Toestroom arbeidsmigranten groter dan verwacht
De toename van het aantal migranten uit Midden- en Oost-Europese landen, vooral Polen, is veel groter dan verwacht. Dat schrijven minister Henk Kamp en staatssecretaris Paul de Krom van Sociale Zaken maandag in reactie op vragen van de tijdelijke onderzoekscommissie 'Lessen uit recente arbeidsmigratie' van de Tweede Kamer.
De VVD-bewindslieden noemen de sterke stijging van de arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europa ,,de belangrijkste ontwikkeling'' sinds 2004.
Inschatting
In 2004 schatte het Centraal Planbureau (CPB) de instroom van migranten uit de nieuwe EU-lidstaten tot in 2006 op circa 7500 tot 15.000 personen. Dat aantal kwam bovenop 10.000 seizoensarbeiders. Begin 2008 waren er naar schatting minimaal 100.000 Oost-Europeanen en begin dit jaar stonden er bijna 200.000 geregistreerd. Punt is dat het precieze aantal lastig is in te schatten, omdat veel migranten niet geregistreerd staan.
Zelfstandig
Volgens Kamp zijn arbeidsmigranten welkom in Nederland zolang ze werken en in hun eigen bestaan kunnen voorzien, maar niet om een beroep op uitkeringen te doen of in de daklozenopvang te belanden. Om dit te voorkomen, kondigde de minister dit voorjaar een strenger beleid aan ten opzichte van Polen, Roemenen en Bulgaren.
Bijstand
Het beroep op de sociale zekerheid door Oost-Europeanen is volgens de minister beperkt, maar stijgt wel. Eind vorig jaar zaten 1070 mensen uit de nieuwe EU-lidstaten in de bijstand, tegen 460 in 2008. Daarnaast is het aantal WW-uitkeringen gestegen van 107 in 2007 naar 1527 eind 2010.
Zo min mogelijk
Midden- en Oost-Europeanen werken vooral in sectoren waar werkgevers zeggen moeilijk Nederlands personeel te kunnen vinden, zoals de land- en tuinbouw, schoonmaak en bouw. Kamp vindt het ,,ongewenst dat steeds meer arbeidsmigranten worden aangetrokken voor laag- en ongeschoold werk, terwijl honderdduizenden mensen die kunnen werken met een uitkering langs de kant staan''. Hij heeft ook geregeld dat sinds 1 juli zo min mogelijk werkvergunningen worden afgegeven voor buitenlanders.
EU burgers, dus ook Polen enz. behoeven geen tewerkstellingsvergunning om hier te werken. Roemenen en Bulgaren zijn hiervan tot 2014 uitgezonderd.
Bij de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning moet de werkgever aantonen dat er geen andere werknemers zijn die de vakature kunnen vervullen. Die andere werknemer is iemand die of in Nederland woont of een EU burger.
Per 1 juli jl is het beleid tot afgifte van een tewerkstellingsvergunning verscherpt, maar dit geldt dus alleen voor mogelijke a.s. werknemers van buiten de EU.
De Minister koppelt voordurend deze maatregel aan de aanwezigheid van werkzame EU burgers in Nederland.
Maar het een heeft niets met het ander te maken. EU burgers zijn dus geen concurrenten van de mensen die in Nederland " aan de kant staan"".
Het is maar dat u het weet.