Utrecht verwerpt kritiek huishoudelijke hulp

Utrecht staat nog steeds achter de normtijden die de gemeente hanteert bij de vaststelling van het aantal uur huishoudelijke hulp voor een ‘schoon en leefbaar huis’. Dat laat de gemeente weten in reactie op de kritiek dat het Utrechtse en Amsterdamse protocol niet leidt tot objectieve en harde urennormen voor schoonmaak. Amsterdam wil niet reageren.

Maatstaven

‘De gemeente Utrecht heeft in opdracht van de Centrale Raad van Beroep een onafhankelijk en objectief onderzoek laten uitvoeren naar de Utrechtse maatstaven voor een schoon en leefbaar huis. Twee onderzoeksbureaus (KPMG/ Bureau HHM) hebben dit onderzoek uitgevoerd en de gemeente Utrecht staat achter de uitkomsten ervan’, laat een woordvoerder desgevraagd weten. Daarbij komt Utrecht uit op 104,9 uur per jaar voor de basisvoorziening huishoudelijke hulp (‘schoon en leefbaar huis’).

Bezwaarschriften

Na de invoering van het nieuwe beleid, op basis van het onderzoek van KPMG/ Bureau HHM, zijn zo’n 5500 Utrechtse klanten opnieuw gezien, aldus de woordvoerder. Het nieuwe beleid leverde vijf klachten op. Daarnaast zijn er 28 bezwaarschriften over hulp bij het huishouden ingediend. Die hebben bijna allemaal betrekking op het niet-toereikend zijn van het aantal toegekende uren.

Voldoende objectief

‘In verschillende rechtszaken heeft rechtbank Midden-Nederland geoordeeld dat het onderzoek voldoende objectief en onafhankelijk is’, benadrukt de woordvoerder van de gemeente. Er lopen nog twee zaken tegen de gemeente Utrecht. Een dient er maandag bij de rechtbank Midden-Nederland en een andere zaak is voorgelegd aan de Centrale Raad van Beroep. Daarvan is nog geen zittingsdatum bekend.

Onder de rechter

Amsterdam zegt niet te kunnen reageren omdat de zaak momenteel onder de rechter is. Woensdag diende een zaak van een Amsterdamse man die het niet eens is met het aantal toegekende uren huishoudelijke hulp. Zijn advocaat Mathijs Vermaat van Van der Woude de Graaf Advocaten heeft daarbij de onderzoeksbevindingen van hoogleraar organisatiepsychologie Homan van de Universiteit van Amsterdam ingebracht. Zij onderzocht, op verzoek van Vermaat en een aantal andere advocaten, de onderzoeken van KPMG Plexus en HHM. Op basis daarvan concludeert zij dat de Utrechtse en Amsterdamse protocollen ‘niet met grote stelligheid leiden tot objectieve en harde urennormen voor schoonmaak’.