Advertentie
sociaal / Achtergrond

Hou ze in de klas

Het ministerie van Onderwijs wil het aantal schoolverlaters drastisch terugdringen. Vooral op het mbo, want daar komen drie van de vier vroegtijdige afzwaaiers vandaan. Maar zijn de nieuwe eisen wel realistisch, nu het kabinet-Rutte op onderwijs en jeugdzorg gaat bezuinigen?

20 december 2010

Een doodgewone maandagmiddag bij de sector Economie & Dienstverlening van ROC Midden Nederland. De vestiging zit in Kanaleneiland, één van de vier Vogelaarwijken in Utrecht. Buiten leunen een paar leerlingen nonchalant tegen de muur bij de ingang. Ze roken een sigaretje tussen twee lesuren in. Na een paar halen, drukken ze de peuk uit en gaan ze weer naar binnen.

 

Een paar meiden en jongens blijven buiten op de bankjes hangen. Ze spelen met hun mobieltjes, luisteren naar muziek. Een tussenuur of spijbelen ze? Misschien is er binnen wel een docent die een leerling mist. Nog maar een paar jaar geleden maakte een docent daar hooguit een aantekening van, die zelden bij de administratie terecht kwam.

 

Tegenwoordig weet elke docent van het ROC Midden Nederland precies wat hem bij verzuim te doen staat: op een handzaam geplastificeerd kaartje staat precies het stappenplan voor verzuim aangegeven, een protocol dat sinds april 2009 van kracht is. Zodra een stoel leeg blijft, wordt de machinerie in gang gezet.

 

Kerngroep

 

Het verzuimprotocol is één van de wapenfeiten van de Kerngroep Voortijdig School Verlaten (VSV) van ROC Midden Nederland. Die heeft als taak het aantal leerlingen dat voortijdig afzwaait terug te dringen. Het ministerie van Onderwijs scherpte onlangs de landelijke streefcijfers aan: het aantal ‘VSV’ers’ moet drastisch omlaag. In 2015 mogen nog maar maximaal 25 duizend leerlingen voortijdig van school – nu zijn dat er nog ruim 40 duizend, 3,2 procent van de totale schoolgaande jeugd.

 

Alle sectoren van het ROC Midden Nederland zijn vertegenwoordigd in de kerngroep VSV, die gemiddeld eens per maand samenkomt. Vandaag zijn ze al vanaf ’s ochtends vroeg in vergadering op de locatie van de sector Economie & Dienstverlening. Op deze opleiding is het aantal voortijdig schoolverlaters het grootst. Dat heeft een aantal oorzaken, legt VSV-coördinator Janus Hermse uit.

 

‘Om te beginnen de plek: de bewoners van deze wijk zitten in een sociaal economische achterstandspositie. 95 procent van de leerlingen hier is allochtoon.’ En juist die groep kiest opvallend vaak voor een ‘witte boordenstudie’ als economie.

 

‘Vanwege de status. Ze willen achter een bureau, niet onder een auto, in de bakkerij of in de verzorging. Maar ze hebben vaak wel een taalachterstand en deze studie doet juist een groot appèl op taalvaardigheid. De competenties die van de leerlingen worden gevraagd, hebben ze vaak niet of onvoldoende in huis. Bovendien hebben veel leerlingen thuis ook problemen.’

 

Target

 

Vorig jaar wist het ROC Midden Nederland het aantal schoolverlaters terug te dringen met15,6 procent. Minder dan de 20 procent die het ministerie als doel had gesteld voor het school jaar 2008 – 2009, maar de school is zeker op de goede weg, vindt programmamanager Ria Rutten, die de doelstellingen bewaakt. De sector Economie en Dienstverlening geeft haar wel kopzorgen. Vorig jaar had de sector 4.331 leerlingen, waarvan er 577 voortijdig uitvielen.

 

Toon Honer is procescoördinator Loopbaanbegeleiding bij Economie en Dienstverlening. Hij heeft goede hoop dat de verhuizing naar een nieuwe locatie bij de Vinexwijk Leidse Rijn een gunstig effect zal hebben. ‘Dan krijgen we een wat gevarieerder leerlingenaanbod. Dat is goed voor de resultaten.’ Over twee jaar is het zover. Tot die tijd moeten ze het nog even uitzingen in de oudbouw aan de Amerikalaan.

 

‘Het is even doorbijten. Dit gebouw begint steeds meer mankementen te vertonen. Rond de toiletblokken hangt altijd een rioollucht. Een nieuw gebouw zal ons goed doen. Dat is ook een opsteker voor deze leerlingen, die toch al het gevoel hebben dat ze minder waard zijn dan de rest.’

 

Bonus

 

Voor ROC Midden Nederland is elke leerling die binnenboord wordt gehouden evenveel waard. Sinds het ministerie van OCW in het schooljaar 2005-2006 de aanval op de voortijdige schoolverlaters inzette, krijgen roc’s een bonus voor elke leerling minder die de school zonder een startkwalificatie verlaat.

 

Minister Marja van Bijsterveldt (CDA, Onderwijs) heeft die bonus onlangs verhoogd van 2.000 naar 2.500 euro per leerling. De handen moeten flink uit de mouwen, willen de scholen de streefcijfers halen. In oktober werd het aantal schoolverlaters in het schooljaar 2008-2009 bekend: 41.785 leerlingen stopten dat jaar voortijdig met hun opleiding.

 

Dat is een daling van 20 procent vergeleken met het peiljaar 2005-2006. Bij het voortgezet onderwijs (havo/vwo) werd zelfs een daling van 30 procent bewerkstelligd. Maar op het voortgezet onderwijs komt voortijdig schoolverlaten weinig voor: drie van de vier schoolverlaters komt van het mbo. 80 procent van de mbo-studenten haalt zijn diploma, de rest haalt de eindstreep niet, ondanks inspanningen van de school.

 

Leonard Geluk, voorzitter van het College van Bestuur van ROC Midden Nederland, vindt het goed dat er veel aandacht wordt besteed aan het terugdringen van het schoolverlaten in het mbo. Toch heeft hij gemengde gevoelens bij de druk die er op de roc’s wordt gelegd.

 

‘Het is mooi dat de minister wil dat er in 2015 nog maar 25.000 VSV’ers mogen zijn, maar ik vraag me wel af hoe dit doel strookt met de aangescherpte kwaliteitseisen. Wij willen goed opgeleide vakmensen afleveren, met een diploma dat wat waard is op de arbeidsmarkt. Dat houdt automatisch in dat mensen die het niveau niet halen, afvallen.

 

'Zijn we een onderwijsinstelling of een opvang voor moeilijke jongeren die ten koste van alles binnenboord moeten blijven? De uitval in het hbo en wo is overigens procentueel veel hoger dan in het mbo, maar daar hoor je nooit iemand over klagen.’

 

Dubbelhartig

 

De door Van Bijsterveldt aangescherpte doelstellingen voor het terugdringen van schooluitval lijken bovendien haaks te staan op de aangekondigde bezuinigingen van het kabinet. Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad gaf het nieuwe kabinet een ‘winstwaarschuwing’. ‘Dit kabinet gaat bezuinigen op jeugdzorg en onderwijs. Het mbo gaat er 200 miljoen euro op achteruit. We moeten met minder middelen betere resultaten zien te boeken.’

 

Volgens Van Zijl is dat niet onmogelijk – ‘hier en daar valt best een efficiencyslag te maken’- maar is de aanpak van voortijdig schoolverlaten een ander verhaal. ‘In het begin was vrij gemakkelijk winst te boeken, maar nu zijn we aangekomen bij de hardnekkige groep van leerlingen op niveau 1 en 2. Dat zijn jongeren uit gezinnen die vaak meerdere problemen hebben. Om die binnenboord te houden, moet je binnen school een stevig vangnet creëren van professionele hulpverleners.’

 

Van Zijl verwijt het huidige kabinet een dubbele houding. ‘Ze zadelen het mbo op met een grote maatschappelijke taak, maar geven niet het bijbehorende budget. Als de minister wil dat we bij deze groep leerlingen resultaten boeken, dan hangt daar wel een prijskaartje aan. Als dat geld er niet is, prima, dan trekken we ons terug op onze core business: het geven van onderwijs.’

 

Maar volgens Karin van Eerde, woordvoerder van minister van Bijsterveldt, moet het mbo de hand in eigen boezem steken. ‘Onlangs is het onderzoeksrapport Voortijdig Schoolverlaters: aanleiding en gevolgen verschenen van Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Daarin staat dat 40 procent van de uitval op het mbo te wijten is aan organisatorische zaken of een verkeerde studiekeuze. Kortom: er is nog een wereld te winnen.’

 

Kwetsbare leerlingen

 

De voorzitter van de MBO Raad verwijst naar het Albeda College in Rotterdam, waar ze al jaren hun best doen om die wereld te winnen. ‘Daar hebben ze als een van de eerste roc’s een heleboel extra zorg voor hun kwetsbare leerlingen georganiseerd. Het is ze letterlijk duur komen te staan. Het ministerie OCW heeft ze voor budgetoverschrijdingen op de vingers getikt. Gelukkig is de gemeente Rotterdam bijgesprongen. Want die extra inspanningen leveren positieve resultaten.’

 

Zo heeft de sector Gezondheidszorg van het Albeda sinds een jaar verzuimcoördinatoren in dienst. Sindsdien is het verzuim met ruim 18 uur per leerling gedaald. Het Albeda wil graag verder met dit project, maar als de bezuinigingen verkeerd uitpakken, is het de vraag of dat lukt.

 

Bij de vestiging Economie & Dienstverlening van ROC Midden Nederland zit sinds een jaar leerplichtambtenaar Sarah van der Horst. Ze houdt er leerplichtspreekuur voor leerlingen met licht verzuim. ‘Mijn spreekuur is preventief, ik moet ervoor zorgen dat leerlingen die af en toe spijbelen niet verder afglijden. De lijntjes zijn kort omdat ik hier op school rondloop. Alleen al van mijn aanwezigheid gaat een waarschuwende werking uit.’ Het project wordt betaald uit Vogelaargelden. Maar eind 2011 is het potje op, en is het de vraag of Van der Horst op school kan blijven.

 

Tussenuur

 

Shilan (18), Maarten (19) en Hayat (20) overbruggen een tussenuur in de kantine. Alledrie hebben ze eerder op andere roc’s gezeten, maar daar zijn ze vanaf gestuurd vanwege langdurig spijbelen. Dit is hun laatste kans om een diploma te halen. Hayat zat eerst op het ROC ASA, maar daar liep het mis omdat ze thuis grote problemen had. Wat er precies aan de hand was, wil ze niet kwijt, ‘maar ik kon me totaal niet concentreren op school.’

 

Nu de problemen zijn opgelost, zet ze alles op alles om een diploma te halen. Als dat lukt, wil ze doorstuderen. Ook Shilan had een moeilijke start. ‘Ik was alleen maar met mijn uiterlijk en met jongens bezig. School kon me niks schelen. Maar nu wil ik dat mijn ouders trots op me zijn. Zij hebben vroeger nooit de kans gehad om te leren.’ Ze heeft een bijbaantje en betaalt het lesgeld zelf.

 

Dat verzuim streng wordt aangepakt op ROC Midden Nederland, vinden de leerlingen alleen maar goed. ‘Maar ze mogen ook wel eens wat doen aan de kwaliteit van de lessen. Sommige docenten staan totaal ongeïnteresseerd voor de klas. Een paar docenten spreekt slechter Nederlands dan wij. Er zijn te weinig computers, de school is aftands, de broodjes in de kantine zijn oud. En op de arbeidsmarkt zit ook niemand op ons te wachten.’

 

Wat is een VSV’er?

 

Een vroegtijdige schoolverlater is een jongere t/m 22 jaar die zonder startkwalificatie de school of het roc verlaat en niet binnen een jaar aan een nieuwe opleiding begint.

 

Wat is een startkwalificatie?

 

Een diploma op minimaal havo-niveau of mbo-niveau 2. Elke jongere is verplicht tot zijn 18de onderwijs te volgen. Onderwijsinstellingen mogen een kwalificatieplichtige jongere wettelijk niet uitschrijven zonder dat er gedurende acht weken ‘aantoonbare inspanningen’ zijn verricht om de jongere bij een andere opleiding in te schrijven.

 

Top 5 uitvalredenen

 

  • Verkeerde beroeps- of opleidingkeuze
  • Andere verwachtingen van de opleiding
  • Privéproblemen: schulden, problemen thuis, psychische problemen
  • Keuze voor werk of juist het kwijtraken van stageplek
  • Zwaarte van de opleiding

 

Gestage daling

 

In het voortgezet onderwijs haalt rond de 85 procent van de leerlingen een diploma. In het mbo is dat ongeveer 80 procent, in het hbo 73 procent en in het wo 69 procent. Bijna een kwart van de hbo-studenten is na 6 jaar studie uitgevallen zonder diploma, en ruim een kwart van de studenten in het wo heeft na 7 jaar nog geen diploma. De Europese indicator voor voortijdig schoolverlaten (VSV), die het percentage jongeren tussen de 18-24 jaar buiten onderwijs en zonder startkwalificatie laat zien, vertoont een gestage daling sinds 2000.

 

Nederland behoort tot een van de sterkste dalers, maar met het totale percentage VSV’ers – 3,2 procent van alle schoolgaande jeugd – behoren we nog niet tot de toppresteerders. Landen die het beter doen dan wij zijn Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Oostenrijk, Finland, Denemarken, Zweden en Luxemburg.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie