Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Staatsgeheim

De Rijksrecherche viel recent binnen bij een verslaggever van De Telegraaf, op zoek naar staatsgeheime documenten. Minister Ter Horst vond alle opwinding over de inval overdreven: journalisten kunnen immers weten dat ze geen staatsgeheimen mogen bezitten. Maar wanneer is iets een staatsgeheim?

03 juli 2009

Over staatsgeheimen is van alles bekend. Zo moet de kluis waarin documenten met het stempeltje ‘Staatsgeheim-ZEER GEHEIM’ liggen, dubbelwandig zijn met een buitenmantel van minimaal 2 millimeter plaatstaal en een deur van minimaal 6 millimeter plaatstaal. Mochten deze documenten ooit door de versnipperaar worden gehaald, dan mogen de resterende snippers niet langer zijn dan 20 millimeter en niet breder dan 1,5 millimeter.

 

Het staat allemaal te lezen in het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst - Bijzondere informatie (Vir-bi), dat zo’n beetje de Bijbel van de informatiebeveiliging is. Minder duidelijk is wanneer informatie nu precies het predikaat ‘Staatsgeheim’ verdient.

 

Uit het Vir-bi valt op te maken dat een staatsgeheim bijzondere informatie bevat waarvan de geheimhouding door het belang van de Staat of zijn bondgenoten wordt geboden. Als onbevoegden over deze informatie kunnen beschikken, kan dat leiden tot (zeer ernstige) schade aan deze belangen. Artikel 98 van het Wetboek van Strafrecht stelt openbaarmaking van staatsgeheimen daarom strafbaar.

 

Maar wat is nu precies het ‘belang’ van de Staat of zijn bondgenoten? Een precieze definitie valt niet te geven. In nationale en Europese jurisprudentie is aan staten redelijk wat vrijheid toegekend bij de concrete invulling van wat onder de belangen van de staat of de staatsveiligheid valt. Staatsbelangen kunnen onder meer in het spel zijn waar het gaat om het Koninklijk Huis, de krijgsmacht, de openbare orde, non-proliferatie, de openbare orde, de bestrijding van zware criminaliteit en het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

 

De secretaris-generaal van elk ministerie stelt aan de hand van het Vir-bi een beleidsdocument op met de uitgangspunten om documenten tot staatsgeheim te verklaren. Ambtenaren bepalen op basis van die uitgangspunten zelf of een rubricering nodig is. Een beveiligingsambtenaar oefent toezicht uit op het rubriceren. De departementen houden zelf de als staatsgeheim geclassificeerde documenten onder hun hoede.

 

Getraind

 

Bij de AIVD gaat het hoofd van de Dienst formeel over de rubricering. In praktijk zijn het de AIVDmedewerkers die het bepalen. Volgens de woordvoerder van de AIVD, Miranda Havinga, wordt per document bepaald of het geheim is. ‘Het is in principe aan de medewerkers om tijdens het werkproces de classificatie aan te brengen. Onze medewerkers weten gewoon uit ervaring hoe ze informatie moeten classificeren. Daarin worden ze getraind. Ze gaan niet bij elk document uitgebreid nazoeken hoe het ook al weer zat met classificaties.’

 

Dat wil echter niet zeggen dat de AIVD volkomen de vrije hand heeft en zich in een grenzeloze stempeldrift kan verliezen. Intern zou dat bij wijze van spreken nog kunnen, maar zodra het tot een strafproces komt, liggen de zaken anders. Dan is het uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen of er daadwerkelijk staatsgeheimen in het spel zijn. De rechter moet immers toetsen of de wet is overtreden: is informatie openbaar gemaakt waarvan geheimhouding door het belang van de staat wordt geboden? Het label dat door de AIVD op een document wordt geplakt, is daarbij niet zaligmakend.

 

In het strafproces tegen ex-BVD’er Paul H., die werd verdacht van het lekken naar De Telegraaf van staatsgeheimen over corruptie binnen politie en justitie, toetste de rechtbank daarom concreet of er staatsgeheimen in het spel waren. Ja, oordeelden de Haagse rechters. De documenten verschaften informatie over het actuele kennisniveau van de AIVD, de operationele werkwijzen en/of de (gecodeerde) identiteit van menselijke bronnen. En als die informatie bekend wordt, kan de AIVD minder goed de belangen van de staat beschermen, en lopen die belangen dus gevaar.

 

De Hoge Raad onderschreef in 2008 de zienswijze van de Haagse rechtbank, en onderstreepte dat volgens vaste jurisprudentie de AIVD zijn taken alleen kan verrichten binnen een ‘ zekere mate van geheimhouding’.

 

Intrigerende vraag

 

Als het Openbaar Ministerie de rechtsvervolging van de journaliste van De Telegraaf doorzet, zal ook nu de rechter moeten toetsen of inderdaad staatsgeheimen op straat zijn komen te liggen. Daarbij zal de rechter voor een intrigerende vraag komen te staan.

 

Is het door de AIVD klakkeloos kopiëren van informatie van Britse zusterdiensten over Irak - zoals De Telegraaf op basis van de staatsgeheime documenten meldde - óók op te vatten als een operationele werkwijze van de AIVD die niet bekend mag worden omdat anders de belangen van de staat gevaar lopen?

 

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Pape
STAATSGEHEIM

Met het beïnvloedings- en observatiesysteem van de inlichtingendienst,
per computer en satelliet, kan men direkt inloggen op mensen.

Een paar trefwoorden zijn voldoende, om de juiste persoon naar voren te halen.

Al weet men niet waar ook ter wereld iemand zich bevindt, het systeem
zoekt automatisch overeenkomende personen op.
Of deze nu in een vliegtuig onderweg is naar Australië, of gewoon thuis zit, de
computer heeft hem meteen te pakken.

Mensen zijn dus nooit kwijt of spoorloos, zoals men ons wel eens doet geloven.
Van Veen
Een eigenaardigheid doet zich voor indien staatsgeheimen mondeling worden geopenbaard. In feite is de strafbaarstelling dan de bevestiging en de facto de onthulling van het geclassificeerde gegeven. Zie de uitspraken van Lubbers en Van Acht, dat sprake is van opslag van kernwapens op de vliegbasis Volkel.
Advertentie