Advertentie
carrière / Nieuws

Vrouwen in het openbaar bestuur haken eerder af

Vrouwen blijven minder lang actief in het openbaar bestuur dan mannen, blijkt uit de Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2019. Mannelijke wethouders zijn bijvoorbeeld gemiddeld dertien jaar actief, vrouwen elf jaar. Volgens Marcelle Hendrickx, voorzitter van de Wethoudersvereniging, kunnen vrouwen zich langer in het openbaar bestuur handhaven als zij zich meer aan elkaar spiegelen.

10 december 2020
bestuur---meer-vrouwen.jpg

Vrouwen blijven minder lang actief in het openbaar bestuur dan mannen, blijkt uit de Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2019. Mannelijke wethouders zijn bijvoorbeeld gemiddeld dertien jaar actief, vrouwen elf jaar. Volgens Marcelle Hendrickx, voorzitter van de Wethoudersvereniging, kunnen vrouwen zich langer in het openbaar bestuur handhaven als zij zich meer aan elkaar spiegelen.

Vrouwen hebben kortere zittingsduur
In de pas verschenen basismonitor wordt een onderscheid gemaakt tussen het aantal jaren dat politieke ambtsdragers al actief zijn in het huidige ambt en het aantal jaren dat zij in totaal actief zijn in het openbaar bestuur. Raadsleden blijken gemiddeld bijna 6,5 jaar actief in hun ambt, wethouders 4,5 jaar en burgemeesters tussen de 7,5 en 8 jaar. Maar voor elk van deze drie ambten geldt dat vrouwen gemiddeld een kortere zittingsduur hebben dan mannen.

Vrouwen ook minder lang actief
Dat patroon is ook terug te zien in het totaal aantal jaren dat mannen en vrouwen actief zijn in het openbaar bestuur. Mannelijke raadsleden zijn gemiddeld bijna tien jaar actief in het openbaar bestuur, tegenover zeven jaar voor vrouwelijke raadsleden. Bij wethouders is dat dertien jaar voor mannen tegenover bijna elf jaar voor vrouwen. Voor burgemeesters zijn de gevonden verschillen in het totaal aantal actieve jaren tussen mannen en vrouwen niet statistisch significant (zie onderstaande tabel).


Sterke mannelijke opvatting van rol bestuurder
Hoe komt het toch dat vrouwen zich minder laten zien in het openbaar bestuur en, als zij wel de stap zetten, eerder afhaken? Die vraag stelt Marcelle Hendrickx, voorzitter van de Wethoudersvereniging, in een opinieartikel op Binnenlands Bestuur. De vereniging onderzoekt dit vraagstuk om een bijdrage te kunnen leveren aan het vergroten van het percentage vrouwen in de rol van wethouder én hen ook voor langere tijd te behouden in deze rol. In bijeenkomsten met vrouwelijke wethouders waarin casuïstiek uit de werkpraktijk is besproken, ontstond bij de onderzoekers het beeld dat in Nederland nog steeds een sterke mannelijke opvatting wordt gevolgd over de rol van bestuurder.

Vrouwelijke netwerken nodig
Door het ontbreken van vrouwelijke collega’s en of rolmodellen die op een vergelijkbare manier hun bestuurdersrol vervullen, spiegelen en conformeren veel vrouwelijke wethouders zich in de praktijk aan hun mannelijke collega’s, schrijft Hendrickx. ‘Hierdoor voelen zij zich niet altijd vrij (en veilig) om hun gevoelens te delen, om steun te vragen (want dan ben je zwak) en om hun belevingswereld in te brengen (te kwetsbaar.’ De steun die vrouwen hebben ervaren in de intervisiebijeenkomsten sterkt hen in hun rol en biedt een platform om te sparren en onzekerheden weg te nemen, aldus Hendrickx. ‘Omdat zij ervaringen kunnen delen en in alle openheid twijfels kunnen uiten en sparren, kan het creëren van vrouwelijke netwerken helpen het percentage vrouwelijke bestuurders te vergroten.’


 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie