Jo Palmen slachtoffer ondeugdelijk onderzoek
Bepaald professioneel is het niet zoals Jo Palmen opereert, maar van de wethouder van Brunssum kan niet worden gezegd dat hij een hoog en ernstig integriteitsrisico vormt voor zijn gemeente. De hoogleraren Elzinga en Korsten hebben geen bewijs kunnen vinden voor belangenverstrengeling, waarvan Palmen op basis van eerder integriteitsonderzoek werd beticht.
Bepaald professioneel is het niet zoals Jo Palmen opereert, maar van de wethouder van Brunssum kan niet worden gezegd dat hij een hoog en ernstig integriteitsrisico vormt voor zijn gemeente. De hoogleraren Elzinga en Korsten hebben geen bewijs kunnen vinden voor belangenverstrengeling, waarvan Palmen op basis van eerder integriteitsonderzoek werd beticht.
Geheime analyse
Palmen trad na dat eerste onderzoek niet af. De gemeenteraad liet hem zitten, maar gaf de opdracht van een second opinion aan Douwe Jan Elzinga (Rijksuniversiteit Groningen) en Arno Korsten (Universiteit Maastricht). In dat vandaag gepresenteerde onderzoek maken de hoogleraren gehakt van de eerder uitgevoerde integriteitstoets in opdracht van de toenmalige burgemeester van Brunssum, Luc Winants. Bij die eerdere toets ging het om een geheime analyse, waar volgens Elzinga en Korsten ‘niemand het fijne van af wist’. Zo werd gezegd dat Palmen een lopende vordering in rechte van omtrent 1,5 miljoen euro (schadeloosstelling) tegen de gemeente zou hebben. Alleen al om die reden zouden de persoonlijke en publieke belangen door elkaar lopen. De onderzoekers Elzinga en Korsten bewijzen dat er geen sprake is van een lopende juridische vordering en dat Palmen al sinds 2016 bovendien geen eigenaar meer is van de grond waarover het conflict ging.
Onbehoorlijk gedrag
Wel vinden Elzinga en Korsten dat Palmen zich onvoorzichtig gedroeg door over het geschil geen klare wijn te schenken. Zo liet hij lang onduidelijk dat de grond al was verkocht. Ook zou Jo Palmen zich door uitlatingen onbehoorlijk en dus niet integer hebben gedragen, maar die beschuldigingen kunnen niet tot de conclusie hoog integriteitsrisico leiden, ‘hoogstens tot een risico op het vlak van professionaliteit en communicatief vermogen’, aldus de hoogleraren. Ook constateren zij dat Palmen met regelmaat ‘uitzonderlijk’ opereerde, waardoor snel een sfeer of een schijn van belangenverstrengeling kon ontstaan. De gemeente Brunssum krijgt in de second opinion het verwijt dat zij het geschil met Palmen over het gronddossier veel te lang heeft laten bestaan en onvoldoende heeft gestreefd naar een adequate oplossing.
Politiek strijdmiddel
De onderzoekers vellen een hard oordeel over het eerste onderzoek dat Palmen de kwalificatie opleverde van benoembaar, maar met een meer dan gemiddeld integriteitsrisico. Die kwalificatie werd vervolgens in de raad opgehoogd naar een ‘hoog, ernstig integriteitsrisico’. Die risicotoetsing in de vorm van een geheim persoonlijk advies aan de burgemeester – op basis van schriftelijke bronnen en mails, zonder dat de betrokkene hoor en wederhoor krijgt – betitelen Elzinga en Korsten als ondeugdelijk. ‘Vooral nu de verhouding tussen toenmalig burgemeester Winants en het raadslid – later wethouder Palmen – ernstig was verstoord, is dit een uiterst riskante manier van opereren, waarbij gemakkelijk allerlei andere motieven en overwegingen een rol kunnen gaan spelen’, stellen ze. In een gemeente met verstoorde politiek-bestuurlijke verhoudingen integriteit namelijk al heel snel als ‘politiek strijdmiddel’ wordt gebruikt. Om die reden is het in hun ogen zeer onwenselijk als burgemeesters alleen zouden kunnen beslissen over de vraag of een wethouder wel of niet kan worden benoemd.
Ingrijpen minister
Elzinga en Korsten stellen een andere procedure voor, waarbij burgemeester en raad gezamenlijk op een zorgvuldige manier de integriteitstoets uitvoeren. Die procedure zou in de wet vastgelegd moeten worden. Alleen in uiterste gevallen zou de burgemeester de minister van Binnenlandse Zaken kunnen verzoeken om een benoeming te blokkeren. De minister zou dan een specifieke, in de Gemeentewet neergelegde bevoegdheid moeten krijgen ‘zich te bezinnen en eventueel knopen door te hakken.’ In ernstige gevallen zou dat een finale wettelijke bevoegdheid moeten zijn om de benoeming van de betreffende wethouder te verhinderen. Voordat de minister daartoe overgaat, zou volgens Elzinga en Korsten advies moeten worden ingewonnen van een landelijk college van drie personen.
In tegenstelling tot u baseer ik mij niet op wat anderen communiceren, maar ga ik terug naar de bronnen.
Het citaat inzake artikel 42,2 is fout. De burgemeester vormt niet het college, maar neemt het waar.
Dit artikel is juist bedoeld voor de situatie waarbij er nog geen nieuw college is, maar er al wethouders zijn (willen) vertrekken.
Die situatie is identiek aan het waarnemen van de regering door een demissionair kabinet. Dat handelt lopende, niet ter discussie staande, zaken af. Palmen c.s. hebben de raad opgehitst door te stellen dat Brunssum per direct niet meer kon functioneren. Dat is een leugen.
Palmen c.s. gebruiken verderfelijke methoden om hun doel te bereiken. Door dat te doen wordt het doel zelf ook verderfelijk.
Kijkt u vooral eens naar de de raadszitting van 26 september en huiver hoe Palmen c.s. B&W aan de kant schuiven door een bestuurscommissie door te drukken. Die neemt op dat moment de macht van het college over.
Nogmaals verderfelijk, een zware aantasting van de bestuurlijke mores in Nederland. U zou zich daar zorgen over moeten maken.