Advertentie
sociaal / Nieuws

Wethouder: kwetsbare groepen weer vooraan bij SW

Sociale Werkbedrijven moeten de meest kwetsbare groepen medewerkers weer vooropstellen. Dat zegt Mariënne van Dongen, wethouder sociaal domein van de gemeente Veldhoven en voorzitter van het regionale SW-bedrijf Ergon.

03 augustus 2021
Marienne-van-Dongen-pos-WDS2640-edit-def.jpg

De maatschappelijke opdracht van Sociale Werkbedrijven sneeuwt onder. Zij moeten de meest kwetsbare groepen medewerkers weer vooropstellen. Dat zegt Mariënne van Dongen, wethouder sociaal domein van de gemeente Veldhoven en voorzitter van het regionale SW-bedrijf Ergon.

Politieke discussie

Van Dongen rondde naast haar wethouderschap een studie Public Management af en wijdde haar masterthesis aan vormen waarop SW-bedrijven samenwerken met de markt. Ze rondde haar scriptie af aan de vooravond van de landelijke politieke discussie die nog moet volgen. SP en CDA dringen erop aan dat mensen met een arbeidsbeperking aan de slag kunnen in een ‘SW nieuwe stijl’, een sociaal ontwikkelbedrijf. 

 

Denk beter na

Van Dongen onderzocht in welke constructie een zo breed mogelijke doelgroep aan het werk komt: via publiek private samenwerking (PPS), vormen van netwerksamenwerking of het samenwerken met sociale ondernemingen. Ze bestudeerde de praktijk van vijf SW-bedrijven en één sociale onderneming en de afspraken die zij hebben met andere partijen. De SW-bedrijven adviseert ze beter na te denken over doortimmerde business cases in plaats van doorlopend bezuinigingen op te vangen.

 

Slechter af

Zoals ook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vaststelde, komen de meest kwetsbare medewerkers van SW-bedrijven nauwelijks aan de bak. Ze zijn slechter af dan voor de invoering van de Participatiewet, ook financieel. Ook jonggehandicapten zagen niet alleen hun baankansen afnemen, maar door het ‘dichtzetten’ van de Wajong verslechterde hun inkomenspositie sterk.


Alleen inkooprelatie

In haar onderzoek zag Van Dongen dat echte PPS-constructies nauwelijks van de grond komen of die naam niet verdienen. Ze gaan meestal niet verder dan een inkooprelatie met private ondernemingen, waarbij financiële risico’s bijna eenzijdig bij de werkbedrijven liggen. Zelden lukt het tarieven te bedingen waardoor ook medewerkers met een zwaardere begeleidingsbehoefte aan het werk komen.

Iets beter vergaat het SW-bedrijven die samenwerken met andere maatschappelijke partners, zoals zorginstellingen. ‘Je deelt de publieke waarde en dat merk je’, aldus Van Dongen. ‘Tegelijk houdt dat het risico in dat je denkt hetzelfde te willen, terwijl dat niet per se zo is.’

 

Mislukt

De Veldhovense wethouder beaamt dat de Participatiewet mislukt is. ‘Meer mensen worden geplaatst bij reguliere bedrijven, al is het met begeleiding. Maar dat betreft vooral de doelgroep die toch al kansrijk was. Bij alle samenwerkingen die ik heb bekeken, ligt de loonwaarde van die medewerkers gemiddeld op zeventig procent. Ook bij de sociale ondernemingen. Voor de groep met een lage loonwaarde zijn de kansen om aan de slag te komen gedaald van ongeveer vijftig procent naar dertig procent.’


Te veel over geld

De wethouder is van mening dat ‘het de afgelopen jaren veel over geld is gegaan, en te weinig over de maatschappelijke opdracht.’ Het was niet haar hoofdonderzoekspunt, maar kwam in gesprekken telkens opnieuw naar voren. ‘Als overheid doe je dan iets niet goed’, vindt ze. ‘SW-bedrijven zijn het vangnet voor de mensen die het niet op eigen kracht kunnen.’ Zij vindt dat het tijd is voor een her-valuatie, waarbij de maatschappelijke opdracht meer gewicht krijgt.

 

In de kou

Sommige SW-bedrijven verkochten bedrijfsonderdelen aan private partners, waarbij het de bedoeling was dat die ook de mensen zouden overnemen. Zo’n ‘uitverkoop’ is ongewenst, vindt Van Dongen. ‘Sommige medewerkers kunnen het tempo niet bijhouden en keren terug bij het SW-bedrijf. Als dat niet meer beschikt over de infrastructuur om eenvoudig werk in een beschermde omgeving aan te bieden, staan die mensen in de kou.’


Gesubsidieerde bedrijfstak

De inzet van loonkostensubsidies vindt zij gerechtvaardigd, maar die zorgt voor verkeerde prikkels. ‘Het feit dat er bij alle vormen van samenwerking soms vijf- tot tienjarige afspraken worden gemaakt over loonwaarde-metingen en tussentijdse toetsingen, maakt dat je je kunt afvragen wat je als overheid aan het doen bent. Namelijk: of je niet een gesubsidieerde bedrijfstak aan het creëren bent, in plaats van zoveel mogelijk mensen naar zo regulier mogelijk werk te helpen.’

 

Stapje hogerop

Als voorbeeld noemt ze een joint venture waar getrainde medewerkers in werden opgenomen. ‘Niet één van hen stroomde door naar het reguliere bedrijf van de private partner. Die ziet een stapje hogerop op de participatieladder niet als doelstelling. Wat er eigenlijk op neerkomt dat je gesubsidieerde arbeid in stand houdt.’


Her-evaluatie

Van Dongen vindt het tijd voor een her-evaluatie, waarbij PPS niet hoeft te worden uitgesloten. ‘Private partners nemen iets mee wat binnen SW-bedrijven nog niet goed ontwikkeld is. Maar zorg dat je als SW-bedrijf de lead houdt.’ Het kapitaal daarvoor is in handen van het SW-bedrijf volgens haar: ‘Aan de onderkant van de arbeidsmarkt schreeuwen bedrijven om mensen. Beschik je daarnaast over productielijnen, dan vertegenwoordigen die een grote waarde om kansen te creëren voor de groep met de zwakste arbeidsmarktpositie, in mixed people concepten.’ Haar advies aan SW’s: ‘Stel je zakelijk op, doe goed onderzoek naar je businesscase en maak meerjarige afspraken. Zorg dat verwachtingen over en weer helder zijn.’


Meer afstand politiek

Zowel SW-bedrijven als private partijen willen bij samenwerking meer afstand tot de politiek. ‘Hoe verder van de politiek af, des te beter ze het vinden’, aldus Van Dongen. ‘Daar liggen allerlei motivaties onder. De belangrijkste is volgens mij dat er een langtermijnvisie nodig is om publiek-private samenwerking te laten slagen. Bij bestuurders die voor vier jaar zijn gekozen ligt de horizon niet zover.’

 

Langetermijn

Als voorbeeld noemt ze een aparte VOF, waarvan de aansturing niet direct bij een gemeenschappelijke regeling van gemeenten ligt. ‘Als wethouder en financier vind ik dat best lastig. Maar als onderzoeker zie ik de noodzaak een modus te vinden om de langetermijnvisie te verankeren, zodat een nieuwe wethouder niet zomaar van alles aan kan veranderen. Daarom liever afspraken die tien tot vijftien jaar gelden.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Ria Huisman / directeur
Mw Van Dongen zet een strak en helder beeld voor de toekomst neer.

De participatiewet zal moeten worden aangepast.

Voor de Wajong geldt dat er eerst eens voorlichting moet worden gegeven aan werkgevers c.q. ondernemers.

Nu heb ik wajongers die werkten met LKS maar weer terug willen naar de Wajong omdat ze niet begrepen worden in de private wereld.
Advertentie