Politiek achter de niendeur
Losser kent het weinig benijdenswaardige unicum van twee gevallen colleges in twee opeenvolgende periodes. Een financiële strop en strijd over dualisme leidden tot een vertrouwensbreuk. Een zakencollege met wethouders van buiten mag de zaak vlot trekken.
Bont beschilderde kunstkoeien en flora-eilandjes in het riviertje de Dinkel. Evenementsfietsen om van ‘parel naar parel’ te trappen in het Twents coulissenlandschap. De grensoverschrijdende groenshow Landesgartenschau 2003, georganiseerd sámen met het Duitse Gronau, moest Losser een klapper opleveren. En dat deed de zogenoemde Laga ook. Maar dan wel één die tot op de dag van vandaag doordavert. Het aantal bezoekers overtrof de verwachtingen: 1,2 miljoen volgens gemeentelijke tellingen.
De nabranders óók, want Laga was het begin van veel bestuurlijke ellende. Een tekort van rond één miljoen euro, door entreegeld dat lager uitviel dan van tevoren ingeboekt. Negen wethouders sneuvelden in zes jaar, evenals een burgemeester. Afgestemd, overspannen, opgebrand. De laatste vier wethouders vertrokken in de afgelopen maanden. De Losserse politiek had zich zo vastgedraaid dat ze er zélf niet meer uit kwam.
Volgens burgemeester Jan Westendorp (VVD) van Losser is er niet één moment aan te wijzen waarop de zaak ontspoorde. Wel ziet hij het uit de reserves gefinancierde Laga-echec als het begin. Zeker in combinatie met het vlot daarop volgende dualisme, toen de rollen tussen de fracties onderling en tussen het college en de fracties voor velen eerder diffuus werden dan helder.
‘Raadsleden worstelden met de vraag in hoeverre wethouders ingebed zijn in de fractie, en hoe je als fractie met je eigen wethouders omgaat. Daarover zijn veel aanvaringen geweest’, zegt Westendorp. ‘Onze raadsleden zijn over het algemeen zeer betrokken bij het gemeentebestuur en hun woonomgeving. Dan komt emotie de politiek binnen. Men was vaak niet in staat die te kanaliseren.’
Raadsgriffier en voormalig controller Ben Pikula legt eveneens de vinger op de worsteling met het dualisme. ‘Als raadslid heb je een kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Je komt op de kieslijst omdat je het agrarisch belang, een sportvereniging of een kerkdorp vertegenwoordigt. Het is lastig om je in het algemeen belang los te maken van die verwevenheden.’
Ambitieus
Hoe cynisch: de tweejaarlijkse Laga waarmee alles begon, wordt door de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen toegewezen aan een gemeente die het economisch goed kan gebruiken. Zoals Gronau, waar sinds het vertrek van de textielindustrie hoge werkloosheid heerste. Losser verkeerde in soortgelijke omstandigheden en had een economische opkikker hard nodig.
‘Ook wij kampen met problemen door het verdwijnen van de textielindustrie en de landbouw die onder druk staat’, zei de toenmalige (en later gesneuvelde) burgemeester Nettie van den Nieuwboer destijds in de krant. Bevlogen en ambitieus waren de Laga-plannen. Maar niet realistisch, zegt de Losserse PvdA-fractievoorzitter Eddy Oude Voshaar. ‘Door aansluiting te zoeken met Losser wilde Gronau Brusselse subsidies loskrijgen. Maar Gronau was er al járen mee bezig. Losser moest het in een half jaar voor elkaar krijgen. Alles was te weinig onderbouwd en doorgerekend’.
Oude Voshaar veegt het straatje van zijn fractie niet schoon. ‘Niemand durfde de burgemeester tegen te spreken.’ En toen het toerisme echt op gang kwam, klaagden ook de sociaaldemocraten niet. Oude Voshaar: ‘We hadden keuzes moeten maken en dat hebben we onvoldoende gedaan. Maar ja, achteraf kun je een koe in de kont kijken.’
Het Laga-tekort werd niet weggewerkt, tot mei dit jaar. Er volgden tussentijds meer financiële tegenvallers, onder meer als gevolg van de verbouwing van het gemeentehuis, verliezen op de sociale werkvoorziening en de verdeling van de WMOgelden.
Niet luisteren
‘Mensen kunnen niet meer de bereidheid opbrengen om naar elkaar te luisteren’, concludeert PvdA’er Wim Meijer over de problemen in Losser. Enkele dagen na het terugtreden van de laatste twee wethouders riep burgemeester Westendorp de hulp in van oud-staatssecretaris en ex-Kamerlid Meijer. Als informateur timmerde hij in enkele dagen een bestuursakkoord in elkaar, dat door alle fracties werd onderschreven. En hij leverde er een vlijmscherpe analyse bij: ‘Raadsleden en college hebben zich opgesloten in een wijze van communiceren waarbij een open en constructieve gedachtenwisseling wordt gefrustreerd.’
De politicus in ruste adviseerde, twee wethouders van buiten te benoemen: oud-gedeputeerde Ria Holsheimer (PvdA) en de gewezen Enschedese wethouder Joop Hassink (CDA). ‘Een niet-beladen blik van buiten de gemeente is een betere borging om niet in oude tegenstellingen te vervallen.’ Zo hoeft er voor de relatief korte periode die rest tot aan de gemeenteraadsverkiezingen geen nieuwe coalitie gevormd te worden en gaat geen tijd verloren. Het overgangscollege neemt uitsluitend de dringendste dossiers onder handen. Zoals de begroting, het gebrek aan middelen voor WMO-inkoop, lokale subsidies en (intergemeentelijke) samenwerking of uitbesteding van taken.
De haast van Meijer komt voort uit urgentie. Want, schrijft hij in zijn rapportage: ‘De samenhang tussen de financiële problemen, de bestuurlijke opgave en het onvermogen hierop met een toereikend antwoord te komen, heeft er naar mijn oordeel toe geleid dat de stabiliteit en continuïteit van Losser ernstig in gevaar is gekomen. Het ontbreken van een adequaat antwoord kan op termijn zelfs een bedreiging zijn voor de zelfstandigheid van de gemeente.’
Noaberschap
De gang van zaken na het Lagaechec vertroebelde de verhoudingen in de raad en in het dorp. Zeker toen pijnlijke keuzes gemaakt moesten worden: bezuinigingen op het sociaal-cultureel- en bibliotheekwerk en op de muziekschool. Losser kwam onder preventief provinciaal toezicht.
Westendorp: ‘We kregen tot mei dit jaar om de begroting op orde te brengen.’ Die is nu sluitend, maar niet zonder een volgens Westendorp ‘zwaar en ingrijpend proces’: ‘De raad heeft zich bij het diep ingrijpen in maatschappelijke functies héél ongemakkelijk gevoeld.’ Dat laatste klopt, zegt raadslid Oude Voshaar, die het als bibliothecaris aan den lijve ervaart. Raadsleden worden in een gemeente van 23.000 zielen direct op beslissingen aangesproken. Zeker in de Twentse cultuur, beweert de PvdA’er.
Met het ‘noaberschap’ waarbij mensen elkaar opvangen als het erop aankomt, maar zich ook met alles en iedereen bemoeien. Openheid is volgens Oude Voshaar niet het sterkste punt; er heerst volgens hem een Twentse variant van achterkamertjespolitiek: ‘achter de niendeur’, de hoofddeur van een Twentse boerderij.
Oude Voshaar: ‘Dingen die niet voor andere oren bestemd zijn, worden daar besproken. Mensen zeggen “joa, joa” als ze nee bedoelen. Beloftes doen, daar is ook iedereen sterk in. Het is lastig nee zeggen, als je altijd wel familie of vriend bent van deze of gene. Maar daar weerstand aan bieden zou wel moeten.’
Buitenwijk
Losser bleef buiten het laatste Overijsselse herindelingsrondje. Was dat, met de wetenschap van nu, wel verstandig? ‘Het kan nog altijd veel erger dan de vertrouwenscrisis die we nu hebben,’ zegt Oude Voshaar zonder aarzelen. ‘Een buitenwijk van Enschede worden.’ Raadsgriffier Pikula: ‘Losser was ten tijde van die herindeling nog in bestuurlijk rustig vaarwater. Er was geen enkele noodzaak toe.’
Burgemeester Westendorp: ‘Ik ben ervan overtuigd dat wij als gemeente groot genoeg zijn om de eigen broek op te houden, al is het niet zonder samenwerking, op het gebied van bijvoorbeeld ICT, belastingen en handhaving. Het is onverstandig om vanuit een bestuurlijke crisis te stellen dat een gemeente opgeheven moet worden. Als je ooit aan visies daarop wilt denken, moet je dat doen vanuit kracht. Bestuurscultuur is een slechte reden om de discussie over herindeling aan te gaan.’
Volgens Pikula ‘heerst er nu een gezamenlijk besef dat het zó niet verder kan.’ De raadsgriffier: ‘Bouwen aan vertrouwen, cultuurverandering zijn misschien wel de moeilijkste veranderingen. Maar het gedeelde gevoel dat het ánders moet is het goede aan deze bestuurscrisis. Dat is voor mij als raadsgriffier een sterke drijfveer: helpen de nieuwe raad op het pad te zetten.’
Zonder hulp zal dat niet gaan, denkt Pikula. ‘We hebben het met Meijer ook gemerkt: vreemde ogen dwingen. Dit soort processen moet je door externen laten ondersteunen. Je moet niet zeggen: we zitten na de verkiezingen twee keer bij elkaar. Nee, cultuurverandering zal een terugkerend onderwerp moeten zijn. We gaan te rade bij gemeenten die ook het nodige voor de kiezen hebben gehad. Maar tegelijk waken we ervoor, oplossingen te kopiëren. Losser is Losser, en daarbij past een eigen aanpak. En dat is in ieder geval géén hoogdravende.’
Dit betekent dat de burgemeester slechts één reden voor herindeling aangeeft. Er is op de eerste plaats de stem van de ingezetenen wat een herindeling dringend gewenst acht. En dat geluid had Yvonne Jansen kunnen optekenen in bijvoorbeeld De Lutte. De kerkdorpen zijn er klaar mee! Losser, Overdinkel en Glane naar de gemeente Enschede, Beuningen naar de gemeente Dinkelland en De Lutte tenslotte naar de gemeente Oldenzaal!