Advertentie
sociaal / Ingezonden

Rijk zet gemeenten klem in sociaal domein

Ingezonden opiniebijdrage van Gea Wielinga en Mark de Man, wethouders van Súdwest-Fryslân.

14 mei 2021

Terwijl alle gemeenten druk bezig zijn om hun jaarrekeningen over 2020 af te ronden, blijft het rijk in de eerste maanden van dit jaar een stroom aan regels, handleidingen en aanbevelingen sturen waaraan de gemeenten nog moeten voldoen. Een soepelere opstelling zou meer recht doen aan de ingewikkelde situatie waarin gemeenten zitten.

Begin februari eerst de hardheidsclausule Tozo 1, vervolgens een handreiking over de speciale coronaparagraaf en in de laatste week van februari een actualisatie van de juni-notitie over de rechtmatigheid van de betaalde omzetgaranties aan aanbieders in het sociaal domein. Het rijk gaat daarbij volledig voorbij aan het feit dat de meeste gemeenten de boeken al lang gesloten hebben en het regelingen betreft die in juni 2020 al zijn afgerond.

Terwijl – inmiddels demissionair – minister Koolmees de gemeenten al ruim een jaar maant tot spoed en ruimhartige uitvoering van de regelingen bij de uitvoering van tijdelijke ondersteuningsmaatregelen voor zelfstandig ondernemers (Tozo 1,2,3 en 4), meldt hij in officiële stukken heel wat anders. Gemeenten en de Tweede Kamer worden er vooral op gewezen dat fouten worden afgestraft. De letterlijke tekst van de toelichting bij de beleidsregel over de hardheidsclausule luidt: “De hardheidsclausule wordt niet toegepast voor kosten die als fout of onzeker verantwoord zijn vanwege fundamentele rechtmatigheidseisen. Die kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.”

Dat is nogal wat voor een ondersteuningsmaatregel die in maart 2020 met stoom en kokend water moest worden opgetuigd en uitgevoerd door de gemeenten. Tijdens het jaar werden de gemeenten voortdurend geconfronteerd met strengere uitvoeringsregels en strakkere richtlijnen. Niet voor niets telt de handreiking Tozo van Stimulansz van medio 2020 maar liefst 154 bladzijden. Het devies van de minister: vooral ruimhartig en zeer snel uitvoeren en bij fouten of onzekerheden korten op het budget.

De gemeenten zouden deze harde lijn van het ministerie ook wel eens andersom willen toepassen. De rijksdienst Sociale verzekeringsbank (SVB) voert bijvoorbeeld de administratie van de persoonsgebonden budgetten (pgb’s) uit. Als er bij de SVB sprake is van fouten of onzekerheden bij de uitvoering, dan komen de kosten niet voor vergoeding in aanmerking door de gemeenten.

Naar wij hebben begrepen zal de SVB over het boekjaar 2022 hoogstwaarschijnlijk voor het eerst sinds zeven jaar een goedkeurende accountantsverklaring ontvangen. Voor de jaren 2015 tot en met 2020 liggen er geen goedkeurende verklaringen van de accountant vanwege fouten en onzekerheden. Daarom zal de VNG de totale gemeentelijke kosten van de pgb’s over die jaren bij het rijk terugvorderen. Dat er fouten en onzekerheden kunnen optreden in de uitvoering van regelingen is nu eenmaal niet te vermijden. De praktijk is dat bij het vaststellen van de jaarrekening niet alle feiten op tafel kunnen liggen, bijvoorbeeld doordat er nog onderzoek loopt. Een jaarrekening zonder onzekerheden is dus echt een unicum. Een gemeente hierop afrekenen (zonder naar de achtergrond te kijken) is onterecht. Het ministerie van SZW moet beter weten en zich niet zo onwrikbaar opstellen.

Daarom: bij ruimhartige en snelle steunmaatregelen hoort het rijk ook centraal de strenge en knellende landelijke regels buiten werking te stellen. Bij een barmhartige gemeente hoort ook een barmhartige opstelling van het rijk. De gemeenten moeten door het rijk niet worden gedwongen om knellende landelijke regels strak uit te voeren en daarvan burgers en bedrijven de dupe te laten worden.

Gea Wielinga en Mark de Man, wethouders van Súdwest-Fryslân, respectievelijk portefeuillehouder Wmo/arbeidsparticipatie en Jeugdzorg.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie