Minder gemeenten, wel veel meer buurten
Wijken en buurten worden steeds kleiner in Nederland. Dit gebeurt terwijl gemeenten door herindelingen juist steeds groter worden. Dat blijkt uit CBS-cijfers.

Wijken en buurten worden steeds kleiner in Nederland. Dit gebeurt terwijl gemeenten door herindelingen juist steeds groter worden.
Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten.
Oppervlakte
Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2020 de oppervlakte van een gemiddelde wijk 1.060 hectare was. Dat is 21 procent kleiner dan in 2004. De gemiddelde oppervlakte van buurten daalde in die periode met 19 procent tot 244 hectare. Dat is ook zichtbaar in het aantal buurten van afgerond 3 hectare of minder: in 2020 waren er 57 buurten van deze omvang, terwijl dat in 2004 nog 22 buurten waren.
Herindelingen
Gemeentelijke herindelingen leiden tot minder en grotere gemeenten. Mede daardoor is volgens het CBS het gemiddelde aantal wijken per gemeente gestegen van 3,7 in 1995 tot 8,9 in 2020.
Ook het absolute aantal wijken in Nederland is gestegen. Het gaat hier om een stijging van bijna 36 procent, van 2 338 in 1995 naar 3 177 in 2020. Het gemiddelde aantal buurten per gemeente is gestegen van 16,4 (1995) tot 38,9 (2020). In dezelfde periode is het aantal buurten toegenomen met 33 procent, van 10.381 tot 13.808.
Richtlijnen
Het CBS heeft samen met een aantal gemeenten richtlijnen opgesteld op basis waarvan gemeenten kunnen worden opgedeeld in wijken en buurten. In die richtlijnen wordt een inwoneraantal van 250 tot 2.500 inwoners per buurt aanbevolen. In 2004 voldeed bijna 51 procent van de buurten daaraan, in 2020 ongeveer 55 procent. Het gemiddelde aantal inwoners per buurt lag in 2020 op 1.261, in 2004 was dat rond 1.450.
Het aantal wijken en buurten voor 2021 is pas half mei bekend.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.