Gemeenten overvragen sportverenigingen
Meer dan de helft van de sportverenigingen is technisch failliet.

Ruim de helft van de sportverenigingen dreigt te verdwijnen vanwege een gebrek aan vrijwilligers, stijgende kosten en teruglopende ledenaantallen. De besturen voelen zich overbelast, mede door de onrealistische eisen die ze opgelegd krijgen door gemeenten. Het Register voor Verenigingsbestuurders (RVVB) komt tot deze conclusie na een ronde langs clubs door het hele land.
Structurele overbelasting
De helft van de ongeveer 100.000 verenigingsbestuurders die Nederland telt ervaart structurele overbelasting in hun vrijwilligerswerk. Zowel de kerntaken als innovatie van het sportaanbod en noodzakelijke verduurzaming van de accommodaties komen daarmee onder druk te staan. Daarnaast hebben de vrijwillige sportbestuurders last van een veeleisende overheid, extreem stijgende kosten, terugloop in beschikbare bestuurders en niet passende verenigingsondersteuning. Dit blijkt uit ruim 250 gesprekken met verenigingsbestuurders en een enquête onder ruim 800 bestuurders die de RVVB hield.
Een van de voornaamste oorzaken van overbelasting is de bureaucratie rond wet en regelgeving en een overheid die steeds meer taken en verantwoordelijkheden bij de verenigingsbestuurder neerlegt, zoals een veilig sportklimaat, maatschappelijke inzet en nieuwe eisen die bijvoorbeeld de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) aan verenigingsbesturen stelt.
Ambtenaren gaan ervan uit dat besturen van verenigingen hetzelfde niveau hebben als een organisatie of bedrijf. Hierdoor ontstaan verkeerde verwachtingen
Gemeentelijke taken
Uit het onderzoek blijkt dat lokale overheden vaak onrealistische verwachtingen hebben van sportverenigingen. Met name in het afgelopen decennium zijn steeds meer gemeentelijke taken op sportief en op sociaal vlak bij sportverenigingen terechtgekomen. Daarbij wordt volgens de onderzoekers te weinig rekening gehouden met de verenigingscultuur en het feit dat sportclubs vrijwilligersorganisaties zijn. ‘Veel ambtenaren gaan ervan uit dat besturen van verenigingen hetzelfde niveau hebben als een organisatie of bedrijf waar professionals werken. Hierdoor ontstaan verkeerde verwachtingen bij de lokale overheid van wat een vereniging wel of niet aankan’, stellen de onderzoekers. Subsidies die sportverenigingen ontvangen zijn vaak gebonden aan eisen vanuit gemeenten, die de subsidies zien als investeringen waar de verenigingen een tegenprestatie op sociaal vlak voor moeten leveren. Vervolgens willen gemeenten dat de sportclubs hun activiteiten op dat gebied op allerlei manieren gaan verantwoorden. Dat verhoogt de druk op de verenigingsbesturen en wordt vaak als belerend ervaren.
Gestegen kosten
Ook kampen de verenigingen met de gestegen energiekosten. Driekwart van de verenigingsbestuurders geeft aan daar problemen mee te hebben, maar nauwelijks tijd of geld te hebben om op korte termijn noodzakelijke maatregelen voor verduurzaming te treffen. Meer dan de helft van de verenigingen denkt daar de komende vijf jaar niet aan toe te komen of zelfs nooit. Naast de energiekosten zijn ook andere kosten voor verenigingen fors toegenomen, zoals de kosten voor kantine-inkoop en sportmaterialen en onkostenvergoedingen voor trainers en instructeurs.
Technisch failliet
Uit de rondgang blijkt dat meer dan de helft van de verenigingsbestuurders opgebouwde reserves gebruiken om de stijgende kosten en het negatieve resultaat van 2023 op te vangen. Deze verenigingsbestuurders denken het negatieve resultaat nog maximaal 2 jaar vanuit de reserves te kunnen financieren. Dan zijn ook de algemene reserves en reserveringen op en kunnen de rekeningen echt niet meer betaald worden. RVVB stelt vast dat de betreffende bestuurders niet of onvoldoende beseffen dat de vereniging technisch failliet is
De Tweede Kamer debatteert woensdag 5 april over sportbeleid.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.