouderschap goed gecoacht wordt na het wethouderschap. ‘Wethouders heb je in alle soorten en maten. Daardoor is het voor nieuwe werkgevers vaak onduidelijk wat ze kunnen. Als ze aan hun stijl, competenties en vaardigheden hebben gewerkt, en dus duidelijk kunnen maken hoe ze in bepaalde situaties hebben gehandeld, kunnen ze helderder maken wat ze kunnen.’ Depla hoopt dat op die manier het wethouderschap niet langer als een breuk in iemands loopbaan wordt gezien.