Advertentie
sociaal / Column

Jeugdzorg en de Haagse schijnwerkelijkheid

Het worden spannende maanden voor de jeugdzorg. Eind dit jaar worden de resultaten van de evaluatie van het jeugdzorgstelsel verwacht, wellicht nog gevolgd door een parlementair onderzoek. De messen worden geslepen. Stort de politiek de sector voor de zoveelste keer in een voor de meest kwetsbare kinderen schadelijke stelselwijziging of wordt men eindelijk verstandig in Den Haag? De eerste voortekenen voorspellen niet veel goeds. De Haagse schijnwerkelijkheid heerst nog steeds over de echte uitvoeringswerkelijkheid.

16 augustus 2009

Zo bleek weer eens uit een interessant artikel in de NRC van zaterdag 15 augustus. Een verhaal over het veronderstelde succes van het nieuwe programma ministerie voor Jeugd en Gezin. Ter voorkoming van misverstanden, ik ben geen tegenstander van dit experiment. Het is zeker de moeite waard om op het niveau van de Rijksoverheid nieuwe vormen van sturing uit te proberen die de samenwerking over de verschillende beleidskokers heen wellicht kan bevorderen. Al is het maar omdat "wij van de uitvoering" heel veel last hebben van al die langs elkaar heen werkende kokers. Programma ministeries zijn dus wat mij betreft de moeite van het proberen waard al verwacht ik er ook weer niet heel erg veel van. Elke verandering van de "organisatieharkjes" schept immers de nieuwe coördinatieproblematiek van de toekomst zoals ook overtuigend is beargumenteerd in het RMO-rapport "De ontkokering voorbij".

 

Wat in veel fundamentelere zin opvalt in het NRC-artikel is de sfeer die er uit opstijgt van - wat ik graag aanduid als - Haagse schijnwerkelijkeid. Er wordt vooral gedisussieerd over de vraag of een programma-ministerie de oplossing is of niet vanuit de impliciete veronderstelling dat de oplossing voor de problemen in de jeugdzorg uit Den Haag moeten en ook kunnen komen. Een paar icitaten uit het NRC-artikel illustreren dit:""Sommige tegenstanders vinden de macht van de programmaminister te groot, andere juist te klein." En:"Bij een conflict zou de stem van de programmaminister doorslaggevend moeten zijn." En ook:"Anderzijds denken sommigenmet weemoed terug aan oud jeugdcommissaris Steven van Eijck, die van de regering ook de opdracht had gekregen om de samenwerking te verbeteren. Van Eijck sloeg met zijn vuist op tafel om veranderingen af te dwingen."

 

Mijn vraag is simpel: Noem mij drie concrete zaken die als direct gevolg van de inzet van de jeugdcommissaris en de oprichting van een programmaministerie de situatie van kinderen die in hun veiligheid worden bedreigd hebben verbeterd. Nou oké, twee dan, nou vooruit noem mij één concreet voorbeeld. Mijn stelling is dat deze typische Haagse ontwikkelingen geen enkele concrete bijdrage hebben geleverd aan het oplossen van de inderdaad al jaren zeer ernstige problemen in de jeugdzorg.

 

De verklaring hiervoor is simpel. Het soort complexe problemen als die in de jeugdzorg (de WRR noemt dat ongetemde problemen) laten zich niet oplossen met Haagse oplossingen. Ik snap nog dat men in het Haagse voor de publicitaire bühne niet veel anders kan dan doen de indruk wekken dat de problemen met stoere en strenge maatregelen en wat incidenteel geld kunnen worden opgelost. Maar het is toch echt naief om te denken dat je met een schriftelijke aanwijzing en wat dubbeltjes op de eerste rang kunt zitten en van daaruit het grote drama van de jeugdzorg tot een "happy end" kan brengen. Ik zeg het met de Ombudsman en de Kafka-brigade: beleidslogica overheerst de uitvoeringslogica, de systeemwereld overheerst de leefwereld. En zolang dat het geval blijft zal het drama in de jeugdzorg voortduren.

 

Het liefst op de bühne (maar dat vergt politiek leiderschap en dat is een schaars goed) maar in ieder geval in de kleedkamers, achter de schermen is er heel wat meer nodig om de ongetemde problemen in de jeugdzorg met succes aan te pakken. Dan gaat het wat mij betreft vooral om veel meer vanuit de uitvoering organiseren. Het is veel belangrijker dat er op uitvoeringsniveau goed wordt samengewerkt dan dat er op rijksniveau wordt samengewerkt. De problemen van multi-probleemgezinnen worden niet opgelost in de VIP-room van het ministerie van VWS waar elke dinsdagochtend de ambtelijke staf van de jeugdminister, bestaande uit topambtenaren van alle bij het jeugdbeleid betrokken beleidsdirecties, bij één komt. Die problemen worden opgelost in het casusoverleg waar onder voorzitterschap van een gezinsmanager van Bureau Jeugdzorg alle overige betrokken instanties (zorgaanbieders, woningbouwcorporatie, politie, OM, maatschappelijke dienstverlening, sociale dienst, school, etc) aan tafel zitten (of op afroep beschikbaar) om het probleem integraal op uitvoeringsniveau op te lossen op basis van het principe van "tough love". "Wrap around" aanpak noemen we dat tegenwoordig en dat werkt.

 

Uitvoeringsgericht werken is de oplossing en dat lukt ook al aardig op verschillende plekken in Nederland. Maar het is nog behoorlijk roeien tegen de stroom in vanwege de verstikkend dominante systeemwereld en beleidslogica. De ironie is nu dat om dit uitvoeringsgerichte werken mogelijk te maken de actoren in systeem- en beleidsspel (die ook te vinden zijn in provincie- en stadhuizen) een belangrijke sleutel in handen hebben. Zij moeten de ruimte scheppen voor dit uitvoeringsgerichte werken. Niet via ontkokering, maar via ontschotting van financieringsstromen. Niet via bestuurlijke aanwijzingen maar door het bieden van een bestuurlijke escalatietafel waar uitvoeringspartijen enerzijds tot elkaar worden veroordeeld en worden aangesproken op het boeken van gezamenlijke resultaten maar anderzijds de professionele ruimte krijgen om met slimme oplossingen te komen voor ingewikkelde problemen.

 

De kernvraag is natuurlijk of de spelers in de systeemwereld opgegroeid in de beleidslogica, intellectueel in staat zijn tot en moedig genoeg zijn om deze beweging te maken. De nu lopende evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg vormt een mooie lakmoesproef. Minister Rouvoet heeft bij herhaling gezegd dat er geen stelselwijziging komt (een typische systeemwereld oplossing) en dat is op zich hoopgevend. Tegelijkertijd spelen er vele belangen (macht, omzet, het instand houden van de schijn van totale controle, de indruk wekken van sterk leiderschap) die er gemakkelijk toe kunnen leiden dat de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg toch weer tot de zoveelste rampzalige stelselwijziging leidt met alle negatieve gevolgen voor de wellicht wel meest kwetsbare groep in onze samenleving van dien, kinderen die in hun veiligheid worden bedreigd.

 

Wordt vervolgd.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie