Advertentie
sociaal / Nieuws

Beweging in sociaal domein

Beweging is goed voor re-integratie, gezondheid, participatie en sociale cohesie. Fysieke activiteit tegen eenzaamheid, en zelfs radicalisering. Sport was altijd een bescheiden bovenwettelijk onderdeel van de activiteiten van gemeenten maar lijkt nu, in de vitaliteitsgedachte, steeds meer een duizenddingendoekje te zijn geworden. Werkt het ook?

27 maart 2018

Beweging is goed voor re-integratie, gezondheid, participatie en sociale cohesie. Fysieke activiteit tegen eenzaamheid, en zelfs radicalisering. Sport was altijd een bescheiden bovenwettelijk onderdeel van de activiteiten van gemeenten maar lijkt nu, in de vitaliteitsgedachte, steeds meer een duizenddingendoekje te zijn geworden. Werkt het ook?

Goedkoopste preventiemiddel

‘De inzet van sport als middel in het sociaal domein is inderdaad een toenemende trend’, beaamt André de Jeu, directeur van de Vereniging Sport en Gemeenten. Hij voorspelde twee jaar terug al in Binnenlands Bestuur dat na forse bezuinigingen een deel van de bekostiging van de gemeentelijke investeringen in sport via het sociaal domein zou worden geregeld. ‘Dat is op zich niet verwonderlijk’, vervolgt De Jeu. ‘Sport, of beter gezegd beweging, is in principe het goedkoopste medicijn en preventiemiddel dat voorhanden is. Daarnaast zie je dat doelgroepenbeleid op het gebied van bewegen tegenwoordig eerder de regel dan de uitzondering is geworden. Dat was een jaar terug nog taboe omdat het tot rechtsongelijkheid zou leiden.’

Volksziekte nummer één

In de zoektocht naar manieren om kosten op het sociaal domein te voorkomen en te drukken, lijken gemeenten het bewegen dan eindelijk te hebben gevonden. ‘Daar werd eerst nog redelijk lacherig over gedaan. Alsof investeren in sport slechts inhield dat je geld stak in de hobby van een paar mensen’, aldus De Jeu. Volgens hem levert elke euro die gemeenten in sport steken de maatschappij uiteindelijk 4,5 euro op aan besparingen. ‘Toch zie je nog steeds dat er wordt verwacht dat we alles met onderzoek en getalletjes tot achter de komma verantwoorden. Dat is écht volksziekte nummer één op het snijvlak van gemeenten en sport.’ Volgens De Jeu moeten gemeenten bij sociale initiatieven op het gebied van sport en bewegen vooral op projectbasis kijken naar de toegevoegde waarde. ‘Dat is een kwestie van kijken naar een doelgroep; wat is de behoefte, wat ontbreekt er, en welke bewezen interventie kan dit probleem oplossen? Op doelgroepniveau kunnen gemeenten de effecten dan achteraf evalueren met behulp van de vele data die ze verzamelen.’

Scepsis over concrete resultaten

Dat blijkt ook de gangbare praktijk te zijn bij een aantal gemeenten. Chantal Wildemors, beleidsadviseur sport en bewegen bij de gemeente Hengelo beaamt dat. ‘Het lastigste bij het pleiten voor de sportbudgetten over de gehele linie is dat er altijd wel een bepaalde scepsis is over de concrete resultaten. Dat is ook des te lastiger omdat de verschillende uitgaven aan sport ook heel versnipperd zijn en heel veel meerwaarde indirect of intrinsiek is. Zo valt bijvoorbeeld een deel onder het sociaal domein en een deel onder het beheer van de openbare ruimte, bijvoorbeeld in de vorm van uitgaven aan speelplaatsen voor kinderen. Het grootste deel van de 7 miljoen euro die in onze laatste kadernota sport stond, is bedoeld voor het onderhoud van de sportinfrastructuur. Die is weer een basisvoorwaarde voor de projecten met bewegen waarvan de meerwaarde zich beter laat uitdrukken.’

 

Dubbel dividend

Wildemors noemt daarbij de zogeheten LEF-projecten van de gemeente Hengelo. ‘Een simpel voorbeeld van die projecten is onze ‘doeboerderij’. Kinderen met een beperking krijgen daar een collectief aanbod van dagbesteding met veel beweging, bijvoorbeeld op de kinderboerderij, manege of scouting. Dat levert volgens Wildemors een dubbel dividend op: ‘Doordat de doelgroep in beweging komt, worden later eventueel zorgkosten bespaard en doordat de kinderen een dagdeel op de doeboerderij besteden. Betekent dat ook een dagdeel minder geïndiceerde jeugdhulp. Daarbij gaat het vaak om prijzige maatwerkvoorzieningen met bijkomend hoge vervoerskosten. Dat laatste onderdeel is ook heel goed financieel te onderbouwen. We hebben onder de Wmo [Wet maatschappelijke ondersteuning, red.] ook een klein budget beschikbaar gesteld voor preventie middels vrijetijdsbesteding, waaronder sport.’

Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 6 van afgelopen week (inlog)

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Gerard Jan de Ruiter / Consulent
Bijzonder in dit artikel over sport is dat er geen letterlijk geen woord voorkomt over sportverenigingen. Terwijl de sportverenigingen de meeste sport verzorgen in Nederland. De overheid kan natuurlijk proberen om het zelf te organiseren, maar dat is duur. Door samenwerken met verenigingen kan er veel meer. Mijn ervaring met overheden is echter dat dat lastig gevonden wordt. Die vrijwilligers werken overdag, dus moet je 's avonds afspreken bv. Of ze spreken een andere taal , en dus geen ambtelijk jargon. En doen niet mee aan de ziekte van meetbaarheid van sociale processen. Maar toch maar eens proberen?
Henk
Is er nog enige vrijheid in keuze of is het verplicht te doen wat het sociale domein wil dat wij doen ?
Advertentie