Verdonk ‘aan de slag met beleving zorgprofessionals’

Oud-minister Rita Verdonk en oud-wethouder Martijn Leisink beginnen maandag als speciaal adviseurs in het actieplan Ontregel de Zorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de VNG en zorgkoepels. ‘Het uitgangspunt is niet géén regels, maar noodzákelijke regels’, benadrukt Verdonk.

20 tot 60 procent tijd kwijt aan administratie

In een kort gesprek met Binnenlands Bestuur zet gewezen minister Rita Verdonk, inmiddels zelfstandig werkzaam als adviseur, haar doel uiteen. ‘Zorgmedewerkers geven aan dat zij tussen de 20 en 60 procent van hun tijd kwijt te zijn aan administratie. We spreken dus van een heel belangrijk sociaal-maatschappelijk probleem hier. Ik ga komend jaar veel in samenspraak met professionals om hen te laten aangeven waar de knelpunten zitten. Daar ga ik vervolgens iets aan doen.’ Volgens Verdonk zijn er al meerdere meetinstrumenten ingezet om nulmetingen uit te voeren. ‘Welke wij uiteindelijk kiezen om aan het eind van het jaar effectmetingen uit te voeren, kan ik nog niet zeggen. Onder jeugdzorgmedewerkers is via een database een onderzoek met vijfduizend respondenten uitgevoerd. Het kan zijn dat een dergelijk onderzoek eind dit jaar nog een wordt herhaald.’

Schrapsessies

Verdonk zegt zich vooral te gaan storten op het houden van zogenoemde schrapsessies met professionals. ‘Daarin nemen wij een voorbeeld aan wat er al is gedaan binnen de langdurige zorg, zodat wij niet het wiel opnieuw gaan uitvinden.’ De houding van gemeenten ervaart Verdonk tot nu toe als positief, ondanks dat gemeenten zelf een van de bronnen van de regeldruk zijn. ‘Ik ervaar een heel meewerkende houding. In 2015 was het maken van regels de eerste reflex bij gemeenten. Je ziet dat men binnen die organisaties nu aan het reflecteren is op de noodzaak van die regels. Het uitgangspunt is niet géén regels, maar noodzakelijke regels. Ik merk dat dat ook de behoefte is bij gemeenten.’

Hardere zaken

Gevraagd naar de samenwerking met Martijn Leisink zegt Verdonk: ‘Hij gaat meer kijken naar de hardere zaken. Welke regels er bestaan voor welke processen. Bijvoorbeeld inkoop.  Hij gaat zich daarbij bijvoorbeeld buigen over de vraag hoe het koppelen van systemen kan leiden tot een lagere regeldruk. Ik ga me meer bezig houden met de beleving van professionals die werkzaam zijn in de jeugd- en Wmo-zorg. Zij moeten eind dit jaar meer tijd hebben voor mensen, en minder tijd kwijt zijn aan administratieve rompslomp.’