Minstens zo belangrijk is de vaststelling van de rechtbank dat ‘de integriteit van ambtenaren tot de fundamenten van de rechtsstaat behoort’. Het vonnis van de rechtbank laat zich lezen als een harde afrekening met alle betrokkenen bij het omkopingsschandaal rond wegenbouwer Janssen de Jong Infra. De rechtbank kent geen enkel mededogen met de verdachten van wie wettig en overtuigend bewezen wordt geacht dat zij corrupt waren, dan wel overheidsdienaren hebben omgekocht.
Harde afrekening met corruptie
Volkomen terecht heeft de rechtbank in Den Bosch vorige week zware straffen opgelegd in de Limburgse corruptiezaak.
‘Het omkopen van ambtenaren schaadt het vertrouwen van de samenleving in de overheid’, meent de rechtbank. En: ‘Tegen ambtenaren die opzettelijk en voor eigen gewin het vertrouwen in de overheid schaden, moet doeltreffend en passend strafrechtelijk worden opgetreden.’
Hiermee slaat de rechtbank de spijker op zijn kop. De overheid worstelt al geruime tijd met toenemend wantrouwen bij burgers. De imagoschade was niet te overzien geweest als van corruptie verdachte ambtenaren er nu met lichte straffen van af zouden zijn gekomen. Want de in Limburg aan het licht gekomen feiten waren niet mals. Ambtenaren gingen op uitnodiging van Janssen de Jong naar concerten van Robbie Williams en de Grand Prix in Monaco.
Anderen namen contant geld aan, lieten de rekening van een kraamborrel door de wegenbouwer betalen, of lieten hun woning en tuin op kosten van het bedrijf onder handen nemen. In ruil kreeg Janssen de Jong geheime informatie over aanbestedingen, of werden fictieve facturen bij de gemeenten of provincie ingediend. Zulke vergaande vormen van corruptie verdienen een stevige strafrechtelijke reactie.
Twaalf van de zestien verdachten werden vorige week veroordeeld: twee managers van het bedrijf, negen ambtenaren en de echtgenote van een van de ambtenaren. Vier andere verdachten, onder wie twee ambtenaren, werden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Als het aan de rechtbank ligt, gaan de managers van het bouwbedrijf achter de tralies voor respectievelijk 14 en 6 maanden. Van de veroordeelde ambtenaren hebben er vier onvoorwaardelijke celstraffen opgelegd gekregen van achtereenvolgens 12, 9, 8 en 6 maanden.
Behalve een cel- of taakstraf, heeft de rechtbank zes ambtenaren eveneens een tijdelijk beroepsverbod opgelegd. Ook dit is een goede zaak.
Wie willens en wetens de overheid in diskrediet brengt om er zelf beter van te worden, verdient geen baan in de publieke sector. Om met de rechtbank te spreken: daarvoor is het belang van een onkreukbare overheid te groot.
