Publieke organisaties en succesvol veranderen is geen goede combi. De wil is er wel, maar het ontbreekt aan slagkracht. Te vaak lopen er te veel veranderinitiatieven tegelijkertijd en voor de uitvoering is onvoldoende oog. Die blijft dan ook in veel gevallen achter. Dat blijkt uit recent onderzoek van strategie-adviesbureau Turner onder vijftig managers en bestuurders van veertig publieke organisaties, zowel rijksorganisaties als gemeenten.
Willen, maar niet kunnen veranderen
Wat uit het onderzoek naar voren komt, is dat vooral de uitvoerbaarheid van wetgeving de afgelopen jaren te weinig aandacht heeft gekregen.…
Keuzestress
Kiezen tussen veranderinitiatieven schijnt lastig te zijn. Slechts 16 procent vindt dat zij daar voldoende in prioriteren. Daarnaast blijkt dat veranderingen vaak blijven steken bij een succesvolle pilot. De meerderheid (58 procent) is onvoldoende in staat om veranderingen op te schalen. Ook het borgen van de verandering in de dagelijkse uitvoering gaat bij ruim de helft van de organisaties niet goed genoeg: ze lopen volgens onderzoeker Christiaan Gort ‘vast in de lijn.’
Noodzaak
Als gezegd, de noodzaak om te veranderen wordt vaak wel gezien. Daar is dan ook aanleiding genoeg voor, zo leert met name de Toeslagenaffaire waarin kwetsbare burgers enorm klem werden gezet door het systeem en zijn dienaren.
Dienstverlening onder druk
Volgens het grootste deel van de respondenten, ruim 70 procent, zijn de basisprocessen en dienstverlening op orde. Tegelijkertijd geven zij aan dat de dienstverlening regelmatig onder druk komt te staan. Als redenen worden het extra werk vanwege corona, de decentralisaties in het sociaal domein en de omgevingswet aangegeven. Ook zijn er de afgelopen tien jaar relatief veel fusies en integraties tussen uitvoeringsorganisaties geweest, waardoor grote organisaties zijn ontstaan met verschillende processen, werkwijzen en systemen. Lang niet overal was de informatiehuishouding op orde.
Uitvoerbaarheid
Wat uit het onderzoek naar voren komt, is dat vooral de uitvoerbaarheid van wetgeving de afgelopen jaren te weinig aandacht heeft gekregen. Dat is mede het gevolg van de te grote afstand tussen de uitvoering en politiek en het beperkte rechtstreeks contact. ‘Op de ministeries is een laag ontstaan, de zogenoemde bontkragen, die alles vanuit de uitvoering filtert om de gewenste beeldvorming te bewaken’, aldus een van de geïnterviewden. ‘Meer rechtstreeks contact tussen politiek en medewerkers in de uitvoering is nodig, zodat een meer accuraat beeld ontstaat over de uitvoering en de dilemma’s daarin.’
Sturing op details
Daarnaast is er de roep om vereenvoudiging van wet- en regelgeving, zodat de uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid toenemen. ‘Dit vraagt ook lef van de uitvoeringsinstanties. Zij moeten opkomen voor de uitvoerbaarheid en voor de belangen van burgers, ook al gaat dit in tegen heersende politieke sentimenten’, aldus de onderzoeker.
Verantwoordingslast
Uitvoeringsorganisaties ervaren daarnaast een te zware verantwoordingslast met te veel sturing op details. Dat vraagt volgens Gort om herijking van de huidige sturings- en verantwoordingsindicatoren en meer focus op maatschappelijke opgaven en de menselijke maat. Vrijwel unisono vragen de respondenten om meer ruimte voor de professionals in de uitvoering. ‘Medewerkers van uitvoeringsorganisaties hebben we geleerd om zich vooral strikt aan de regels te houden’, zegt een van de geïnterviewden. ‘We moeten onze medewerkers weer leren om de regels te buigen vanuit de bedoeling van wet- en regelgeving.’ Dat vereist ook om ander leiderschap, dat luistert naar de werkvloer, minder denkt in risico’s en meer ruimte geeft aan leren.
Gemeenten
Ook bij gemeenten is volgens het onderzoek herwaardering van de uitvoering nodig. ‘Uit interviews met gemeenten komt naar voren dat de afstand tussen beleid en uitvoering over het algemeen ook te groot is. Het is belangrijk dat uitvoerende afdelingen een belangrijkere stem krijgen in maatschappelijke opgaven om de aansluiting met de praktijk te versterken. Vooral beleidsafdelingen hebben de neiging te veel met het bestuur bezig te zijn en te weinig met beleidsrealisatie samen met de uitvoering. Ze hebben de uitdaging om hun gerichtheid op de samenleving te versterken en de uitvoering beter te betrekken bij beleidsopgaven’, aldus Christiaan Gort.