Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Wie is het smartst?

‘Onze stad is een smart city.’ Het klinkt mooi, maar wat er precies onder verstaan wordt blijkt per persoon, per gemeente nogal te verschillen, zo vertelt Jaring Hiemstra. De directeur van adviesbureau Hiemstra & De Vries organiseerde onlangs een congres over het hippe onderwerp.

20 november 2015

Smart cities zijn hot. Gemeenten starten het ene na het andere technologische experiment. Maar om een echt slimme stad te worden is meer nodig. ‘De nadruk moet liggen op het aanpakken van stedelijke problemen.’ 

‘Onze stad is een smart city.’ Het klinkt mooi, maar wat er precies onder verstaan wordt blijkt per persoon, per gemeente nogal te verschillen, zo vertelt Jaring Hiemstra. De directeur van adviesbureau Hiemstra & De Vries organiseerde onlangs een congres over het hippe onderwerp. ‘De meeste mensen denken dat het bij smart cities gaat om steden die technologie inzetten. Dat is terecht. Maar wat ze zich daarbij concreet voorstellen gaat alle kanten op, van slimme straatlantaarns tot het efficiënt regelen van verkeersstromen. Een ander betrekt de term weer op innovaties in de zorg of op nieuwe manieren om burgers te betrekken bij publieke opgaven. Smart cities’, vat Hiemstra samen, ‘zijn een bron van spraakverwarring.’

Hij schept graag enige orde. Het doet er volgens Hiemstra niet toe welke techno­logie een gemeente als eerste probeert, een stad die smart city wil worden moet beginnen om ‘als een smart city te denken’. Dat betekent dat de vertrouwde werkwijze binnen de organisatie op de schop moet. Hiemstra: ‘Op veel terreinen kan een gemeente gerichter, preventiever en persoonlijker werken met behulp van data.’

Hij zet de gemeentelijke werkwijze graag af tegen die van een succesvolle nieuwe onderneming als Bol.com. ‘Daar luidt het credo: fail fast, fail cheap. Dat gebeurt aan de hand van kortstondige projecten. Als ze slagen worden ze opgeschaald, mislukt iets dan wordt het project meteen gestopt.’ Dus niet langer grote gemeentelijke projecten over meerdere jaren uitstrijken, met allerlei evaluatiepunten waar het college telkens achter moet staan. Hiemstra: ‘Dat werkt vertragend en is duur. Neem steeds een kleine stap, kijk of het werkt en neem dan pas de volgende stap.’

Volgens hem onderschatten veel bestuurders daarnaast de snelheid waarmee nieuwe technologie wordt ontwikkeld. ‘Ze bouwen nog rustig parkeergarages midden in stadscentra en schrijven die over dertig jaar af.’ Maar zelf­rijdende auto’s kunnen daar waarschijnlijk helemaal niet in worden geparkeerd.’

Hij ziet veel gemeenten in het kader van smart cities nu vooral de interne processen via slimme technologie straktrekken. Hiemstra: ‘Daardoor wordt er bijvoorbeeld 10 tot 15 procent op de kosten bespaard. Maar voor echte besparingen moeten overheden data-gestuurd leren denken, zoals Bol.com dat doet. Hierdoor kun je gerichter werken. Bijvoorbeeld niet alle kinderen precies 21 keer uitnodigen op het consultatiebureau, maar aan de hand van data durven te differentiëren.’ Maar differentiëren, dat vergt moed, een omslag in het denken. Hiemstra: ‘En een standaardaanpak is niet efficiënt maar wel veilig, mocht er eens iets misgaan.’

Naïviteit
Maarten Hajer, oud-directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving en tegenwoordig faculteitshoogleraar Urban Futures aan de Universiteit Utrecht, waarschuwt voor ‘naïviteit’ bij politici en beleidsmedewerkers ten aanzien van smart cities. ‘De overheid moet voor ogen hebben hoe ze nieuwe techno­logie wil inzetten. Een smart city-toepas­sing koop je namelijk niet in een doos.’

Smart cities moeten zeker níet de contro­lerende overheidsfuncties nog eens ver­sterken, vindt Hajer, zoals nu bijvoorbeeld al bij vervoerssystemen gebeurt. Ook het bedrijfsleven ondersteunen om er commercieel de vruchten van te plukken vindt hij geen hoofddoel van een smart city. ‘De nadruk hoort te liggen op het aanpakken van stedelijke problemen.’

Op het gebied van duurzaamheid liggen volgens Hajer enorme uitdagingen. Met de kennis over klimaatverandering en de mogelijkheden die ict biedt, worden er inmiddels allerlei nieuwe technologieën geïntroduceerd om steden energiezuiniger te krijgen. ‘De uitstoot van CO2 moet omlaag, huizen hebben een betere isolatie nodig, maar er zijn ook slimme technologieën die efficiënt huizen warm houden, zoals de Nest-thermostaat of een warmtepomp.’

Om die doelen te behalen is het volgens Hajer belangrijk dat stedenbouw en de smart technologie rond vervoer, logistiek, wonen en werken beter op elkaar worden afgestemd. ‘De stad is meer dan techniek. Het gaat om het vormen van nieuwe sociale verbanden, nieuwe organisatievormen. Dáár hoort de focus te liggen’, aldus Hajer. ‘Mijn oproep is dat smart city-toepassingen vooral ingezet moeten worden om brandstofverbruik tegen te gaan. De planeet moet uiteindelijk worden ontzien.’

Politieke vraag
Ook hoogleraar Publiek management (en in het bijzonder Publieke innovatie) Albert Meijer ziet veel potentie in smart city-technologie. Maar hij heeft tegelijk zo zijn twijfels of iedereen er wel gelukkig van wordt. ‘Bij een technologische ontwikkeling wordt vaak het idee gecreëerd dat dit het beste is voor alle burgers. Er schuilt vaak een politieke vraag achter. Zo vindt iedereen privacy-schending prima als dat nodig is om moordenaars en verkrachters op te sporen. Gebeurt dat niet, dan vindt iedereen zijn eigen privacy ineens heilig.’

Meijer noemt als voorbeeld het online platform Verbeter de buurt, waar je als burger melding kunt maken van bijvoorbeeld een gat in de weg of hinderlijke graffiti. ‘Er zijn aanwijzingen dat het grotendeels gebruikt wordt in wijken waar mensen wonen met een hoog oplei­dingsniveau en veel kennis van internet. Wijken met veel laagopgeleiden gebrui­ken deze oplossingen amper. Wanneer gemeenten reageren op meldingen op Verbeter de Buurt ontstaat er mogelijk dus sociale ongelijkheid. Zo is het concept smart city niet alleen een technologisch, maar ook een politiek vraagstuk. Van die technologische toepassingen moet wel iedereen daadwerkelijk kunnen profiteren.’

Ook Hajer hamert op dat algemene nut. In arme wijken in Zuid-Afrika zag hij met eigen ogen het goede voorbeeld. ‘Zonnepanelen en smart-technologieën helpen bewoners hun eerste levensbehoeften te vervullen. Zo kun je armoede bestrijden. Maar ook in de Utrechtse wijk Lombok zijn mooie experimenten met zonne­panelen en auto’s, waarbij oplaadpalen de overtollige energie van een huishouden opvangen.’

De strot uit
Hoe mooi het experiment ook, voor Eindhovens burgemeester Rob van Gijzel (‘Smart cities komen mij de strot uit’) is een dergelijke toepassing pas waardevol als de opgedane kennis kan worden overgedragen aan andere steden. Hij ziet juist vaak het tegen­deel: dat gemeenten met technologische experimenten zelf het wiel proberen uit te vinden. Gemeenten laten zich volgens hem verleiden om één leverancier één experiment te laten uitvoeren, waarna ze denken ‘smart’ te zijn. ‘Vergeet smart cities’, stelde Van Gijzel op het Smart Government Congres in Utrecht, ‘begin met een smart society.’

Ook Hajer ziet het belang van kennis­deling. ‘Het komt vaak voor dat bepaalde experimenten worden overgenomen zonder dat er nadere analyse wordt uitgevoerd over de oorzaak van de uitkomsten. Steden imiteren elkaar, maar lang niet altijd met succes. Technologie is geen wondermiddel, de techniek moet verankerd zijn in sociale vernieuwing.’

Hajer hoopt op een goed georganiseerd mondiaal netwerk van stedenbouwers en stadmakers. Ook adviseur Hiemstra sluit zich daarbij aan. ‘Veel steden noemen zich smart city en gebruiken hun stad als een proeftuin voor technologie. Overal worden kleine pilots gehou­den, met leuke projecten, maar van de daaropvolgende opschaling is vaak geen sprake. Wanneer de subsidie ophoudt, houdt het project vaak ook op zonder dat er veel is veranderd. Wanneer je opschaalt over meerdere gemeenten verdienen de investeringen zichzelf terug.’

Voor Meijer is de potentie van een lokale smart city al groot genoeg. ‘Ik denk dat je steden moet zien als knooppunten in een regio. Ook op regionaal niveau kan er goed gewerkt worden aan wereldwijde duurzaamheidsvraagstukken. Denk aan Rotterdam met de duurzame haven, of Kopenhagen dat een energieneutraal klimaatbeleid hanteert. Steden hebben vanwege hun kleinschaligheid een voordeel ten opzichte van de landelijke overheid. Er bestaat meer betrokkenheid van burgers, vaak minder politieke tegenstelling. Zodoende kan er in smart cities actiever worden gehandeld.’


Smart cities in praktijk

ZAANSTAD: Wil klimaatneutraal worden
- Werkt aan Zaans warmtenet waarbij restwarmte van grote bedrijven naar woningen wordt gepompt.
- Is penvoerder van onderzoeksprogramma e-harbours naar slimme energie-oplossingen
- Trekt op bestuurlijk gebied Smart Grids, om met innovatie energieverbuik te verminderen
- Onderzoekt met internationaal project Optimus mogelijk­heden om te besparen in gemeente­lijke gebouwen

UTRECHT: Ambitieus in data-sturing
- Meet als ‘Living Lab’ roetdeeltjes in de lucht met Air Quality Egg
- Is als eerste gemeente aan de slag met data-gestuurde handhaving
- Heeft zongestuurde laadpalen in de wijk Lombok
- Bezit de P-route Fiets, die fietsers real time vertelt in welke stalling nog plek is

ASSEN: Op weg naar ‘sensor city’
- Telt voertuigen met een inductielus ten behoeve van het verkeersmanagement
- Registreert met bluetooth-sensoren reistijden en verkeersintensiteit
- Meet regen om de regenintensiteit inde gemeente te bepalen
- Bepaalt met sensoren de hoeveelheid fijnstof en de verdeling daarvan in de stad


Smart city beperkt vrijheid burgers
Dankzij nieuwe techologie is de overheid in de toekomst steeds beter in staat het gedrag van burgers te bepalen. Volgens hoogleraar Publiek management Albert Meijer is dat niet altijd een pluspunt. ‘Zie de lichten bij het Stratumseind in Eindhoven die van kleur verande­ren om agressie te voorkomen. Willen wij wel dat de overheid bepaalt hoe we ons gedragen?’

Hij noemt de zwarte Amerikaanse burgeractiviste Rosa Parks die weigerde haar plek voor in de bus aan een blanke passagier af te staan. ‘Door tegen de regels in te gaan, veranderde ze de samenleving. Krakers bewerkstelligden met hun verzet een ander beleid in de binnensteden. In een samenleving heb je altijd een bepaalde rebelsheid, tegendraadsheid nodig om het lerend vermogen te waarborgen. Anders creëer je een soort Singapore-geluk waarbij de overheid alle keuzes voor je maakt.’

Rosa Parks had in het tijdperk van smart city-toepassingen nooit voor in die bus plaats kunnen nemen, stelt Meijer. ‘Die vraag kun je ook stellen in Eindhoven. Kan de overheid straks ook bij protesten het gedrag bepalen van de burgers? De techniek geeft de overheid steeds meer controle-instrumen­ten in handen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie