bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur om misbruik te voorkomen

Wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur om misbruik te voorkomen

14 april 2015

AfbeeldingMr. F.I.M. (Fatou) Tevette

Er is al een aantal jaar een discussie gaande over de mogelijkheid  om misbruik te maken van  de Wet openbaarheid van bestuur, de Wob. Het gaat dan om het indienen van een Wob-verzoek dat niet gericht is op openbaarmaking van de informatie, maar op het incasseren van dwangsommen die de indiener van het Wob-verzoek ontvangt als de overheidsinstantie niet of te laat aan het Wob-verzoek kan voldoen.  In 2013 hebben de Vereniging van Gemeentesecretarissen en de VNG al brieven geschreven aan de Tweede Kamer om hun ongenoegen te uiten over het oneigenlijk gebruik van de Wob.  Zij vragen om de Wob buiten het toepassingsbereik van de wettelijke dwangsomregeling te plaatsen en om maatregelen te treffen om het misbruik van de Wob te stoppen.

Rechtspraak

Eerder heb ik al geschreven over de lijn die in de rechtspraak is ingezet om misbruik van de Wob tegen te gaan. De Raad van State hanteert inmiddels een strenge lijn met betrekking tot de vraag wat onder een Wob-verzoek kan worden verstaan. Een enkel verzoek om informatie wordt minder snel als Wob-verzoek gekwalificeerd en uit zijn uitspraken van 19 november 2014 volgt dat misbruik van recht, c.q. misbruik van de bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen niet loont (ABRvS 19 november 2014, ECLI:RVS:2014:4129; ECLI:RVS:2014:4135). Uit de overwegingen van de Raad van State is op te maken dat als op grond van de feiten en omstandigheden misbruik is aan te nemen, de bestuursrechtelijke weg met succes kan worden afgesloten en dwangsommen niet geïncasseerd kunnen worden.

Misbruik wordt overigens, logischerwijs, niet heel snel aangenomen. Het moet op grond van voldoende feiten en omstandigheden duidelijk zijn dat misbruik aan de orde is. Maar als evident is dat een rechtsmiddel wordt aangewend zonder redelijk doel, of voor een ander doel dan waarvoor het is bedoeld, er zijn bijvoorbeeld andere juridische mogelijkheden om aan informatie te komen, dan kan de betrokkene zijn wettelijke bevoegdheid om een dwangsom te incasseren niet met succes inroepen.

Gelet op de stand van de rechtspraak, wordt in de literatuur inmiddels door sommigen bepleit dat afzonderlijke wetgeving om misbruik van de Wob te voorkomen niet meer nodig is.
 
Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur

Minister Plasterk heeft op 10 december 2014 evenwel een wetsvoorstel wijziging Wet openbaarheid van bestuur (hierna: het wetsvoorstel) ingediend bij de Tweede Kamer dat onder meer beoogt de dwangsomregeling te schrappen voor Wob-verzoeken. De maatregel om de wettelijke dwangsomregeling niet langer van toepassing te achten bij een Wob-verzoek, komt ook terug in het wetsvoorstel Wet open overheid – dat een opvolger beoogt te zijn voor de Wob. De verwachting van de wetgever is echter dat het wetsvoorstel waarbij de Wob wordt gewijzigd, vanwege de beperkte omvang en inhoud, sneller tot wet zal kunnen worden verheven dan de Wet open overheid.

Misbruik van de Wob wordt aangepakt in wetsvoorstel ‘wijziging Wob’

De wetgever noemt in de Memorie van Toelichting van het wetsvoorstel de hiervoor genoemde uitspraak van 19 november 2014. Deze uitspraak wordt van groot belang geacht om misbruik aan te pakken, maar opgemerkt wordt dat het vaak moeilijk is om aan te tonen dat een verzoek een ander doel heeft dan het verkrijgen van informatie. Het buiten toepassing verklaren van de wettelijke dwangsomregeling (paragraaf 4.1.3.2 van de Awb) betekent, kort gezegd, dat Wob-verzoeken gericht op het incasseren van de dwangsommen niet meer aan de orde kunnen zijn. Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit blijft uiteraard mogelijk.

Het wetsvoorstel geeft nog enkele aanvullende maatregelen, onder andere in geval van omvangrijke verzoeken respectievelijk het geval dat de wijze waarop het Wob-verzoek wordt ingediend tijdige besluitvorming frustreert. In het eerste geval, een omvangrijk Wob-verzoek, kan de rechter bijvoorbeeld, in afwijking van artikel 8:55d, lid 1 Awb een op het verzoek afgestemd beslistermijn bepalen als een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond wordt verklaard. Het bevoegd gezag moet dan in de procedure onderbouwen hoeveel tijd het nodig heeft om op het Wob-verzoek te beslissen. Als dan vervolgens niet wordt beslist binnen de door de rechter bepaalde op het verzoek afgestemde termijn, verbeurt het bevoegd gezag alsnog dwangsommen (artikel 8:55d, lid 2 Awb).

Indien de manier waarop een (omvangrijk) Wob-verzoek is ingediend kennelijk een tijdige besluitvorming frustreert, kan de rechter voorts een langere termijn bepalen dan de wettelijk genoemde termijn van twee weken (artikel 8:55d, lid 1 Awb) om alsnog het besluit bekend te maken. De rechter kan ik zo’n geval ook bepalen dat de vergoeding van de proces- en griffiekosten door het bevoegd gezag achterwege blijft. De rechter kan bovendien  bepalen dat de vergoeding van proces- en griffiekosten achterwege blijft, als door de opstelling van de Wob-verzoeker geen overeenstemming is bereikt over de opschorting van de beslistermijn.

Kritische geluiden over het wetsvoorstel

De Raad voor de Rechtspraak heeft zich kritisch uitgelaten over het schrappen van de wettelijke dwangsomregeling. De Wob-verzoekers die te goeder trouw zijn worden hierdoor geraakt, aldus de Raad voor de Rechtspraak. Gevreesd wordt dat de mogelijkheid om rechtstreeks beroep in te stellen bij het uitblijven van een tijdig besluit een te hoge drempel zal blijken te zijn. Een ongewenst neveneffect kan volgens de Raad voor de Rechtspraak daarom zijn dat bestuursorganen minder voortvarend zullen reageren op Wob-verzoeken.

Ook de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel, heeft op 10 februari jl. onder andere aan de regering gevraagd of er nog alternatieven zijn om de overheid aan te sporen tot tijdige besluitvorming. Daarnaast zijn er onder andere vragen gesteld over de proportionaliteit en de neveneffecten van het wetsvoorstel, de stand van zaken in de rechtspraak en de relatie van het wetsvoorstel met het wetsvoorstel Wet open overheid. Het is nu even afwachten op de antwoorden van de regering. Capra blijft het voor u in de gaten houden.

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

S. van den Nieuwenhuijzen / juridisch medewerker
Het probleem is al lang niet meer de dwangsom, maar de proceskostenvergoeding. Dit artikel gaat dan ook voorbij aan het eigenlijke probleem.
Dienstbare ambtenaar / Dienstbare ambtenaar
Het probleem is altijd al geweest dat sommige ambtenaren weigerachtig zijn en/of fouten maken, anders waren er geen proceskostenvergoedingen verschuldigd.
Michael / ambtenaar
Begrijpelijk dat men iets wil doen aan die dwangsommen, maar ik vrees ook dat de tijdigheid van het beslissen een groot probleem gaat worden! Binnen onze gemeente hebben we n.a.v. de vele Wob verzoeken het gehele proces opnieuw ingericht en dat werkt prima. Sinds dien neemt het aantal verzoeken ook af (vermoedelijk omdat men weet dat er niets te halen valt). Ik begrijp ook niet zo goed het bericht van Van den Nieuwenhuijzen hieronder, als een bestuursorgaan correcte besluiten neemt, dan is er nooit sprake van een te betalen kostenvergoeding. Daar waar veel pkv betaald dient te worden, is volgens mij sprake van niet juist opgeleid personeel.