Gemeenten lappen prijsafspraak Wmo niet aan laars

Gemeenten negeren niet massaal de afspraak om reële prijzen voor huishoudelijke ondersteuning te betalen, zoals brancheorganisatie BTN voor de zomer meldde. Dat stelt minister De Jonge (VWS) in antwoord op Kamervragen.

Onderzoeksbevindingen

‘De stelling van BTN strookt niet met het beeld dat ik heb op basis van de onderzoeksbevindingen van de regiegroep monitoring reële prijs’, aldus De Jonge. BTN stelde eind mei dat het gros van de gemeenten zich niet houdt aan de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs Wmo 2015. 178 gemeenten zouden volgens BTN tarieven betalen waardoor zorgaanbieders verlies lijden, 53 gemeenten zouden precies genoeg betalen om aanbieders uit de kosten te laten komen en 56 gemeenten betalen tarieven waarmee aanbieders geld aan over houden. BTN concludeerde dat na een rondgang onder haar leden.

Dertien signalen

Er zijn tot nu toe dertien signalen onderzocht door de regiegroep monitoring, schrijft De Jonge. Die signalen hadden betrekking op 27 gemeenten. De signalen bleken niet altijd te kloppen. In een aantal andere meldingen voldeden gemeenten nog niet volledig aan de vereisten vanuit het Besluit reële prijs. ‘Constatering ten aanzien van deze meldingen was meestal dat sommige kostenelementen, zoals in kaart gebracht door gemeenten, onvoldoende waren onderbouwd.’ De Jonge heeft de betreffende gemeenten en aanbieders daarop verzocht ‘om in nader overleg te bepalen hoe alsnog goed invulling kan worden gegeven aan het Besluit reële prijs’.

Evaluatieonderzoek

Onlangs is het evaluatieonderzoek naar de toepassing van het Besluit reële prijs gestart, zo laat De Jonge verder weten. In dat onderzoek wordt meerjarig onderzocht hoe gemeenten en aanbieders invulling geven aan het Besluit reële prijs. Begin 2019 worden de eerste tussentijdse resultaten gepresenteerd.