Advertentie
sociaal / Nieuws

Kennis ontbreekt in de jeugdzorg

Jongeren, zorgprofessionals en ambtenaren zijn niet goed op de hoogte van rechten en regelingen, aldus jeugdombudsvrouwen.

08 juni 2023
gesprek jeugdzorg
Shutterstock

Ruim een derde van de jongeren binnen de jeugdzorg heeft geen kennis van relevante rechten en regelgeving. Dat blijkt uit onderzoek dat Jeugdstem, de organisatie van vertrouwenspersonen in de jeugdzorg, liet uitvoeren. Het collectief van belangenbehartigers startte daarom de campagne 'Ken je rechten', om de jongeren te informeren. Volgens Yvette Nass en Stans Goudsmit, de jeugdombudsvrouwen van respectievelijk Den Haag en Rotterdam, zijn ambtenaren en medewerkers van zorginstellingen zelf ook vaak onvoldoende op de hoogte van kinderrechten en welke verplichtingen daaruit voor hen voortvloeien. Volgens Nass is het zaak dat jongeren voor hun informatievoorziening minder afhankelijk worden van ambtenaren en zorgmedewerkers. Goudsmit pleit ervoor dat jeugdhulpinstanties met hun cliënten in gesprek gaan om te bezien op welke manier zij het beste geïnformeerd kunnen worden.

Voorzitter Rekenkamer gemeente Breda (via PublicSpirit)

gemeente Breda
Voorzitter Rekenkamer gemeente Breda (via PublicSpirit)

Teamleider Ruimtelijke Ordening / Gebiedsontwikkeling

OVER-gemeenten
Teamleider Ruimtelijke Ordening / Gebiedsontwikkeling

Niet weten wanneer iets niet mag

De campagne van Jeugdstem is vooral gericht aan jongeren en wat zij kunnen doen om zichzelf beter te informeren. Zo schrijft Pieter Wetser, bestuurder van de organisatie: ‘Onze vertrouwenspersonen horen te vaak van jongeren dat zij niet weten wanneer iets wel of niet mag. Of welke rechten zij überhaupt hebben wanneer zij in aanraking komen met jeugdzorg. Niemand vertelt hun iets. Wij zeggen tegen jongeren en hun ouders of pleegouders: Kom in actie. Laat je horen en ga naar onze website!’ Kinderrechter Marjolein Rietbergen doet ook mee aan de campagne. Volgens haar is de extra aandacht hard nodig, blijkende uit de onderzoeksresultaten.

Mobiel afgepakt

Onderzoeksbureau Steda vroeg 133 kinderen en jongeren tussen de 12 en 21 jaar naar hun mening. Daaruit kwam dat ruim dertig procent van de cliënten niet weet wat zijn of haar rechten zijn. ‘Ze hebben bijvoorbeeld vragen over wie in hun dossier mag kijken, of een mobieltje afgepakt mag worden en of er camera's opgehangen mogen worden.’ Daarbij komt dat voor jongeren van verschillende leeftijden ook verschillende regels gelden. Dit maakt het extra complex. Volgens Jeugdstem hebben zorginstellingen een belangrijke verantwoordelijkheid aangaande de informatieplicht. ‘Het is belangrijk dat kinderen en jongeren over dit soort dingen worden geïnformeerd door een jeugdinstelling op het moment dat zij te maken krijgen met jeugdzorg. Maar dat gebeurt dus nog te weinig.’

Het gevolg van slecht beleid of een gebrekkige informatievoorziening.

Yvette Nass, Jeugdombudsvrouw Den Haag

Wettelijke verplichting

De Haagse jeugdombudsvrouw Yvette Nass is niet verbaasd over de onderzoeksresultaten. In haar eigen onderzoeken komt zij tot vergelijkbare resultaten. 'Kinderen kennen hun rechten niet en worden hier ook onvoldoende over geïnformeerd. En er wordt nog teveel over- in plaats van met ze gepraat.' Als onafhankelijk klachteninstituut ziet zij precies waar het vaak misgaat wanneer minderjarige hulpbehoevenden in aanraking komen met zorginstanties en de gemeente. ‘Veel regelingen en basisvoorzieningen zijn niet bekend bij de jongeren. Daardoor ontstaat onderbenutting, ze maken geen gebruik van allerlei middelen die voor hen bedoeld zijn. Dat wordt soms geïnterpreteerd als een succes, alsof er geen jongeren zijn die behoefte hebben aan de extra ondersteuning. Onderbenutting is geen teken van succes, maar het gevolg van slecht beleid of een gebrekkige informatievoorziening.’ Een goede informatievoorziening is een verplichte gedeelde zorg en moet ook een gevoelde verantwoordelijkheid zijn van gemeente en jeugdzorginstellingen samen, vindt Nass.

Ambtenaren en zorgmedewerkers zelf niet op de hoogte

Volgens de ombudsvrouw gaan er verschillende dingen mis in de informatievoorziening. Allereerst merkt zij dat ambtenaren en zorgmedewerkers vaak zelf helemaal niet goed op de hoogte zijn van kinderrechten, klachtenregelingen en basisvoorzieningen zoals zakgeld- en kleedgeld of OV-kostenvergoeding. Het gevolg is dat zij dan ook de kinderen hierover niet goed kunnen informeren. Daardoor is het vaker voorgekomen dat kinderen bij de ombudsvrouw kwamen met geldproblemen of boetes in het OV omdat ze geen geld kregen uit regelingen waar ze wel recht op hebben. De gemeente Den Haag heeft deze verplichte regeling inmiddels ingericht, maar jongeren worden daar nog niet goed genoeg over geïnformeerd vindt Nass.

Onwenselijk of onwettelijk

Ook haar Rotterdamse collega Stans Goudsmit merkt op dat de Nederlandse overheid volgens het kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties expliciet verplicht is om actief informatie over kinderrechten te verspreiden. Dat er een kennisgebrek over deze rechten is bij jeugdigen, zorgprofessionals en overheidsinstanties onderschrijft zij naar eigen zeggen enorm. ‘Daardoor is vaak niet bekend of zaken alleen onprettig of ook onwettig zijn. Zo ken ik een voorbeeld van een jongetje met een beperking dat met speciaal vervoer naar school werd gebracht en telkens onwenselijk gedrag vertoonde. Vervolgens is door de instanties bedacht dat hij het beste vastgebonden kon worden tijdens de rit. Met een beetje kennis van kinderrechten weet je dat zoiets een grote inbreuk is op het recht op vrijheid en alleen mag als die inbreuk noodzakelijk en proportioneel is. Als professionals dat niet weten blijft het gebeuren. Als jongeren of ouders niet weten dat dit niet mag wordt het ook niet gesignaleerd.’ 

Klachtenregelingen zijn te complex en te rigide.

Stans Goudsmit, Jeugdombudsvrouw Rotterdam

Zelfstandige dragers van rechten

Goudsmit stelt dat soms vergeten lijkt te worden dat kinderen ook zelfstandige dragers van rechten zijn. Daarom wordt het belang van een goede informatievoorziening aan hen onderschat. ‘Als onafhankelijk toezichthouder blijven wij dat steeds herhalen. Er moet niet over ze gepraat worden, maar met ze. Er bestaat de neiging om kinderen niet te zien als relevante partij in het maken van beslissingen over iets als een zorgtraject, terwijl ze dat wettelijk wel zijn.’ Als er dan al informatievoorziening is wordt vaak geen rekening gehouden met de doelgroep. 'Klachtenregelingen zijn onbekend, te complex en te rigide. Kinderen denken dat klagen toch niets uithaalt en maken daarom amper gebruik van de mogelijkheden.'

Geen olifantenpaadje

Het is volgens Nass en Goudsmit niet wenselijk dat onafhankelijke klachtenorganisaties, zoals de ombudsvrouwen, of belangenbehartigers zoals Jeugdstem, de informatieplicht volledig op zich nemen. ‘Als er een probleem ontstaat dan is een onafhankelijke derde goed, maar wij moeten geen olifantenpaadje worden om de gebrekkige informatievoorziening te repareren’, aldus Nass. Ook Goudsmit vindt dit onwenselijk. ‘Het is mooi dat organisaties als Jeugdstem hier een rol in pakken, en jongeren kunnen bij ons terecht, maar de juiste, begrijpelijke informatie moet er vooraf al zijn. Als je als kind niet weet dat bepaalde handelingen binnen de jeugdzorg niet mogen is het ook niet voor de hand liggend dat je voor jezelf opkomt.’ Volgens Nass begint het daarom met het vergroten van kennis over kinderrechten binnen de jeugdzorg.

Structurele inbedding in beleid

Nass pleit verder voor een structurele inbedding van kinderrechten in wetgeving, beleid en uitvoering. Daar ontbreekt het nu nog aan. ‘Gemeenten en zorginstellingen zijn er op grond van die kinderrechten toe verplicht iemand direct bij het eerste contact met jeugdzorg adequaat en proactief te informeren. Soms krijgen ze wel een folder bij de intake, maar daar kan het niet bij blijven. Jongeren moeten zelf, zelfstandig toegang hebben tot alle relevantie informatie om hun mening te kunnen vormen en voor hun rechten op te kunnen komen. Via een kanaal dat bij hen past en in een taal die zij begrijpen. Voorkomen moet worden dat kinderen voor hun informatie afhankelijk zijn van hun zorgverleners of ambtenaren.’ Ook Goudsmit ziet aanleiding om jeugdzorgcliënten via andere wegen te informeren. ‘Het meest logisch lijkt me dat zorginstellingen de jongeren van informatie voorzien. Die zien ze immers het meest. Daarbij is het van belang dat de instanties eerst nagaan op welke manier de jongeren graag geïnformeerd willen worden en dat ze daar rekening mee te houden. Helaas gebeurt dat nog maar weinig.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie