Rechter: Enschede niet de mist in met aanbesteding Buurtzorg

Enschede hoeft de huishoudelijke hulp niet opnieuw aan te besteden. De overname van de hulp door de Stichting Familiehulp (Buurtzorg), na het faillissement van TSN, is toelaatbaar. Dat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld in het kort geding dat tegen de gemeente Enschede was aangespannen

Kort geding

Naar het oordeel van de rechtbank Overijssel is er geen sprake van wezenlijke wijziging van de overeenkomst en daarmee geen reden voor heraanbesteding. Het kort geding was aangespannen door branchevereniging BTN en thuiszorgorganisaties Solce en BiOns. De Enschedese wethouder Jurgen van Houdt is blij met de uitspraak. ‘Rust voor cliënten en medewerkers van TSN. Door met vernieuwing’, twitterde Van Houdt.

Subsidieregeling

Familiehulp (Buurtzorg) heeft na het faillissement van TSN alle cliënten en TSN-medewerkers overgenomen, waarmee de continuïteit van de huishoudelijke ondersteuning en behoud van werkgelegenheid werd geborgd, zo stelt de gemeente. Het door onder meer BTN ‘gewraakte’ speciale budget voor vernieuwing van de huishoudelijke hulp wordt binnenkort opengesteld voor alle aanbieders die in Enschede werkzaam zijn. De subsidieregeling moet nog worden vastgesteld, maar dan kunnen plannen worden ingediend.

Ongelijk speelveld

Bij de overname van TSN door Buurtzorg stelde brancheorganisatie BTN dat sprake is van een ongelijk speelveld en verboden staatssteun. Gemeenten die met Buurtzorg een contract voor overname van de zorg wilde afsluiten, moesten een beroep doen op innovatiegelden die het rijk beschikbaar heeft gesteld. Het construct van gemeenten die hiervoor een eigen innovatiepotje in het leven riepen waar in de toekomst ook andere aanbieders een beroep op kunnen doen, deugde in de ogen van BTN niet. Enschede handelde in de ogen van de brancheorganisatie bovendien in strijd met de gemeentelijke aanbestedingsregels. De voorzieningenrechter heeft donderdag geoordeeld dat hiervan geen sprake is.

BTN en de thuiszorgorganisaties Solce en BiOns kunnen tegen deze uitspraak in beroep gaan.